hij boet met knechtschap aan een dwaas, twaalf jaar.
Diens wrok vormt hij tot werken voor het Goed.
Haar leeuw die moordde worgt hij in zijn krocht.
Niet zonder bovenaardse drang vermocht
de man te werken. Een godinnenpaar
staat hem terzijde met haar zachte kracht.
De wijze leert de hydra te onthoofden,
dat de aarde zuiver water drinke,
de meesteres der dieren neemt de hinde
die hij voorzichtig op haar arm legt, aan.
Zij legt het ever op zijn nek, dat steeds geslacht
het offer van zijn leven voor de mensen bracht.
[pagina 162]
[p. 162]
De gier vervoert hij met Athena naar de akker.
Staalklauwige staalsnavelige lucht
verzwartte het zwerk, hij trof het broed
dat zij met ratels opjoeg, in hun vlucht.
Hera's versmade stier voert hij in mensenmacht,
mensetend dier ment hij tot metgezel.
Eén borst ontstelt hem als de Amazone
haar gordel voor zijn liefde ontbindt,
Hera verblindt die doodt wie hij bemint.
De Zon verwondt hij niet, wel Hera's borst
Als zij de wester-ossen weigert die hij bracht.
De graangodin ontvangt hem in haar schoot
vóór hij Athena's opdracht hoort: de Dood.
Wenend ontrukt hij Hades zijn genoot.
En trouwt uit deernis nog een vrouw.
Door Hera's waanzin doodt zijn mannenhand:
Omphale omstrikt hem rouwvol met haar vrouwenrokken.
In avondlicht lokt Hera's eeuwige vrucht.
Daar bukt zich Atlas onder onze wereld.
De mensenzoon neemt op zijn hals het groot gewicht
dat goddelijke vrouwenhand verlicht.
Atlas biedt hem de appels, hij Athena
[pagina 163]
[p. 163]
die Hera geeft waarvan hij afstand doet.
Is nu zijn aardse levenslot volbracht?
Hij trouwt een jonge vrouw, ontrouw.
Zijn oude drenkt zijn plenggewaad,
om zijn begeerte te bezweren,
in haar verkrachters zaad en bloed.
Haar vocht beet in zijn ingewand,
hij wijdt zich tot het brandoffer der offerande.
God bergt onder zijn echtgenotes kleed
zijn dode zoon, die zij hem toch wil baren,
zijn loon haar dochter, eeuwige bruid.
De jageres hoopt na de jacht haar buit
vol medelijden in zijn handen.
Hera is de echtgenote van de oppergod Zeus. Haar jaloezie vervolgt Zeus' zoon bij een andere vrouw; tot Herakles, na twaalf wereldbeschavende werken, toch van de verzoende Hera het eeuwige leven krijgt. De wijze godin die hem helpt is Athena, de jageres Artemis. De andere vrouwen zijn Megara, de amazone Hippolyte, de graangodin Demeter, Deianira, Iole, Hebe. De vrouw die hem helpt boeten is Omphale. De genoot is Theseus.