De lustige nachtegaal(ca. 1800)–Anoniem Lustige nachtegaal, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een nieuw lied, op de vier getijden des jaars. 1. Hoe zoet is het in de Lente te leven, Als wij ons te zamen in het lommer begeven, Op een vroegen morgen daar wij ons verheugde, Ons weeldig jong hartje slaat tik tak van vreugde. 2. Men ziet in 't verschiet Aurora met stralen; Met glans op het aardrijk neêr komt dalen, Elk vogel is lustig, doet zijn zang hier pralen, Dan hoort men de zangen van de Nachtegalen. 3. Het Zomer-Saizoen dat baart ons genugten, De Hof is vol bloemen, de Boomen vol vruchten, [pagina 15] [p. 15] Men ziet elk Meisje haar bloemetjes te plukken, En dan op haar Minnaar zijn boezem te drukken. 4. Zoo wandelt men vrolijk het Bosch heen en weder, Is men moe van 't wandelen dan zet men zich neder, Om zoo elkander in 't groen te vermaken, Want haast komt ons weder de Herfst genaken. 5. Komt de Herfst aan 't dagen, doet Bacchus ligt minnen, Zijn vreugde komt strekken aan onze Vriendinnen, Dan kent men geen zorgen, dan voelt men geen smarte, Want 't nat van Bacchus spoelt de zorg van 't harte. 6. Komt laat ons het nat van Bacchus eens drinken, Terwijl men Apollo zijn snaren doet klinken, Om zich zoo bij de Wijn en vreugd te vermaken, Want haast komt ons weder de Winter genaken. [pagina 16] [p. 16] 7. Komt de Winter genaken, men zorgt tot nutte, Men zamelt de vruchten al in onze hutte Die vruchten die ons van de Zomer zijn gegeven, Daar kunnen wij zamen des Winters van leven. 8. Komt de Avond aan genaken dat Venus met stralen, Met glans op 't aardrijk hier komt nederdalen, Men geeft zich tot rust, neemt zijn Liefje in de arm, De Winter is koud, de liefde is warm. 9. Komt de Nacht dan genaken gaat men naar zijn woning, Dan smaakt ons de rust nog veel zoeter als honing, De slaap verdrijft de zorge, hoe is dan de rust, Vaart wel dan tot morgen en schept nieuwe lust. Vorige Volgende