Lutherse Bijbel (1648)
(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– Auteursrechtelijk beschermdHeeft vier deelen: I. Een klagelijck gebedt tegen de vyanden. II. Eene beschrijvinge des kruys. III. Een bericht van de wel-daden Godts aen Israël bewesen, in de gelijckenisse van eenen wijn-stock. IV. Weder-halinge des gebedts in deselve gelijckenisse. | |
I.2GHy Herder Israëls, hoort; Ghy die Ga naar margenootb Ioseph hoedt ge-lijck de Schapen: verschijnt, Ghy die sit boven de Cherubim. | |
3Verweckt uw’ gewelt, Ga naar margenoot+ Ghy die voor Ga naar margenootc Ephraim, Ben-jamin ende Manasse zijt, ende komt ons te hulpe. | |
II.5HEERE Godt Zebaoth, hoe lange wilt Ghy toornen over het gebedt uws volcx? | |
7Ghy set ons onsen na-bueren Ga naar margenootd ten gekijf, Ga naar margenoot+ ende onse vyanden bespotten ons. | |
8Godt Zebaoth, troost ons; laet lichten uw’ aen-gesicht, so genesen wy. | |
III.9Ga naar margenoot+ GHy hebt eenen wijn-stock uyt Egypten gehaelt, ende hebt verdreven de Heydenen, ende den selven geplant. | |
10Ghy hebt voor hem de bane gemaeckt, ende hebt hem laten in-wortelen, dat hy het lant vervult heeft. | |
12Ghy hebt sijn gewas uyt-gebreydt tot aen de Zee, Ga naar margenoot+ ende sijne scheuten tot aen het Ga naar margenootf Water: | |
13Waerom hebt Ghy dan sijnen tuyn gebroken, dat hem verscheurt al wat voor-by gaet? | |
14De wilde swijnen hebben hem door-wroet; ende de wilde dieren hebben hem verdorven. | |
IV.15GOdt Zebaoth, keert u doch, schouwt van den Hemel, ende siet aen, ende besoeckt desen wijn-stock: | |
16Ende houdt hem in bouwinge, dien uwe rechter-hant geplant heeft; ende dien Ghy u vast verkoren hebt. | |
17Siet daer-in, ende scheldt, dat des brandens ende scheurens een eynde worde. | |
18Uwe hant beschutte het volck uwer rechter-hant, ende de lieden, die Ghy u vast verkoren hebt. | |
19So en willen wy niet van u wijcken: laet ons leven, so willen wy uwen Naem aen-roepen. | |
20HEERE Godt Zebaoth, troost ons; laet uw’ aengesicht lichten, so genesen wy. |
|