God te herstellen, als wel om afzetgebied te vinden voor zijn handel. En Florence, naijverig op Venetië, wilde dat de Venetianen alleen, de lasten van den kruistocht zouden dragen, met de bedoeling dat ze daardoor geruïneerd zouden worden.
Tussen Frederik III, Karel VII, de Duitse vorsten, Venetië en Florence van de ene kant en de Paus van de andere kant, werd geen overeenstemming bereikt.
Maar ieder schip, wat van het Oosten terugkeerde, bracht aan de voeten van Pius wanhopige zielen, die voor den Turk gevlucht waren: en wraak vroegen voor den Christus en gerechtigheid voor zich zelf. Het waren o.a. Thomas Paleologus ‘despoot van Morea’ erfgenaam van den keizer, die zijn laatste adem uitblies in het hospitaal San Spiritu. Charlotte, koningin van Cyprus; Katharina, koningin van Bosnie, met haar lichaam, dat rust in de kerk van Ara coeli te Rome, en de zorg om het te wreken, vermaakte zij het koninkrijk Bosnie aan de H. Stoel, voor het geval het eenmaal aan de Muzulmannen zou ontkomen.
Zo trok de Islam voort, rovend en verscheurend hele stukken van de Christenheid. In ieder vorstendom, wat het bezette, werden de gedoopte souvereinen met den Christus weggejaagd. Na het vertrek der vorsten kwamen de heiligen aan de beurt. In 1462 bracht men bij Pius II het hoofd van den Apostel Andreas; in een plechtige processie werd aan deze bijzondere reliek een ereplaats gegeven in de St. Pieter. Maar de klokken bij deze devote plechtigheden resoneerden als een doodsgelui en de Paus vroeg zich af, of Rome het centrum van de Christenheid niet weldra een kerkhof worden zou?
Toch bleef de onverschilligheid in Europa aanhouden.
Pius II deed nu een van die vreemde pogingen, welke alleen door het geloof kunnen worden ingegeven en ook bewonderenswaardig gemaakt; hij schreef aan den Sultan om hem voor te stellen mét het doopsel, de titel van Keizer der Grieken en het Oosten.
Wanneer in gevaarlijke tijden, de gebeurtenissen tegen het Pausdom schenen samen te spannen, dan wisten de Pausen steeds met een haast vermetele intuitie, hun keuze te doen onder deze gebeurtenissen en in plaats van dan aan de vijandelijke machten het hoofd te bieden, ging het deze temmen en leiden. Men beschuldigt het Pausdom dan wel eens van ontrouw aan de overwonnenen en te heulen met de overwinnaars. Maar het stond boven deze verwijten, zoals het boven de machten stond, waaraan het een voorsprong gaf; en wanneer deze voorsprong succes had, dan zag men in, dat deze ‘aanbidster van het succes’ door een handig geduld, het spel van God gespeeld had.
Veronderstel eens, dat de Sultan gehoor had gegeven aan deze oproep van den Paus, dan zouden de verslagen vorsten er maar heel matigjes mee ingenomen geweest zijn, maar het doel van de kruistochten was bereikt.
Pius II gaf aan den Sultan de hoop op een nieuwe Charlemagne; en met één slag zou de wereldgeschiedenis dan een andere loop genomen hebben. Van nature ontspringen uit de Stoel van Petrus bepaalde stoute gedachten; maar de Paus en de doorsneemens hebben nu eenmaal niet dezelfde opvatting van datgene, wat mogelijk is; het enige ongerijmde voor een paus, de erfgenaam van de eeuwige beloften, is de definitieve overwinning over de dwaling.
De Sultan bleef doof voor de voorstellen van Pius II.
Toen besloot Pius, hoewel lijdende aan koorts en voortdurend geplaagd door een lastige hoest, zelf stappen te nemen tegen den bevelhebber der Turken. Eerst had hij