Er zou op St. Eustatius een kerkje geweest zijn voor de katholieken. Men moet dit waarschijnlijk zien als een particulier huis, want de schrijver, H.C. Jong, (Reizen naar de Caraïbische eilanden 1780. 8 Haarlem 1807.) kent er geen katholieke kerk. De kroniek van St. Eustatius zegt: ‘particulier eigendom deel uitmakend van een groep gebouwen van Jan Dijkers aan de baai, aan het lager einde van het benedendorp aan de zeezijde.’ Geen apart Kerkgebouw dus.
Bij Knappert vinden we inderdaad de familie Dickers. Hij spreekt van een Michaël Dickers van Amsterdam, die op 2 Nov. 1765 vroeg te mogen trouwen voor de protestante kerk, dit geschiedde reeds op 4 Nov. d.o.v. Hij trouwde met Anna Catharina Aertsen. Het is echter moeilijk aan te nemen dat deze Dickers katholiek is, daar men juist om gemengde huwelijken tegen te gaan, van protestante zijde voorschreef dat de proclamaties een zes weken zouden lopen, terwijl deze twee reeds binnen twee dagen getrouwd zijn.
Zekerheid is er niet. Het kwam in die tijd ook voor, dat de Dominee gewoon het huwelijk van katholieken, verricht door de priester, in zijn boeken noteerde. (Misschien deed hij dit ook eenigszins in de functie van ambtenaar). In het jaar 1779 zien we hoe er een andere juffrouw Aertsen, met de naam Elizabeth, trouwt met een Guillaume Lacombe van Dijon en wel op 8 Aug. 1779. Deze Guillaume was katholiek. (Een Lacombe is later apostolisch prefect van Guadeloupe. 1836.)
Of er dan vroeger nooit een priester geweest is? De bekende schrijver Dominicaan, Pere Labat, heeft het eiland niet bezocht, wel zijn ordegenoot en tevens schrijver Du Tertre, doch van missioneering door de Franschen, dus in de zeventiende eeuw, horen we niets. De Spanjaarden hebben zich om al die kleine eilanden niet druk gemaakt. Als de Hollanders later komen, is er een eeuwigdurende ruzie tussen hen en de Franschen en Engelschen om het bezit van St. Eustatius.
Een Gerrit Bogart schrijft dat een ‘paep’ zou gezegd hebben, dat St. Eustatius eigenlijk aan de Hollanders toekwam. Is die ‘paep’ misschien op St. Eustatius geweest?
Toch zijn er nog wel gegevens te achterhalen en we komen steeds verder.
Zoo bleek uit het archief van St. Bartholomey (zie artikel van Pater de Barbanson, 9 Sept. 1938 in de Amigoe) dat een Dominicaan, Terentius Mac Donnel in het jaar 1762 beweert macht te hebben over St. Eustatius en voor zich en zijn confrater Devenish, ook een Dominicaan, eischt hij de rechten op van trouwen. Misschien werd dus St. Eustatius vanuit St. Bartholomey bediend, daar het verblijf onder de Hollandsche vlag niet werd toegestaan?
Voor het jaar 1774 vermeldt de kroniek van St. Eustatius een priester C. Perrot. In het jaar 1777 vertrok vanuit Curaçao een Dominicaan naar Holland, nl. Willem Jacobs. Hij ging via St. Eustatius, of hij daar ook bleef, weten we niet.
In 1783 is er een priester, J.O. Longhlin, hij doopt er volgens het protestante archief een niet-katholiek kind, (men doopte voor elkaar!) op 23 Augustus. Hetzelfde doet een priester Francisco Remon Mato op 25 Juli 1785.
Er zijn dus telkens priesters.
De priester Perrot staat als apostolisch missionaris en capucijn opgeschreven in het archief van St. Bartholomey. Hij werkte daar in Juli 1767 in de maanden September, October en November, in het jaar 1768 in Augustus en September, terwijl hij in het jaar 1766 in Augustus op St. Maarten is. De conclusie ligt dus voor de hand, dat hij de verschillende eilanden, afreisde. Hij noemt zich zoals de meeste geestelijken van dat