| |
| |
| |
Clementine van Wijngaarden
De oude erfenis niet kwijt
Vijftien jaar Lust & Gratie
‘Het is feest: het nieuwe lesbisch kultureel tijdschrift “Lust en Gratie” wordt ten doop gehouden,’ luidde de openingszin van het redactioneel van de allereerste Lust & Gratie, die in de herfst van 1983 verscheen. De lay-out van het omslag: een grote L, een grote G, de kleuren grijs, wit en geel - of zoals een literatuurcriticus het omschreef ‘de roomse tinten wit en geel, gedempt door een toetsje grijs’ - de opmaak, de typografie en vooral de spelling: k's in plaats van c's, waren geheel in de geest van de vroege jaren tachtig.
Lust & Gratie wilde ‘een tijdschrift zijn waarin vorm en inhoud zowel esthetisch als inspirerend zouden zijn’. Het tijdschrift was bedoeld voor wetenschappelijke artikelen, essays, poëzie en proza, maar ook voor kunst en fotografie. ‘De gemeenschappelijke noemer waaronder de publikaties in dit tijdschrift vallen is geëngageerdheid met lesbische kultuur,’ zo staat in het redactioneel te lezen. Hetgeen wordt gevolgd door de in de pers toentertijd veel geciteerde regels: ‘Wij zien het begrip lesbisch niet uitsluitend als een verwijzing naar bedpraktijken - hoewel dit aspect vooral niet weggemoffeld mag worden. Het bed is en blijft de parameter van het patriarchaat. Het terrein van de lesbische kultuur wordt door de redaktie veel ruimer ingevuld. Wij willen een wereld laten zien, waarin vrouwen voor elkaar centraal staan, niet alleen erotisch, maar ook sociaal.’ Ook al ging de interesse van de toenmalige redactie uit naar het terugschrijven van vrouwen in de geschiedenis, hoe die reconstructie er uiteindelijk uit zou zien werd open gelaten. ‘“Lust & Gratie” formuleert haar bedoelingen als een utopische reis waarvan het doel nog lang niet bekend is.’ Voorop stond het scheppen van ruimte voor vrouwen, het bieden van mogelijkheden ‘om nu en in de toekomst vorm te geven aan nieuwe ideeën’.
| |
Geleerde meisjes
Het heeft heel wat vergaderingen gekost voordat die eerste Lust & Gratie het licht zag. Het initiatief voor het tijdschrift kwam van Carla Brünott, in de medewerksterslijst van
| |
| |
het eerste nummer omschreven als ‘work-aholic, hedoniste, diehard, manager eerste klas met gevoel voor theater’. Brünott was een van de maaksters van het in 1979 verschenen Lesbisch prachtboek en zag daarin een vervolg in de vorm van een tijdschrift dat twee keer per jaar zou moeten verschijnen. ‘Een activiste tot in haar tenen,’ zegt Ineke van Mourik, Lust & Gratie-redacteur van het eerste uur, over haar. ‘Ze was ook de oprichtster van vrouwenboekhandel Xantippe en vrouwendrukkerij Virginia.’ In de eerste werd Lust & Gratie verspreid, in de tweede gedrukt.
De vrouwen die in het eerste nummer deel uitmaakten van de redactie, waren voor het grootste gedeelte afkomstig uit de feministischlesbische beweging èn hadden nagenoeg allemaal een wetenschappelijke achtergrond. Het waren, zoals ze vaak werden aangeduid, ‘geleerde meisjes’ die weinig fiducie hadden in het dominante circuit. Maaike Meijer, eveneens vanaf het allereerste begin bij Lust & Gratie betrokken: ‘We gingen uit van de premisse “als je het niet zelf doet, dan gebeurt het niet”. We zagen het niet als een haalbare kaart om met de ideeën die we hadden in een bestaande redactie te zitten. Lust & Gratie was geen opstapje naar een ander tijdschrift: dit was het gewoon.’
