Lutherse Bijbel (1648)
(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– Auteursrechtelijk beschermdHeeft drie deelen: I. Van des Trompet-feests offeren. II. Van des Versoen-daegs offeren. III. Van des Loof-hutten-feests offeren. | |
I.1ENde de eerste dagh der sevender maent sal by u heyligh hee-ten, Ga naar margenoot+ dat ghy tesamen komet; geen dienst-werck en sult ghy daer in doen: ’t is uw’ trompetten-dagh. | |
2Ende ghy sult een brand-offer doen ten soeten-reucke den HEERE; eenen jongen varre, eenen ram, seven jarige lammeren sonder gebreck. | |
3Daer-toe haer spijs-offer, drie tienden van meel-bloeme met olye gemengt, tot den varre; twee tienden tot den ram; | |
4Ende een tiende tot elck lam dier seven lammeren: | |
5Oock eenen geyten-bock ten sond-offer, om u-lieden te versoenen; | |
6Boven het brand-offer der maent, ende sijn spijs-offer; ende boven het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer, ende met hare dranck-offeren, nae haer recht, ten soeten reucke. Dit is een Offer den HEERE. | |
II.7DE tiende dagh deser sevender maent sal by u oock heyligh heeten, Ga naar margenoot+ dat ghy te samen komet; ende ghy sult uwe lichamen kastijden, ende geen werck daer in doen: | |
8Maer een brand-offer den HEERE ten soeten reucke offeren; eenen jongen varre, Ga naar margenoot+ eenen ram, seven jarige lammeren sonder gebreck: | |
9Met haer spijs-offer, drie tienden van meel-bloeme met olye gemengt, tot den varre; twee tienden tot den eenen ram; | |
10Ende een tiende tot elck van die seven lammeren: | |
11Daer-toe eenen geyten-bock ten sond-offer; Ga naar margenoot+ boven het sond-offer der versoeningen, ende het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer, ende met hare dranck-offeren. | |
III.12DE vijftiende dagh deser sevender maent sal by u-lieden heyligh heeten, Ga naar margenoot+ dat ghy te samen komet; geen dienst-werck en sult ghy daer in doen: ende sult den HEERE seven dagen vieren. | |
13Ende ghy sult een brand-offer doen, ten Offer des soeten reucks den HEERE; dertien jonge varren, twee rammen, veertien jarige lammeren sonder gebreck: | |
14Met haer spijs-offer, drie tienden van meel-bloeme, met olye gemengt, tot elcken van die dertien varren; twee tienden tot elcken van die twee rammen; | |
15Ende een tiende tot elck van die veertien lammeren: | |
16Daer-toe eenen geyten-bock ten sond-offer; boven het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer. | |
17Op den tweeden dagh, twaelf jonge varren, twee rammen, veertien jarige lammeren sonder gebreck, | |
18Met haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, nae het recht; | |
19Daer-toe eenen geyten-bock ten sond-offer, boven het dagelijcx brand-of- | |
[Folio 72r]
| |
fer, met sijn spijs-offer ende met hare dranck-offeren. | |
20Op den derden dagh, elf varren, twee rammen, veertien jarige lammeren sonder gebreck, | |
21Met hare spijs-offeren ende dranck-offeren, tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, nae het recht: | |
22Daer-toe eenen bock ten sond-offer; boven het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer. | |
23Op den vierden dagh, tien varren, twee rammen, veertien jarige lammeren sonder gebreck, | |
24Met haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren, tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, nae het recht: | |
25Daer-toe eenen geyten-bock ten sond-offer; boven het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer. | |
26Op den vijfden dagh, negen varren, twee rammen, veertien jarige lammeren sonder gebreck, | |
27Met haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren, tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, nae het recht: | |
28Daer-toe eenen bock ten sond-offer; boven het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer. | |
29Op den zesten dagh, acht varren, twee rammen, veertien jarige lammeren sonder gebreck, | |
30Met haer spijs-offer ende hare dranck-offeren, tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, nae het recht: | |
31Daer-toe eenen bock ten sond-offer; boven het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer ende sijne dranck-offeren. | |
32Op den sevenden dagh, seven varren, twee rammen, veertien jarige lammeren sonder gebreck, | |
33Met haer spijs-offer ende dranck-offeren, tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, nae het recht: | |
34Daer-toe eenen bock ten sond-offer; boven het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer. | |
35Op den achtsten dagh sal de dagh Ga naar margenoota der vergaderinge zijn: Ga naar margenoot+ geen dienst-werck en sult ghy daer in doen. | |
36Ende ghy sult een brand-offer offeren, ten Offer des soeten reucks den HEERE; eenen varre, eenen ram, seven jarige lammeren sonder gebreck, | |
37Met haer spijs-offer ende hare dranck-offeren, tot den varre, tot den ram, ende tot de lammeren in haer getal, nae het recht: | |
38Daer-toe eenen bock ten sond-offer; boven het dagelijcx brand-offer, met sijn spijs-offer ende sijn dranck-offer. | |
39Sulcx sult ghy den HEERE doen op uwe Feesten; behalven wat ghy gelovet ende vry-willig gevet tot brand-offeren, spijs-offeren, dranck-offeren ende danck-offeren. | |
|