niet altijd vonden, de illusie hadden, dat zij, door deze priesters van de hand te doen, een krachtiger en intiemer gemeenschap zouden hebben met den Christus.
In de aanvang van deze beweging vinden we de humanisten, die graag de onrustige weetgierigheid van hun geest, aan de Kerk zagen onttrokken, en de mystieken, die aan deze Kerk maar niet konden vergeven dat zij nog een goed woord over had voor bepaalde humanisten; dan hadden we de losgeslagen Christenen die aan de Roomse Kerk verweten, dat zij teveel besurveilleerd werden en de Christelijke rigoristen, die aan deze Kerk verweten, dat zij over haar zelf niet streng genoeg surveilleerde.
Gedurende de loop der volgende eeuwen zal deze dubbele stroom blijven voortbestaan; er zullen protestantse libertijnen zijn, zoals men ze in de 17e eeuw noemde, die van de hervorming alleen het negatieve element zullen behouden, en die vóór alles zullen waarderen, de vrijheid welke zij aan de gelovigen gaf; anderen daarentegen zullen krampachtig vasthouden met een onverzettelijk geloof, aan het dogma waarvoor Luther verering had; in dit onmiddellijk contact van de ziel met God, zullen zij hun waardigheid van mens verheffen tot het hoogmoedige toe en in een imponerend streng gedrag.
Voor de eersten zal de hervorming een emancipatie zijn, niet alleen van den geest, maar van geheel het menselijk wezen, een behaaglijke reactie op het idee van gezag. De anderen daarentegen zullen zich moreel verplicht gevoelen, door het feit alleen dat ze protestanten zijn, tot een bestaan, wat ernstig georienteerd en religieus gereglementeerd is.
Ziedaar het schisma, wat de hervorming verdeeld; een schisma ongetwijfeld belangrijker dan de verschillende secten en variaties, waarover de grote Bossuet geschreven heeft; want deze variaties hebben slechts betrekking op de harmonie der geesten, maar dit schisma daarentegen heeft betrekking op de harmonie der zielen.
Staat de hervorming tot de renaissance in een verhouding van gevolg en oorzaak? Ofwel verwijdert zij zich ervan en vertoont de hervorming een soort reactie?
Beide meningen kunnen zich handhaven, omdat sedert het ontstaan der hervorming, zowel neo-paganisten als christenen van de oude rots, een eigenaardige broederschap hebben gevormd onder de naam van Reformisten.
Men kan niet de opwerping maken, dat ook het Katholicisme onder zijn leden, zowel vurige- als ongelovige christenen telt; de zaak is heel anders. Een ongelovige katholiek, wordt graag een vijand van het katholicisme; een protestantse libertijn daarentegen, houdt van de hervorming en des te meer, naarmate zij hem een grotere hoeveelheid vrijheden schijnt te geven, ter bevrediging van zijn individuele lusten.
Men bewondert in de geschiedenis van het protestantisme hoogstaande en ernstige Christelijke personen; het is hun ongeluk en hun kruis, dat zij bepaalde groeperingen in hun kerk niet kunnen verloochenen, deze achterhoede van ongelovigen, die reeds 3 eeuwen menen zich te kwijten van hun kerk, door een sectarische haat tegen alles wat katholiek is, en deze voorhoede van vorsten, die van de hervorming profiteerden, hetzij om te scheiden en polygamist te worden, zoals Hendrik VIII, hetzij om zich absoluut vorst te maken, zoals Wasa, hetzij om de aardse goederen te vergroten ten koste van kerkelijke bezittingen, zoals Albert van Brandenburg en vele anderen.
De Katholieke Kerk had een hervorming nodig; dit werd erkend door het concilie van Trente. Het is billijk dit feit vast te houden, om de godsdienstige oorsprong van