Lutherse Bijbel (1648)
(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– Auteursrechtelijk beschermdEene danck-segginge voor Christi wel-daden, ende insonderheyt voor sijne op-standinge ende Hemel-vaert, in drie deelen: I. D’ in-leydinge. II. Worden de weldaden verhaelt. III. Oorsaken der danck-segginge. | |
1Een Psalm, voor te singen, der kinderen Korah. | |
I.2KLappet in de handen, alle Volckeren; ende juychet Gode met een vrolijck geschal. | |
II.3WAnt de HEERE de Allerhooghste is verschrickelijck; een groot Koninck op den gantschen aerd-bodem. | |
4Hy sal de volckeren onder ons dwingen; ende de lieden onder onse voeten. | |
5Hy verkiest ons ten erf-deel; de heerlijckheyt Iacobs, dien Hy liefheeft, Sela! | |
III.7LOf-singet, lof-singet Gode: lof-singet, lof-singet onsen Koninck. | |
9Godt is Koninck over de Heydenen; Godt sit op sijnen heyligen stoel. | |
10De Vorsten onder de Volckeren zijn versamelt tot een volck, den Gode Abrahams: want Godt is seer verhoogt Ga naar margenoot+ by de Schilden op Aerden. |
|