Lust en Gratie. Jaargang 17
(2000-2001)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
Maria van Daalen
| |
Beste redactie, Het nieuwe werk van Anne Vegter vind ik erg goed. Daarom verbaast het me dat jullie het geweigerd hebben. Publiceren! zou ik willen voorstellen. Als de redactie het nog eens bekijkt, samen met een paar opmerkingen mijnerzijds? Ik denk dat het werk van Anne een verschuiving doormaakt en soms is het niet eenvoudig die ‘mee te lezen’, vooral niet wanneer een dichter blijkbaar van de gebaande paden afraakt. En juist dan is het opletten. Zeker, het levert niet altijd een nieuw uitzicht op. Maar het kan gebeuren, zoals nu & hier, dat aarzelend en tastend een nieuw paradigma wordt gewekt. Hartelijke groet, Maria van Daalen Met de e-mail stuurde ik onderstaand mini-essay op. Ik heb het voor Lust & Gratie een beetje bijgewerkt maar het levendige briefkarakter zo veel mogelijk gehandhaafd. | |
[pagina 150]
| |
Ad ‘Domineeskinderen’AlgemeenAnne en ik faxen elkaar geregeld nieuw werk. Toen dit gedicht op een ochtend uit mijn fax rolde en ik het las, dacht ik direct, met stijgende verbazing: dit is wat zich in mijn hoofd afspeelt. Bijvoorbeeld als ik aan het stofzuigen ben. Dat malen in mijn hoofd, zo van ‘o ja en dit nog en dat en gisteren...’ Stofzuigen is niet typisch vrouwelijk. Maar deze wijze van denken wel, alleen, het hoe en waarom ervan is niet eenvoudig uit te leggen. Vrouwen hebben over het algemeen andere denkprocessen dan mannen, en de vrouwen onder de dichters verwerken die als vanzelfsprekend in hun gedichten - daar ben ik de afgelopen jaren steeds meer van overtuigd geraakt. Regelmatig zijn vrouwen van mijn [middelbare] leeftijd ontroerd door hetzelfde werk waar mannelijke collega's ongemeen geïrriteerd op reageren. En dan gaat het vaak om lezeressen die weinig poëzie lezen. Hoe komt dat? Ik deel niet de gangbare mening zoals verwoord door Jeni Couzyn, die in 1985 een voorbeeldige keuze presenteerde in het door haar samengestelde The Bloodaxe Book of Contemporary Women PoetsGa naar eind2.: ‘What is women's consciousness, that man cannot stand it in the world he has made? One thing though is certain - it has always been for the content, and not the style or form of their work that men have disliked women's poetry.’ Nee nee, zo bedrieglijk simpel is het niet, zoals ik ook al aangeef met mijn motto van de zeventiende-eeuwse Mexicaanse non Sor Juana de la Cruz. Zeker, er zijn tijden geweest waarin vrouwen niet vrijelijk over erotiek konden schrijven, en de ervaring van het baren is voorbehouden aan een vrouw, zoals zaadlozing mij een typisch mannelijke ervaring lijkt. Maar er is iets aan de hand met de syntaxis en dus met het denken, en ik houd het erop dat er een soort ‘lineair’ denken is en een soort denken in cirkels of in spiralen. ‘Lineair’ denken is dan resultaatgericht denken, de taal gebruiken als ‘boodschappenbriefje’ (de term is, meen ik, van Bernlef), de taal referentieel gebruiken. ‘In cirkels denken’ of in spiralen (zie voor deze laatste ook het essay van Michaël Zeeman in de Volkskrant van 18 mei 2001 over de nieuwe bundel Electric Light van Seamus | |
[pagina 151]
| |
Heaney) komt uitsluitend voor in poëzie (ook in de grote Griekse tragedies, zie Martha Nussbaums The Therapy of Desire) en heeft tot doel de lezer zo lichamelijk mogelijk te movere (Latijns werkwoord voor ‘bewegen, ontroeren’, oorsprong van onder andere het woord ‘motivatie’). Dit gebeurt door actief gebruik van het werkwoord en is vaker aan te treffen in ‘vrouwen’ poëzie dan in poëzie van mijn mannelijke collega's, alle streven naar ‘autonoom’ taalgebruik ten spijt. Nicoletta Fotinos, in Lust & Gratie 63 en 64Ga naar eind3., stelt dat de ‘dichotomie tussen lichaam en geest wordt onderzocht en soms opgeheven’ in ‘een genre waarin het vrouwelijke of mannelijke ik spreekt vanuit een actief verlangend subject’. Hoewel ik haar aanzet waardeer om het verschil in kaart te brengen, vind ik haar voorbeelden [nog] niet overtuigend. Het gaat in deze poëzie om, denk ik, de drang het ‘stomme’ [vrouwelijke] lichaam stem te geven, en dit te doen door de lezer zo veel mogelijk in het lichaam van de lyrische ik te halen. Beschrijving ervan is dan niet genoeg. Ademhaling, barensweeën, menstruatiepijnen in de tekst, zonder larmoyantie. De weg die een dichter daartoe openstaat, is die van de grammatica en de syntaxis. | |
