Lutherse Bijbel (1648)
(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– Auteursrechtelijk beschermdHeeft twee deelen: I. Christus prijst sijne Bruyt ende Kercke van de voeten af, tottet hooft toe. II. Eene reden der Bruyt tot Christum, van de bestellinge der al-gemeyner Kercke des Niewen Testaments. | |
I.1HOe schoon is uwen ganck in de schoenen, ghy Vorsten-dochter! uwe lendenen staen gelijck aen malkanderen, als twee spangen, die des Meesters hant gemaeckt heeft. | |
2Uwe navel is als eene ronde beker, dien nimmer-meer dranck en ontbreeckt: uwe buyck is als een tarwen-hoop, met roosen ront-om besteken. | |
4Uwen hals is als een yvooren toren; uwe oogen zijn als de vijvers te Hesbon, aen de poorte Bath-rabbim; uwe neuse is als de toren op Libanon, die tegen Damascus siet. | |
5Uw’ hooft staet op u, als Carmel; het hayr op u hooft is gelijck den purper des Konincx in ployen gebonden. | |
7Uwe lengde is gelijck eenen palm-boom; ende uwe borsten, den wijn-druyven. | |
8Ick sprack: Ick moet op den palm-boom klimmen, ende sijne tacken grijpen: laet uwe borsten zijn, als druyven aen den wijn-stock; ende den reuck uwer neuse, als appelen: | |
9Ende uwe kele gelijck goeden wijn, die mijnen Vrient glat in-gae, ende spreke van den viernen. | |
II.10MYn Vrient is mijn; ende Hy houdt sich oock tot my. | |
11Komt mijn Vrient, laet ons uyt-gaen op ’t velt, ende op de dorpen blijven: | |
12Dat wy vroegh op-staen, tot de wijn-bergen: dat wy sien, of de wijn-stock bloeyt, ende botten gekregen heeft; of de granaet-appel-boomen uyt-gebottet zijn: daer wil ick u mijne borsten geven. | |
13De lelien geven den reuck, ende voor onse deure zijn allerley edele vruchten: Mijn Vrient, ick hebbe u beyde nieuwe ende vierne bewaert. |