Hoewel zij zeer op elkaar gesteld waren en elkaar al vele jaren kenden, bleef het altijd ‘meneer Thijm’ en ‘meneer Boutens’. Beiden waren bijzonder eigenzinnig en overheerschend; bijzonder amusant ook, Thijm door een zeer persoonlijk genuanceerden humor, Boutens door een niet minder persoonlijk esprit. Op één punt verschilden zij echter radicaal: Van Deyssel's verhouding tot het slijk der aarde was volkomen irreëel; Boutens, daarentegen, had als bankier even eminent kunnen zijn als hij het was als dichter.
Achter hun sigaren zie ik hen nog naast elkaar zitten, een nacht op ‘de Kring’, de Amsterdamsche Bohême Club.
‘U moet u toeleggen’, kraakte Boutens' stem, ‘op de beperkte overvloed’.
‘De beperkte overvloed, meneer Boutens? En wat houdt dat in?’
‘Dat zal ik u zeggen: als u één overhemd noodig heeft, koopt u er tien - dat is onzinnig! Maar als u géén overhemd noodig heeft, en u ziet in een winkel een overhemd, dat u zou nemen àls u een overhemd noodig had, dan moet u die winkel ingaan en er vijf van koopen. Dat komt later wel terecht. Dus: niet tien hemden koopen als u er één noodig heeft, maar vijf als u er géén noodig heeft - dàt is de beperkte overvloed!’
‘Het is héél moeilijk, meneer Boutens, maar ik geloof, dat ik het begin te doorgronden.’
Boutens' wijze van optreden werd vaak bepaald door de twee uitersten van een hoogmoedige reserve en - vooral als hij het over poëzie had - een plotselinge ontroering. Zoo sprak hij over de meest vereerde kunstenaars en dichters, ook uit het verleden, bijna steeds als ‘die meneer’ of ‘die juffrouw’, maar dan bij gelegenheid ook met letterlijk een brok in zijn keel over ‘die juffrouw Sappho’.
Tusschen zijn heldere realiteitszin en zijn snelle esprit sloeg vaak de vonk over van een ongenadig scherpe definitie. Zoo, toen Kloos 75 werd en een besluit van het huldigingscomité Boutens had geërgerd, deze uitval, doelend op het feit, dat de jubilaris zijn roem slechts aan zijn jeugdverzen dankte: ‘Die arme meneer Kloos! Hij leeft in de toestand van een man, die nu al 40 jaar zijn eigen weduwe is’. - En in een kring, waar iemand zei, dat de naturalistische roman het le-