Maatstaf. Jaargang 1

[p. 755]

J.B. Charles
Prins Absalom en de generaal

Zie hoe Prins Absalom die heet en jong was
en slim, die voor geen stuiver deugde
maar waar hij wel een beau garçon was
en de talenten dus wel had voor prins,
zie hoe hij onder algemene vreugde
de eerste steen legt van het casino in Ghaz,
zie hoe hij als coureur de rennen wint.

Maar zie ook hoe zijn vader, oude rakker,
boeleerder, man van God en empirebuilder,
vlucht en wordt tot een jammerende stakker.
Heeft hij genoeg als emigrant gezworven
en sleept men eindlijk zoonlief voor de vilder
dan krimpt zich pa in onbedaarlijk schreien
en krijt: ach ware ik voor U gestorven!

De krullen blijven hangen in de tak
waaraan het rotjong hing. Daar brengt dus Joab,
de generaal der onsubtielen, vader het lijk.
Dat heb je goed gedaan hè? Wacht jij maar,
Koningen 2 vers 33 staat al voor je klaar:
Salomo die een laatste wil ten uitvoer legt,
waar jij nog in bedacht bent, Joab: met een mes!