De lustige nachtegaal
(ca. 1800)–Anoniem Lustige nachtegaal, De– AuteursrechtvrijStem: Laatst om mijn hart wat te vermaken.
1
Zullen dan mijn levensdagen,
Aan het noodlot verbonden zijn?
Zal het zuchten en het klagen,
Wezen steeds het lot van mij?
En mij overal verzellen,
En vervolgen tot mijn asch?
Om mij helaas te vertellen
Hoe ongelukkig dat ik was.
| |
[pagina 72]
| |
2
Nacht of dag kan ik niet duren,
Als ik de wereld overdenk:
Ik moet de levensloop betreuren,
Dat het in mijn hersens krent,
Men ziet het doch hier dat de boozen
Alles na haar lusten doen:
Het spreekwoord zegt de Godloozen
Groeijen de rozen op haar schoen.
3.
Wat mag doch de oorzaak wezen,
Dat mij alles tegen gaat?
Nooit geen blijdschap zonder vreezen,
Geniet ik in mijn levensdraat,
Daar een ander kan rozen plukken,
Krijg ik doornen aan mijn voet,
Wat ik doe niets wil mij lukken,
't Is al ramp en tegenspoed.
4.
'k Wil liever hier in armoe leven,
Als in weelde voort te gaan,
Daar komt een tijd dat men zal beven,
Als men voor Gods troon zal staan,
Het is nog beter hier te lijden,
Als namaals de helsche pijn,
Ik moet hen stellen aan mijn zijden,
Ach mogt ik in den Hemel zijn.
5.
Wat baat ons ijdele klagen?
Het helpt niet aan onze staat;
Een beter lot zullen wij dragen,
Als ons geluk-star eens opgaat,
| |
[pagina 73]
| |
Zijn wij niet berispens waardig,
Dat men wanhoopt in zijn druk
Goden zijt ons eens genadig,
Dan keert rampspoed in geluk.
6.
Den druk die zal in vreugd verkeeren,
Wat baat ons hier de ijdelheid?
Leeft doch niet na uw begeeren,
Het is hier maar een korte tijd,
Wat helpt dansen ende springen,
En te juichen overal?
Liever in de Hemellingen,
Daar men Haleluja zingen zal.
|
|