Het eerste jaar was de redactie groot: ze telde twaalf vrouwen, die misschien niet allemaal even actief waren, maar tijdens vergaderingen wel de kamer vulden en allemaal hun zegje wilden doen. Van Mourik: ‘Het waren gigantische vergaderingen. Als we artikelen bespraken, bleef er geen stuk heel. Iedereen bemoeide zich er mee.’ Net zoals met alle andere taken die horen bij het maken van een tijdschrift. Hoe groot de redactie ook was, van arbeidsscheiding of werkverdeling was geen sprake. Meijer: ‘Als redacteur deed je overal aan mee - de verzending, de abonnementenadministratie, de financiën. Ook al had je er geen verstand van, het moest. In de vrouwenbeweging werd in die tijd heel wat afgeamateurd.’ Het abonneebestand groeide gestaag. De notulen van 1 november 1983 vermelden trots: ‘We hebben vijfentwintig abonnees, waarvan twee voor twee jaar.’
| |
| |
| |
Ecriture féminine
In de eerste jaargangen lag de nadruk sterk op essayistische artikelen. Er was veel stof: wereldwijd en door de hele literatuur waren er genoeg vrouwen die door de dominante cultuur werden genegeerd, terwijl de redactie onderwerpen en ideeën te over had. Veel meer dan een halfjaarlijks verschijnend tijdschrift kon bevatten. Al na een jaar, met ingang van het derde nummer, werd Lust & Gratie dan ook een kwartaaltijdschrift. Toch was het, zo vertelt Van Mourik, niet makkelijk vrouwen te vinden die konden schrijven. ‘We bedachten alles zelf en zetten het dan uit. Het was moeilijk talent te vinden. De meeste vrouwen die schreven hadden een gortdroge, academische stijl. Het begeleiden van auteurs kostte ontzettend veel tijd. We hielpen ze echt bij het schrijven.’
Een ander probleem bij het vinden van auteurs was de lesbischfeministische signatuur van het tijdschrift. Het maakte niet alleen de spoeling dun, maar het was ook niet voor iedereen helemaal duidelijk wat er nu verwacht werd: wanneer is een roman, een verhaal of gedicht lesbisch? Als de auteur ervan de damesliefde praktiseert of als het werk een lesbische thematiek heeft?
Natuurlijk werden lange verhandelingen gehouden over bijvoorbeeld de écriture féminine, het vrouwelijk schrift, dat in Frankrijk opgang had gemaakt onder de generatie schrijfsters na Simone de Beauvoir. Maaike Meijer heeft voor zichzelf altijd duidelijk geweten hoe ze wil schrijven: ‘Ik probeer een lesbisch perspectief te geven op de wereld. Daarbij ben ik een essayist; het gaat erom welk perspectief ik ontwerp, vanuit mijn achtergrond en mijn ideeën.’
| |
A-status
In eerste instantie keek de pers de kat uit de boom. Het eerste nummer van Lust & Gratie kreeg wel een aantal kritieken, maar die waren voorzichtig van toon. De mannelijke - want dat waren de meeste - literatuurcritici durfden zich niet te branden aan een oordeel. Een angst die door Hans Maarten van den Brink in NRC Handelsblad als volgt werd verwoord: ‘De meeste bijdragen in Lust & Gratie heb ik met een lichte bevreemding
| |
| |
gelezen. Een oordeel erover is waarschijnlijk bij voorbaat gediskwalificeerd omdat de pen die het neerschrijft door een man wordt vastgehouden en het dus wel gedomineerd zal zijn door “mannelijke esthetische normen” - wat die ook mogen inhouden.’
Volgens Van Mourik bracht de A-status, die het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds in 1993 toekende aan Lust & Gratie een ommekeer: ‘We werden in het begin toch niet echt serieus genomen in het literaire circuit. Toen we de A-status kregen, stond literair Nederland op z'n kop.’ Opeens was Lust & Gratie tijdschriften als Maatstaf en De Revisor voorbijgestreefd en gelijk gesteld aan De Gids, Raster, Tirade en Optima. De A-status was niet alleen een eervolle kwalificatie, maar bracht vooral financiële zekerheid met zich mee. Drie jaar lang kon Lust & Gratie rekenen op een subsidie van tachtig procent van het exploitatietekort. Het betekende rust. Meijer: ‘Het kostte altijd zo veel tijd, die financiële kant, subsidies verzamelen, aanvragen doen. Veel kwam ook voort uit contacten. Ik gaf vaak lezingen en dan ontmoette ik mensen en die wisten dan wel weer ergens een potje. Nu kwam er een voor onze begrippen vette subsidie binnen.’
