De lustige nachtegaal
(ca. 1800)–Anoniem Lustige nachtegaal, De– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
Stem: Laat vrij de politieken spreken.
1.
Hoe dan zoudt gij mij verlaten?
Die tot u zoo ben gezind;
Hoe zoudt gij mij kunnen haten?
Die gij altoos hebt bemind;
Ziet uw droevig meisje aan,
Ziet mij weenend voor u staan.
2.
Ach! hoe zoet! hoe menig werven!
Hebt gij met een slim beleid,
Op uw leven en uw sterven,
Eeuwig liefde toegezeid,
Geef mij dan uw hart en hand,
Voor mijn eer tot onderpand.
3.
Eeuwig hebt gij trouw gezworen,
Hooger als ik zeggen kan,
Toen heb ik u uitverkoren,
Voor mijn beste vriend en man,
Ach laat mij niet in de rouw!
Maak mij tot uw echte vrouw.
| |
[pagina 34]
| |
4.
Neen ik kon het niet gelooven,
Toen mijn hart zat in de rouw,
Dat, als gij mijn eer zoudt rooven,
Gij mij dan verlaten zou,
Hebt nu mededogendheid,
Met mij die gij hebt verleid.
5.
Kan mijn klagt u niet bewegen?
Laat dan mijn vrucht uw eigen kind,
Dien ik bij u heb gekregen,
Toen gij mij nog waart gezind,
Eert mij nu ik zit in druk,
Red mij uit mijn ongeluk.
6.
Ia dit kind heb ik ontvangen
Van u uit liefde, valsche vriend!
Toen gij met een groot verlangen,
Van mijn eer moest zijn gediend,
Welk met mij thans teder schreit
Om uw onstandvastigheid.
7.
Ik zie mijn klagt kan u niet breken,
Vaart dan wel in eeuwigheid,
Den hemel zal mijn onschuld wreken,
Kom lief kind hier niet verbeid,
Uw vader heeft een hart van steen,
Is doof voor zuchten en geween.
|
|