Lutherse Bijbel (1648)
(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– Auteursrechtelijk beschermdBegrijpt de reden Bildads in twee deelen: I. So beschuldigt hy Iob van wrevel-moedigheyt, overmits hy hem beroeme voor Godt onschuldigh te zijn. II. Besluyt uyt het gesteernte, dat hy, ende oock alle andere Menschen, onreyn zy. | |
I.1DOe antwoordde Bildad van Suah, ende sprack: | |
2Ga naar margenoota En is de heerschappye ende vreese niet by Hem, die den vrede maeckt onder sijne Hooghsten? | |
3Wie wil sijne krijgs-lieden tellen Ga naar margenoot+? ende over welcke en gaet sijn licht niet op? | |
4☜Ga naar margenoot++ Ende hoe kan een Mensch rechtveerdigh voor Godt zijn? ende hoe kan eens wijfs kint reyn zijn? | |
II.5SIet, de Mane en schijnt noch niet; Ga naar margenoot+ ende de Sterren en zijn noch niet reyn voor sijne oogen. | |
6Hoe veel te min een Mensch, de made; ende een menschen-kint, de worm?☞ |
|