Lux. Jaargang 3
(1945)– [tijdschrift] Lux– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdB. de Graaf Fortman
| |
[pagina 284]
| |
Het ligt voor de hand, dat in tal van andere archiefstukken en met name in de protocollen van secretariëele en notariëele akten van secretarissen van den Grooten raad, die er reeds van 1708 af zijn, allerlei wetenswaardigs op dit gebied te vinden is. Zoo vindt men akten van burgelijken ondertrouw in de secretariëele akten van 1782 af. In het archief van de West-Indische compagnie zijn o.a. de Soldijboeken van 1675 tot 1792 belangrijk. Hamelberg heeft in het vijfde Jaarlijksch verslag van het Geschied-, taal-, land- en volkenkundig genootschap te Willemstad de oudste trouwacten der Gereformeerde kerk (1714-1722) afgedrukt (een jaar later gevolgd door acten uit de archieven van St. Eustatius 1710-1749), en tusschen 1927 en 1930 zijn in het Koloniaal Weekblad verspreide doop- en trouwacten van bekende Curaçaosche families opgenomen. Overigens is, voor zoover mij bekend is, uit deze archieven niets openbaar gemaakt. Hier volgen de namen van enkele op Curaçao nog bestaande familiën met den naam van den vermoedelijken stamvader en diens plaats van herkomst. O.A. beteekent Oud-archief van Curaçao en onderhoorige eilanden; nrs. 1462-1466 zijn Protestantsche doopboeken, nrs. 1467-1473 ondertrouw- en trouwboeken; W.I.A. beteekent West-Indische archieven der West-Indische Compagnie aan. Deze archieven berusten in het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, K.W. is Koloniaal Weekblad.
BEAUJON. Het geslacht Beaujon is in de 18de eeuw, ‘wegens religie naar Nederland gevlucht’. Anthoine Beaujon (1732 of 1733-1785 (O.A. 1486), tevoren op St. Martin en St. Eustatius werkzaam, kreeg 28 Mei 1782 van Amsterdam zijn expeditie naar Curaçao als secretaris van den Kleinen raad, auditeur-militair en boekhouder. Uit zijn huwelijk met Elisabeth Heyliger had hij o.a. een zoon Jan Jacob, die in 1796 eenige maanden ad interim directeur van Curaçao was.
BISLICK. Jan Hendrik Bislick, geboren in de heerlijkheid Rennenberg, huwde 20 Juli 1731 Maria Tulliseph, geboren te Antegou? O.A. 1469.
BOOMGAART. Johan Godlieb Boomgaart, geboren in Dantzig, huwde 23 Februari 1749 Leentje Zeep, geboren op Curaçao. O.A. 1471.
DE BROT-DEBROT. In 1806 komt op Bonaire een onderopzichter Isaac de Brot voor; later is hij directeur en commandeur van het eiland. De plaats van zijn herkomst is niet duidelijk leesbaar: N...... Schutel? in Zwitserland. Ds. Bosch heldert deze onduidelijkheid op, als hij in zijn Reinen in West-Indië. enz. dl. II blz. 298 dezen Debrot, dien hij in 1822 op Bonaire ontmoette, een inboorling van Neuchatel noemt. De familienaam komt nog in Zwitserland voor.
CONN. Robert Conn, geboren te Dublin, huwde 25 November 1792 Maria Helena Stuylingh, weduwe van Jacob Hendrik Hermes. O.A. 1472. Het is mogelijk, dat nu de naam op Curaçao niet meer voorkomt, maar het is nog niet zoo heel lang geleden, dat de jaarlijksche Koloniale verslagen in 't hoofdstuk onderwijs geregeld eenige mededeelingen omtrent de school van de dames Conn bevatte.
