De lustige nachtegaal
(ca. 1800)–Anoniem Lustige nachtegaal, De– Auteursrechtvrij
[pagina 8]
| |
Op een aangename wijs.
1.
Ach wat kan een zeeman hopen!
Als de wind des ongeluks blaast,
Dan is er geen troost meer over,
Daar de liefde driftig vaart,
Het is een leven zonder leven,
Het is gestadig sterven pijn,
Daar twee harten zamen kleven,
Moet het scheiden doodelijk zijn.
2.
Ik moet helaas dan van u scheiden,
Ach wat een smart! ach wat een pijn!
Daar wij elkander alle beiden,
Minnen in opregtigheid,
Ik zweer u bij mijn dood en leven,
Dat ik nooit mijn echte trouw,
Aan een ander hand zal geven,
Als aan u mijn schoon jongvrouw.
3.
Staak uw klagten edele minnaar,
Uwe trouw is mij bekend,
Eindelijk word gij verwinnaar,
Zoo gij voorts standvastig bent,
| |
[pagina 9]
| |
Beter valt het dus te scheiden,
Van uw allerliefste pand,
Maar na lijden komt verblijden,
Ware liefde houd steeds stand.
4.
Ach! wie troost mij in mijn klagen?
Wie treft dus mijn ziel en smart?
Wie ontfermt zich mijner klagen?
Daar ik overrompeld werd,
Moet ik mij van u begeven,
Och mijn schoonste zielsvriendin!
Eenigst leven van mijn leven,
Waarde voorwerp van mijn min.
5.
Treurt niet 't kan niet anders wezen,
Uwe trouw is vast gesteld,
Toont uw trouwheid dan aan dezen,
Blijft door hare min verstelt,
Niets zal u van haar verdrijven,
Schoon zij alles tegen kant,
Zij zal u standvastig blijven,
Vaart gerust naar een ander land.
|
|