Maatstaf. Jaargang 1
(1953-1954)– [tijdschrift] Maatstaf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 737]
| |
Bert Bakker
| |
[pagina 738]
| |
haar adthaesie betuigd en haar medewerking toegezegd. Deze gemeenschappelijke aflevering komt in de plaats van de gewone Aprilaflevering. Zij zal heten Nationale snipperdag. Behalve, dat een groot aantal schrijfsters en schrijvers (op dit ogenblik zijn reeds meer dan zestig bijdragen ontvangen) protest wensen aan te tekenen tegen de disqualificatie van de 5e Mei, herdenken de meesten van hen onze doden uit de jaren '40-'45. Wat in deze maand in het parlement niet mogelijk bleek: het innemen van een positief gemeenschappelijk standpunt, ongeacht politieke overtuigingen, t.a.v. de viering van onze bevrijdingsdag, willen de kunstenaars, de werkelijke woordvoerders in de voorhoede van een volk, in deze grote gemeenschappelijke tijdschriftenaflevering wáár maken. Hun stem verheffen de generatie van Victor E. van Vriesland tot en met die van Elburg en Kouwenaar.
Het eerste ‘gewone’ nummer van Maatstaf verschijnt dan weer op 1 Mei. In dat nummer wil ik enige mededelingen doen over de medewerking van de heer C.C. Spiering, verbonden aan de Letterkundige Verzameling van het Haagse Gemeente-Archief. Zoals men weet, zal deze uitgebreide en belangrijke verzameling binnenkort deel uit gaan maken van het pas opgerichte Nederlands Letterkundig Museum en DocumentatiecentrumGa naar voetnoot*, dat in den Haag zal worden gevestigd. De eerste bijdrage van de heer Spiering heet: Willem Kloos over Couperus. Zij bevat in extenso een door Vosmaer voor De Nederlandsche Spectator geweigerde kritiek op Couperus' gedichtenbundel Een lent van vaerzen, die kortgeleden tevoorschijn is gekomen uit de nalatenschap van Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe en die professor Stuiveling, toen hij in 1939 De briefwisseling Vosmaer-Kloos uitgaf, blijkens een mededeling op blz. 39 van zijn inleiding op deze briefwisseling, nog niet tot zijn beschikking had. |
|