De vijand
Mijn vijand ziet mij aan:
En zegt, waar is uw Heere?
Maar hoe kan hij verstaan
Zoolang hij naar mij kijkt,
Waar winter niet uit wijkt.
Mijn vijand keert zich af:
Terstond zie ik zijn handen,
Zijn schouders en zijn hoofd
Gaat lachend door uw lente,
Blijft wachten, onontdooid.
De hiervoor afgedrukte verzen werden aangetroffen onder de manuscripten van de dichter, die in het bezit zijn van Mevrouw Georgette Nyhoff-Hagedoorn. Ze zijn niet gedateerd, maar moeten, naar het handschrift en het papier te oordelen, ongeveer in het midden der dertiger jaren zijn ontttaan. De gedichten Martinus en De Kreupele hebben verschillende doorhalingen en verbeteringen. In het laatstgenoemde gedicht moest uit enkele varianten een keuze voorden gemaakt. - Gerrit Kamphuis.