VAN DER DIJS. Jacobus van der Dijs, geboortig van Haarlem, huwde 6 November 1714 Elizebeth Copius, weduwe van Gerit Bresser. O.A. 1467. 5de Jaarl. verslag van het Curaçaosch genootschap. | |
[pagina 285]
| |
VAN EPS. Stamvader van dit Curaçaosche geslacht is Janus Marinus (ook wel Johannis Martinus) van Eps, die 17 Januari 1792 te Middelburg geboren werd en 18 December 1843 op Curaçao overleed. Hij kwam in 1816 met de ‘Prins van Oranje’ als 2de luitenant der jagers op het eiland en bracht het daar tot kapiteinkwartiermeester. Hij was gehuwd met 1o. (1818) Johanna Sophia Muller, en 2o. (1834) Christina Philippina, haar zuster, dochters van den magazijnmeester G.C. Muller. Zijn portret in De West-Indische Gids IXde jg. blz. 432 Inlichtingen van het Krijgskundig archief te 's-Gravenhage.
GAERSTE. David Gaerste, geboren te Amsterdam, wordt in 1803 op Curaçao genoemd als provisioneel secretaris en ontvanger van den 50sten penning, later als beëedigd vertaler, landdrost en procureur. Hij was gehuwd met Elisabeth Niepage. O.A. 1465.
GRAVENHORST. Over een lid van dit geslacht schreef F. Oudschans Dentz in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde van 6 Juni 1942, waarin hij meedeelt, dat Johan Heinrich Gravenhorst, 1769-1814, als officier der artillerie naar Curaçao ging en zich daar als planter vestigde. Het ondertrouw- en trouwboek der Gereformeerde kerk (O.A. 1472) vermeldt op 5 Januari 1794 zijn huwelijk met Anna Catharina Bergh. Als zijn geboorteplaats wordt daar genoemd Borgschyd (Oudschans Dentz: Burgscheid). Zoons van hem waren Johan Frederik Waters, 1801-1837, kommandeur van Aruba, Jakob Bennebroek, 1802-1859, laatstelijk voorzitter der rechtbank op Curaçao, en George Cornelis Berch, 1811-1851, geneesheer op Curaçao en in Suriname. K.W. 12 Aug. 1926, 22 Maart en 20 December 1928.
HAAYEN. Jacobus Haayen, jongeman, geboren te Amsterdam, huwde 15 December 1805 Clara Thompson Gravel wed. van Jan Spitzenbrink, geboren op Curaçao. O.A. 1107.
LAUFFER. Johan Rudolf Lauffer, die van 1796-1803 gouverneur der kolonie was, en in 1833 op het eiland overleed, was in 1754 geboren te Zoffingen in Zwitserland. Op Curaçao kwam hij in 1776 als soldaat en in 1783 werd hij ‘gelicentieert’ (W.I.G. 230). Daar huwde hij 19 Februari 1786 Petronella Roier, weduwe van Adriaan Adriaansen (O.A. 1472). Hij moet hertrouwd zijn, want na zijn dood wordt als zijn weduwe genoemd Hermina...... Davelaar (W.I.A. 9). Ook de naam Lauffer is nog in Zwitserland bekend.
VAN LEEUWEN. 9 Januari 1887 kwam op Curaçao W.C.J. van Leeuwen, oud-onderwijzer te Deventer, benoemd tot onderwijzer 3de klasse bij het openbaar onderwijs in Curaçao. Later was hij daar schoolopziener. De Curaçaosche Courant. 1887.
MARUGG. Martinus Marugg, geboren te Amsterdam, huwde 19 October 1806 op Curaçao Elisabeth Schulder, aldaar geboren. O.A. 1108. Hij was chirurgijn en overleed in 1823. K.W. 19 Februari 1925.
MENGE. In 1844 was uit Nederland op Curaçao gekomen G.T. Menge, behoorende tot het bataljon jagers, die bestemd werd voor den dienst bij de cultures (W.I.A. no. 27). Een paar jaar tevoren was daar een bijna gelijknamige George Frederik Menge als kapitein der jagers (W.I.A. 15, 16). Deze overleed 26 October 1838.
VAN DER MEULEN. Deze bekende familie, behoorde tot den eerste koopmansstand, die ook leden aan den Kolonialen raad en den Raad van justitie heeft geleverd, stamt af van Michiel van der Meulen, geboren te Amsterdam, die 27 Juni 1751 op Curaçao huwde met Elisabeth van Taarlen (ook | |
[pagina 286]
| |
Taarlingh, geboren te New-York. O.A. 1471, 1464.
