Is er op het ogenblik sprake van een hoogtepunt in onze letterkunde? Is er nu een jonge, krachtige generatie? Is er dus op dit ogenblik meer plaats voor een alomvattend of een eenzijdig tijdschrift? Dit kunnen de tijdschriften beter uitwijzen, in dit geval Maatstaf en Podium, dan dat de redacteur van het ene tijdschrift dat gaat vertellen in het blad van de ander.
Wat nog rest om deze kardinale, met zwier omzeilde vraag naar de meest actuele tijdschriftvorm te kunnen beantwoorden, is een heldere voorstelling van de eisen die gesteld moeten worden aan beide soorten tijdschriften, gezien de functies die ze elk te vervullen hebben.
Het bloemlezende, liberale tijdschrift is een museum, desnoods een museum van hedendaagse kunst. Het moet daarom kwaliteit en geen oordeel hebben, iedere bijdrage moet goed zijn in haar soort, ook al deugt het soort - volgens sommigen - helemaal niet. Voorts mag het niet de pretentie hebben leiding te geven, het kan zich nooit wagen in de voorste linies, maar het moet de macht zien te behouden en zijn eigen vernietiging uittarten, of verstarren. De redactie van Maatstaf heeft de eis van kwaliteit ten volle onderschreven, zoals blijkt uit de inleiding van het eerste nummer: ‘De enige maatstaf.. is die van de kwaliteit’. Bravo! Maar dan mogen in dat eerste nummer ook geen zinnen staan als: ‘Hoe is zo'n vriendschap? Het is, van mijn kant uit gezien, blij zijn....’ en dan moet de herdenking van een groot man als Nijhoff was, ook van a tot z zeer zeker van bijzondere kwaliteit zijn, te meer daar de compositie van het nummer als geheel hierdoor geleden heeft.
Het programmatische tijdschrift is te eenzijdig om als museum te fungeren, het is bovendien te roezig en niet netjes genoeg: het heeft meer van een atelier. Hier wordt gewerkt, geprobeerd en hier wordt ook de plank misgeslagen. Dit laatste niet zozeer uit principe als wel uit noodzaak. En al worden bij voorkeur de best geslaagde werkstukken getoond, ja, al wordt zelfs de niet-overtuigde toeschouwer gesuggereerd dat hij hier het enig juiste voor hier en nu en altijd heeft aangetroffen, er wordt geen garantie gegeven dat men met museumstukken te doen heeft, al blijkt het later herhaaldelijk ook wel het geval. Wat in een programmatisch tijdschrift