dwaling kon putten zoowel bij het geven van lessen, bij het dispuut, als bij het predikambt. Heel juist heeft men deze authenticiteit, jurische authenticiteit genoemd in tegenstelling met critische authenticiteit.
De Paus gaat verder en vindt het loffelijk dat men ook voor vertalingen in de volkstaal uitgaat van de oorspronkelijke teksten, dat is tot nut en voordeel van de geloovigen en tot gemakkelijker verstaan beter.
Hoe gelukkig zulke woorden te horen en hoe redelijk-
Sprekend over de uitleg van de Bijbel wijst de Paus weer op het nut van de kennis van de letterlijke tekst, en de letterlijke betekenis; de figuurlijke beteekenis komt van God en God kan ons die slechts bekend maken; zoo heeft Jezus ons de figuurlijke beteekenis uitgelegd van veel gebeurtenissen, denken we maar aan wat Hij zeide over het teeken van Jonas, zoo ook kennen we de figuurlijke beteekenis van sommige feiten en woorden door de preken van de apostelen, soms ook vastgelegd op schrift, Dit alles kennen we door de traditie en uit de oude liturgie. De Paus waarschuwt de predikanten voor de figuurlijke zin van de Bijbel dat kan ‘Inegese’ worden, laat men zich houden aan de uitleg van de Vaders en de bevoegde exegeten.
Wat onze tijd betreft men moet de goede leer ons door Thomas van Aquino over de inspiratie uiteengezet niet vergeten en vooral dit punt voor ogen houden, dat de inspiratie niet een mechanische was, ‘God hield de hand van de schrijver niet vast,’ doch het boek ontstaat naar het eigen karakter van den schrijver: Amos was een boer en Daniël een prins. Welnu dat valt ook in hun geschriften te merken.
Om de historiciteit van een bijbelboek vast te stellen is het ook van enorm belang het literaire type van een bijbelboek vast te stellen, daarvoor is groote kennis noodig van de oudheid, waarvan de studie door de Paus met nadruk wordt bevolen.
Sinds Paus Leo XIII zijn er door de bijbelwetenschap verschillende moeilijke problemen opgelost, doch er zijn nog problemen, die om de oplossing vragen. Laat men zoeken naar positieve oplossingen, niet slechts oplossingen om de tegenstanders van de Kerk het zwijgen op te leggen.
Tenslotte sprekend over het gebruik van de Bijbel in het ambt der priesters vraagt de Paus o.a. om het dagelijks lezen van de evangeliën vooral, in de christelijke huisgezinnen te bevorderen, natuurlijk met een door de Kerk goedgekeurde tekst. De priesters ook moeten dat, wat bijbeltijdschriften als vrucht van goede studie aanbieden, aan de geloovigen bekend maken. Met bijzondere zorg spreekt de Paus over de opleiding van de seminaristen in de bijbelwetenschap.
Het is vooral in deze verschrikkelijke oorlogstijd zeer opportuun voor de menschen om de Bijbel te lezen.
Men leert in de Bijbel rechtvaardigheid en liefde.
‘De Bijbel niet kennen is Christus niet kennen’, heeft Hieronymus reeds gezegd. De encycliek eindigt met een speciale zegen voor hen die de bijbelwetenschap beoefenen.
Wie deze encycliek in zijn geheel zou willen lezen kunnen we geen Nederlandsche vertaling aanbieden, doch b.v. verwijzen naar de Spaansche vertaling verschenen in het Venezolaansche tijdschrift ‘Adsum’ Caracas Mei 1944.
Er is rond de encycliek van Paus Leo XIII ‘Providentissimus’ een uitgebreide literatuur ontstaan: deze nieuwe encycliek gaf antwoord en moge weer een nieuwe spoorslag zijn tot verdere studie.