STATIUS MULLER. Van 1757 tot 1778 was Luthersch predikant op Curaçao Johan Georg Muller, broeder van Philip Ludwig Statius Muller, Luthersch predikant te Amersfoort en Leeuwarden, daarna hoogleeraar te Erlangen. Tegelijk met ds. Muller was op Curaçao August Lebregt Muller, med. dr., zijn broeder; deze noemde zijn zoon Philip Lodewijk Statius. Een andere zoon van den dokter was Hendrik August, die zijn in 1797 geboren zoon August Leb(e)recht Statius noemde. Deze laatste overleed eerst in 1884; hij was eigenaar van De Curaçaosche Courant en heeft nog les van den onderwijzer Phoel gehad. Hij was de grootvader van den inspecteur der belastingen, voorzitter van den Kolonialen raad, A.G. Statius Muller. O.A. 1474, 1485. Van ds. J.G. Muller was een zoon Georg Christiaan, geboren 1762, die in 1803 voorkomt als commies over 't materiëel en trains-goederen en kleedingstukkenmagazijn, en in 1816 tot magazijnmeester van alle magazijnen werd aangesteld; in 1833 ging hij met pensioen.
NEUMANN. Johan Frederick Neumann, geboren in Potsdam, komt in 1767 voor als bediende bij de waag, in 1784 als visitateur. Hij huwde 1772 Maria Joost. O.A. 1471.
PERRET GENTIL. Een door mij gevonden aanteekening van het huwelijk van Claude François Frederick Perret Centil op 5 Juni 1796 met Joana Catharina Hansz noemt als geboorteplaats van eerstgenoemde Paramaribo. De heer F. Oudschans Dentz verschafte mij welwillend de volgende gegevens. Abraham Perret Centil, oud 28 jaar, gereformeerd, geboren te Neufchatel in Zwitserland, is 5 Juni 1776 aangeteekend met Elisabeth Jacoba Lijnslager, weduwe Chaillet, oud 30 jaar, gereformeerd, geboren te Leiden. Uit dit huwelijk werd 21 Mei 1777 geboren en 5 Juni d.a.v. te Paramaribo gedoopt bovengenoemde Claude Francois Frederick. Abraham was Fransch officier. De Curaçaosche Courant van 19 Juni 1824 meldt zijn overlijden op 75-jarigen leeftijd en noemt hem gepensionneerd brig. generaal bij het Fransche gouvernement te Lion. Claude François Frederick heeft in 1805 terechtgestaan voor de Hooge militaire vierschaar, ervan beschuldigd, dat hij in 1800 als kapitein na de bezetting van Curaçao door de Engelschen in hun dienst was getreden zonder uit den dienst en van zijn eed aan de Bataafsche republiek te zijn ontslagen. De advocaat-fiskaal eischte cassatie, inhabielverklaring en eeuwigdurende verbanning uit de republiek en haar buitenlandsche bezittingen. De eisch werd echter ontzegd, omdat gebleken was, dat eerst ontslag was verleend. Uit het huwelijk van C.F.F. Perret Gentil en J.C. Hansz werd 19 Oct. 1800 geboren en 21 Dec. 1800 gedoopt Jan Hendrik Perret Gentil. die volgens de notulen van den Raad van politie van 9 Juni 1828 werd benoemd tot wijnroeier, graan- en houtmeter en- weger.
QUAST. In 1771 kwam op Curaçaa als predikant bij de Gereformeerde kerk ds. Johan Casper Adolf Quast, die vroeger te Swanenberg in Gulickerland gestaan had. Als zijn zoons worden genoemd Johan Godfried, nog in Swanenberg geboren, Jean Isai, in 1771 op Curaçao geboren, Willem Hendrik, Jan Hendrik en Jan Frederik.