| |
Universeel
Nog voordat Lust & Gratie de A-status kreeg, was de redactie bezig met enkele hervormingen. Er kwam een nieuwe vormgeving die het tot dan toe nogal streng ogende boekje een speelser en meer visuele aanblik gaf. De redactie, die op dat moment bestond uit Ineke van Mourik, Xandra Schutte, Désirée Schyns en Robertine Romeny, wilde bovendien meer themagericht gaan werken: steeds vaker zou één auteur of onderwerp worden belicht. Dit resulteerde in een aantal prachtige nummers, zoals ‘Het schrijvende ik’, ‘Adolescentie: pubermeisjes’ en een nummer ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig schrijverschap en de zestigste verjaardag van Andreas Burnier. Ook werd geëxperimenteerd met ondertitels, dat ging van ‘Lesbisch cultureel universeel’ naar ‘Homoseksueel universeel’, ‘Lesbisch Oostenrijks universeel’,
| |
| |
‘Lesbisch literair klimatologisch’ en ‘Maniakaal lesbisch tijdschrift’. Tot er in de lente van 1993 geen enkele ondertitel meer stond en het redactioneel begon met: ‘Inderdaad, de geruchten die in de subculturele wandelgangen gonsden zijn werkelijkheid geworden: Lust & Gratie laat met ingang van dit nummer na ruim negen jaar haar vaste ondertitel “Lesbisch cultureel tijdschrift” vallen.’ Volgens de redactie was het altijd ‘sukkelen’ gebleven met deze ondertitel. Van binnenuit: de (lesbische) achterban vond dat het lesbische te breed werd opgevat; van buitenaf: er werd kritiek geuit dat het lesbische een te beperkt etiket was en de inhoud in feite verderging. Bovendien werd het probleem schrijfsters te vinden steeds nijpender. Veel nieuwe schrijfsters wilde niet geafficheerd worden met het ‘lesbische’ van het tijdschrift, waardoor er steeds maar weer gevist moest worden in dezelfde vijver van auteurs.
Xandra Schutte was de motor achter de verandering, die niet bij iedereen in goede aarde viel. Van Mourik en Meijer stonden er wel achter. Van Mourik: ‘Ik was het er wel mee eens. Je moet mee gaan met bepaalde veranderingen in de tijd. De nieuwe generatie heeft geen boodschap meer aan dat expliciete.’
Meijer, die in die tijd alle veranderingen als bestuurslid meer vanaf de zijlijn volgde, vond het zelfs ‘prima’. ‘Ik dacht: het is heel verrassend als het lesbisch is zonder dat het erop staat. Dat benadrukken van die aparte, marginale positie heeft soms een tegengesteld effect. Van mij mogen aparte categorieën weg - mits er een goede integratie is, want voor je het weet ben je je steunpilaren kwijt. Er moeten mensen blijven die zich in analytische zin bezighouden met sekseverschillen. Ik vind dat er sinds de afschaffing van de ondertitel hele goede nummers zijn gemaakt. De nummers over Vita Sackville-West en Djuna Barnes bijvoorbeeld, vind ik subliem.’
Maar zoals gezegd was niet iedereen blij met het verdwijnen van de ondertitel. Van Mourik: ‘Het is wel de reden geweest dat bijvoorbeeld Robertine Romeny is weggegaan. Het lesbisch-zijn was natuurlijk ook een politieke daad, als je dat laat vallen, dan laat je op een
| |
| |
bepaalde manier ook vallen waarvoor je altijd hebt gestreden. Ik merk dat er soms wel aan voorbijgegaan wordt. Zo werd er vlak voordat de ondertitel wegging, een themanummer gemaakt over Ingeborg Bachmann. Ik zat toen een paar maanden in het buitenland en had me niet echt beziggehouden met dat nummer, maar toen ik terugkwam en de onderwerpen zag, dacht ik: nu wordt er iets vergeten. Bachmann heeft ooit een klein lesbisch boekje geschreven, en dat vond ik nergens terug. Je ziet het ook wel aan meer recente nummers. Ik vind dat jammer: het feit dat er niet meer aan gedacht wordt. Als het politieke verdwijnt, haal je het speciale uit het tijdschrift.’ Ook de achterban was niet onverdeeld enthousiast. Sommige vrouwen zegden hun abonnement op. Van Mourik: ‘Ons abonneebestand was vooral afkomstig uit de lesbisch-feministische hoek. Ze steunden ons uit idealisme en waren niet speciaal geïnteresseerd in een algemeen literair tijdschrift.’
