Pater W. de Barbanson O.P.
Curaçaos Museum.
De kou en de winter leggen het kiemende leven stil.
Lang kan het duren voordat planten en sprieten, die wij armzalig noemden onder de sneeuw, weer hun groeiende kracht tonen.
Dat is een stille sluimering die wij nauwelijks kennen in de tropen.
Hier staat de zon fel op de aarde, wat er in zit spruit eruit met groeihonger, het leeft zich uit in grootheid, in overvloed, in uitbundigheid van kleuren.
Maar 't zal ook voor zijn uitbundigheid betalen. Er is geen stil leven dat langzaam opbloeit, maar dan ook goed met bescheiden taaiheid zijn leven weet te behouden. In de tropen flapt het leven op in fel rood of hard geel, kleuren die dicht liggen bij het bruin der corruptie.
De gehele natuur in al zijn geledingen toont dat beeld.
Vroeg ontwikkeld, gauw mooi maar ook spoedig geknakt en spoedig onderworpen aan de senilieit.
Zo gaat 't in de plantenwereld zo zien rasdieren hun sterke karaktertrekken verbleken in enkele geslachten. Zo zien we in de tropen het mensenwerk ook vergaan. Maar de mens verdedigde zich vroeger met een parasol, nu met een ijskast, maar het helpt hem niet al te veel. Zij kunnen hun leven toch niet stollen in vrieskou, het leven gaat verder en eist dat wij ons aan de omstandigheden aanpassen en dat wij daar het merk van dragen.
Lange tijd mocht het individuele leven de felheid gekend hebben van de tropen, het openbaar leven was zonder al te veel schokken.
Waarom zou oud-Curaçao geen oploopjes en dronkemansscènes gekend hebben? Ook Curaçao kende zijn sensatie, dat het fortkanon de bode was van een Hollands zeil in zicht. Ook Curaçao had zijn zorgen voor handel die meedeint op de werelde-economie, maar alles lag verder van elkaar, de ene sensatie had tijd om uit te werken voor de volgende beleefd werd. Er waren zelfs tijden van evenwicht, tijden dat men kon denken aan grote en deftige huizen, tijden dat er gemeten kon worden met het verblijf buiten en het verblijf in de handelszaken.
Maar dat oude Curaçao - het oude rijke Curaçao, het oude arme Curaçao, het oude rustige Curaçao, het oude werkzame Curaçao is weggegleden.
De geest is aan het veranderen.
We gaan Curaçao vol plakken met wat we horen dat elders mooi goed en nuttig is. Wij zijn in staat met glas en staal te gaan bouwen te midden van een nog karakteristiek brok en we zijn in staat glas en staal te gaan prijzen en minachtend neer te zien op oude stijl, niet omdat wij het lelijk of mooi vonden, maar puur omdat het oud is.
Wij kopen ons huis vol, want de Amerikaanse catalogus zegt niet alleen de goedkope prijs maar weet ook te vertellen dat van Alaska tot Florida elk huis er vol van staat. Onze kleding vinden we in de modeboeken van Parijs en we vergeten dat we daarom niet meer van ‘onze’ kleding mo-