RAMMELMAN ELSEVIER. Stamvader van dit met hem in den adelstand verheven geslacht op Curaçao is Jhr. Mr. Isaac Johannes Rammelman Elsevier (1770-1841), oorspron- | |
[pagina 287]
| |
kelijk alleen Elsevier geheeten, die na een ambtelijke loopbaan in Gelderland in Januari 1816 op Curaçao kwam als lid van den Raad van justitie, later voorzitter van dat college, fiskaal, en van 1828 tot 1836 gezaghebber der drie benedenwindsche eilanden. Zijn gelijknamige zoon (1802-1877 was gouverneur van 1849-1854. Adelsboek 1913. Zijn portret in De West-Indische Gids IXde jg. blz. 16.
RIGAUD. 21 Januari 1834 overleed op Curaçao, 71 jaar oud, P.F.V. Rigaud, in Frankrijk geboren, rechterlijk ambtenaar op Haïti en St. Domingo, van waar hij uitweek naar Bonaire, om zijn laatste levensjaren op Curaçao te slijten. K.W. 7 Jan. 1826.
RINGELING. Jan Ringeling, geboren op het eiland Marsier (?), huwde 21 Febr. 1762 Anna Maria Plaat, geboren op Curaçao. O.A.
SCHOTBORGH. Volgens dr. H.P.N. Muller Door het land van Columbus is dit geslacht sedert 1687 op Curaçao bekend. Wellicht stamt het af (de herhaaldelijk daarin voorkomende naam Claes of Claas wijst ook in die richting) van Claes Roelofs Schotburgh van Bergen, die in 1684 matroos op Curaçao was, 14 Dec. 1684 werd aangesteld tot schipper op 't galjoot de Visser, en 28 Maart 1685 werd ‘gelicentieert’. (W.I.C. 226)
VAN UYTRECHT. De soldijboeken (W.I.C. 226) maken melding in 1685 van een Gerrit van Utreght, die primo Januari 1780 ‘aan Curaçao in dienst gekomen’ is. Dit kan steun geven aan de mededeeling van Van Grol in het tweede deel zijner Grondpolitiek (1944), dat de Van Uytrechts uit Brazilië op Curaçao gekomen zijn. Volgens het soldijboek is de genoemde Gerrit van Utreght 9 October 1685 ‘gelicentieert en vrijman.... geworden’. Hij moet dezelfde zijn als de Gerrit van Uytrecht, die onder den gouverneur Van Erpecum (1682-1685 als sergeant een verklaring aflegt ten ongunste van den oud-gouverneur Van Liebergen (Hamelberg I 63. Merkwaardigerwijs vermelden de soldijboeken in 1686 nog een Gerrit van Utreght, ook sergeant, van Deventer, die van Amsterdam naar Curaçao vertrok met ‘de Offerhande van de Propheet Elia’, 15 October van dat jaar tot drilmeester werd aangesteld en 25 Januari 1695 ‘gelicentieert’ werd. Gerrit van Uytrecht, geboortig uit Twello in Gelderland, die volgens de kerkelijke ondertrouwacte 5 Augustus 1718 als weduwnaar van Clara Grootestaan huwde met Ebbetje Geerkens, weduwe van Jan Paul George, is wellicht de hiervóór als uit Deventer geboortig vermeldene. De 't meest op den voorgrond tredende vertegenwoordiger van dit geslacht is geweest Casper Lodewijk van Uytrecht, 1786-1862, planter en gouvernements-ambtenaar (koloniaal ontvanger), kapitein-commandant van de landstorm, van 1842 tot 1844 bij afwezigheid van den gezaghebber Van Raders waarnemend gezaghebber van Curaçao en onderhoorige eilanden. Hij was een zoon van Willem en van Catharina Striddels en zelf gehuwd met 1o. Margaretha Le Gravemont (of Le Gravant) de Rochemont († 1822), 2o. (in 1839) Maria Catharina Gravenhorst, de weduwe van den kapitein Thiefry. Zijn portret in De West-Indische Gids, IXde jg., blz. 378. Prof. Knappert heeft in het Gedenkboek Nederland-Curaçao 1634-1934 nog genoemd als 9 December 1660 in het lidmatenboek der Gereformeerde kerk op Curaçao voorkomende Willem Jansz van Utrecht, adelborst, en Jan van Utrecht, die 6 Juli 1659 optreed als getuige bij den doop van Johanna Mannoy. Het komt mij echter voor, dat hier het ‘van Utrecht’ niet moet beschouwd worden als een achternaam maar als naam van de plaats van herkomst zonder meer. | |