Inzake het gedichtHet is een loop, hebben jullie dat gezien? Je kunt het vanaf het eind weer opnieuw lezen, enzovoorts, enzovoorts. Echt dat malen in je hoofd. Het gedicht kent een hechte structuur, 7 regels + 1 regel + 7 regels, en het vertelt achterstevoren, eerst zondag, dan zaterdag, dan vrijdag, donderdag, woensdag, dinsdag, maandag. In een gedicht moeten de afbrekingen functioneel zijn, dat wil zeggen: een regel is een andere betekeniseenheid dan een zin. Kijk eens naar ‘zijn zakken Niet elke dinsdag lukt Op maandag’? Daar heb ik erg om gelachen vanwege de heldere vormgeving van de verwarring die zich voortdurend voordoet in elk huishouden met kinderen. En waarover gaat het gedicht? Over dat je geheugen als thuisvrouw in je huis zit. Dus in je hoofdkussen, of in de jaszakken van oom Rob of in het donderdagochtendbrood. Ik neem aan dat jullie de joodse gewoonte kennen om op de sabbat | |
[pagina 152]
| |
een stoel voor Elia klaar te zetten? Dat is de stoel die leeg blijft: omdat ineens de vreemdeling kan binnenkomen (een huis met een doorlopend ‘welkom’) en/of de heilige, de messias (dus een huis met een doorlopende verwachting van het geluk en de vervulling). Dat is prachtig en het gebeurt zo terloops dat het de lezer eerst niet eens opvalt. Zo hoort dat ook met zulke in feite omineuze mededelingen: terloops. En dan de lunch, met ‘Jezus’: tussen zaterdagen vrijdag? Lieve redactie, komt dan niemand van jullie op de gedachte dat hier ‘en passant’ ook het christendom passeert? Wanneer is die Jezus ook alweer gestorven? En ja, natuurlijk zit deze regel in het centrum van een domineesgezinnen-gedicht. Hier draait het om, week in week uit. Die ‘domineeskinderen’ rennen van zondag naar zondag, achterstevoren, met medeneming van het joodse en het christelijke geloof, zo terloops, onder het stofzuigen. En af en toe een oom, en zo te zien aan dat ‘hallooooo...’ is er tegelijk een langdurige en rumoerige begroeting en een verzuchting (al die o's!) omdat oom Rob zijn stofnesten ook nog eens in het domineesgezin leegt. Want ja, een dominee moet zorgen voor het wel & wee van zijn gemeente. Ik lees dan ook nog dat die oom Rob een beetje handtastelijk wordt, maar enfin, misschien is dat net iets te veel. Wel is het zo (eerste strofe) dat het allemaal niet soepel gaat, het knarst bij het leven. Als ik het gedicht hardop lees, vind ik de melodie. En het haastige leven. Probeer maar. | |
Ad ‘Gebruiksaanwijzing’Ahh, dit gedicht is even heel lastig. Lezen, en proeven! Voor mij gaat het over een enorme echtelijke ruzie. Gescheld: ‘Nahuiveren, stoeptegel, draadnagel’. Dat is liefde, angst, zware voorwerpen en iets wat hevig steekt. De ‘ik’ is een vrouw die tegelijk haar relatie in stand wil houden, omdat ze van hem houdt, en haar eigen ruimte probeert te handhaven. Haar ruimte is uiteindelijk heel klein: ‘eiheid’. Het gedicht is een worsteling, niet zozeer met de gebruiksaanwijzing | |
[pagina 153]
| |
van de video (die ‘verpest’ wordt) als wel met de intrinsieke onmacht die met overgave meekomt. De titel wijst op pijnlijke wijze erop dat er voor een relatie helemaal nooit een gebruiksaanwijzing is. Liefhebben is niet hetzelfde als controleren. En dus kan het razend fout gaan. En toch blijven, en willen liefhebben. Na ‘snijdende lijnen’ komt wel degelijk ‘episode, betrekkingen, eiheid’, dat is ‘jij en ik in het hier en nu, jij en ik in één geschiedenis, jij en ik in één relatie, / en mijn volledig vrouwzijn’. Ik eindigde mijn e-mail aan de redactie met de vrolijke aansporing: ‘Lieve dames! Publiceer dit werk.’ En het is goed dat dit nu ook gebeurt, omdat een dichter haar/zijn speelruimte mag onderzoeken in een literair tijdschrift - dat is een van de functies van zo'n tijdschrift. Daarom is het treurig dat met dit nummer een eind gekomen is aan het bestaan van Lust & Gratie. Mooi dat de redactie ertoe heeft besloten om het zich vernieuwende werk van Anne Vegter op te nemen met deze kleine toelichting. De canon behoeft regelmatig revisie zodat we helder blijven denken, lezen en (her)schrijven. |
|