[pagina 288]
| |
DE VEER. Ruim 40 bladzijden bevat de in 1600 aanvangende stamboom-De Veer, waartoe ook het bekende Curaçaosche geslacht van dien naam behoort, in het Nederlandsch Patriciaat van 1939. Men vindt daar o.a. de portretten van Johannes de Veer (1738-1796, Abraham de Veer (1767-1838), Johannes de Veer (1789-1872 en George Severijn de Veer (1806-1891), tot den Curaçaoschen tak behoorende. Ofschoon ook vóór hem De Veers op Curaçao waren, moet eerstgenoemde Johannes de Veer in de soldijboek genoemd Johannes De Veer Abrahamsz als stamvader der Curaçaosche familie beschouwd worden. Geboren te Amsterdam, bevond hij zich 11 December 1763 als soldijboekhouder op Curaçao, op welken datum hij in het huwelijk trad met Gijsbertha Vos. Zijn oudste zoon Abraham de Veer, hiervóór genoemd, had uit zijn eerste huwelijk, met Dorothea Elisabeth van Uytrecht, 4 kinderen, en 8 uit zijn tweede huwelijk met Aletta Schotborgh. In Curaçao, Suriname, Nederlandsch-Indië en ook in Nederland bevindt zich een talrijk nakroost van Abraham de Veer. Johannes de Veer werd in 1766 secretaris van den Grooten raad en in 1782 gouverneur (tot 1796). Abraham de Veer was o.a. gouverneur-generaal van Suriname, na zijn ambtelijke loopbaan te zijn begonnen als ontvanger. K.W. 10 Nov. 1927; 7 en 21 Juni en 13 December 1928. Ik meen, dat de familie DE VEER ABRAHAMSZ aan het geslacht De Veer verwant is, doordat een achterkleindochter van Abraham de Veer, Sophia Jutting de Veer (1846-1886 in 1868 met Anton. W. Abrahamsz is gehuwd.
WAGNER. Herman Franciscus Gerardus Wagner (1822-1904) gouverneur van 1871-1877, kwam in 1843 op Curaçao als vrijwilliger bij de infanterie, dingende naar den rang van officier. Hij is geboortig van Maastricht, werd door den gouverneur Van Raders bij de gouvernementscultures geplaatst, en was ook gezaghebber van St. Martin. In 1821 was reeds een sergeant-geweermaker I. Wagner op het eiland. Het is mij niet bekend, of de tegenwoordige dragers van dezen naam op Curaçao van een der beide genoemden afstamt.
ZEPPENFELDT. In het begin der 19de eeuw waren op Curaçao twee gebroeders Zeppenfeldt: Carl Anton (1793-1871, die chirurgijn derde klas was, en Carl Wilhelm († vóór 1843), apotheker, geboren te Berne in Oldenburg. Of het geslacht Van der Veen Zeppenfeldt van een hunner afstamt, weet ik niet. (Aan redactie wel bekend dat dit zeker is)
Nalezing. EMAN. In 1778 werd op Curaçao aangenomen als smid en lademaker Johan Michiel Eman ‘van Harpenschijd’. Blijkbaar was dit een belangrijke betrekking; het traktement was 42 gulden per maand, terwijl dat van een sergeant niet meer dan 24 gulden was (W.I.C. 231).
LUYDENS. Op 1 Januari 1738 kwam op Curaçao aan Elias Luydens ‘van Amsterdam’. Hij was boekhouder der Compagnie (W.I.C. 228).
RAVEN. Cornelis Andries Raven van Amsterdam ging in 1684 naar Curaçao. Met Schotborgh mag men dit geslacht dus tot de alleroudste op Curaçao rekenen. In het soldijboek (W.I.C. 226) staat niet aangegeven in welke hoedanigheid deze Amsterdammer aangenomen was. Zijn gage bedroeg 12 gulden per maand, overeenkomende met die van landspassaat en bosschieter, wat één rang boven dien van gewoon soldaat was. |
|