| |
Vassallucci
In de winter van 1993 bestond Lust & Gratie tien jaar. Er werd een mooi en extra dik lustrumnummer gemaakt: ‘Lust & Gratie - De encyclopedie’, met daarin mini-essays over en gedichten van schrijfsters die het tijdschrift zo dierbaar waren. In 1995 stopte Ineke van Mourik ermee. ‘Ik had er genoeg van, kon geen stuk van iemand anders meer zien. Ik was van 1977 tot 1995 actief geweest in de feministische beweging. Opeens was het op. Altijd maar weer dat corrigeren, verfraaien, overleggen. Ik had al die jaren geen baan gehad, of alleen een klein baantje. Lust & Gratie ging voor. Toen ik vierenveertig was, vond ik een baan en ben ik definitief gestopt.’
Lust & Gratie had na het lustrumnummer opnieuw een ander uiterlijk gekregen. Meer ‘mainstream,’ volgens sommigen; ‘erg mooi’, volgens anderen. De productiekosten lagen hoger. Dit was een van de oorzaken dat het voortbestaan van Lust & Gratie in de loop van 1995 ernstig werd bedreigd. Als klap op de vuurpijl verving het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds in 1996 het
| |
| |
A-B-C-beoordelingssysteem door een ‘kwaliteitssubsidie’ die alleen nog maar aan Raster en De Gids werd toegekend. In haar tussentijdse beoordeling van 1997 schreef de tijdschriftencommissie van het fonds dat er binnen het literaire landschap ‘zeker plaats is voor een tijdschrift dat specifiek aandacht besteedt aan literatuur geschreven door vrouwen’, maar ze was ook van mening dat Lust & Gratie ‘minder schools, spiritueler en sprankelender’ moest worden.
Er werd naarstig gezocht naar nieuwe, financiële bronnen. Van Mourik: ‘Op dat moment kreeg Maaike weer nieuwe energie. Samen met de redactie is ze als een gek achter geld aangegaan. Ze is altijd erg goed geweest in het oplossen van problemen.’ Eind 1996 werd een overeenkomst gesloten met Uitgeverij Vassallucci, waar Lust & Gratie vanaf nummer 53 wordt uitgegeven. De samenwerking met Vassallucci betekent een nieuwe impuls voor de redactie van Lust & Gratie. In de acht nummers die sinds de samenwerking zijn verschenen, ligt de nadruk meer dan voorheen op nieuw talent. Lust & Gratie wil zich vooral richten op primair werk en schrijfsters actief bij het blad betrekken. Het jonge-schrijfstersnummer dat vorige zomer verscheen, is daar het meest uitgesproken voorbeeld van. In dat nummer lieten zestien schrijfsters zien wat er zich op dit moment afspeelt op het hedendaagse, literaire podium. Ook blijft Lust & Gratie zich profileren met essays en nog niet eerder gepubliceerd werk van buitenlandse schrijfsters. In de voetsporen van Vassallucci wil de redactie bovendien meer aandacht besteden aan cross-culturele ontwikkelingen in de literatuur.
| |
Paradox
Met het vijftienjarige bestaan is er voor Ineke van Mourik en Maaike Meijer op een bepaalde manier ook een hoofdstuk afgesloten. Meijer gaat binnenkort naar Maastricht, waar ze op de universiteit een centrum voor Gender en diversiteit begint, en met haar vertrek uit Amsterdam wil ze ook stoppen met Lust & Gratie. Hoewel beiden niet stoppen met de ‘feministische zaak’, is er in hun ogen veel bereikt. Meijer: ‘De feministisch-lesbische beweging kan succesvol worden afgesloten. Tenminste als je kijkt waar we voor
| |
| |
streden. Als je het mondiaal en multicultureel bekijkt, is er nog wel veel te doen. Het paradoxale van feminist-zijn is dat je met iets bezig bent wat moet worden afgeschaft.’ Van Mourik: ‘Wie had vijfentwintig jaar geleden kunnen denken dat het homohuwelijk zou bestaan... Er is in korte tijd zoveel bewerkstelligd. Mensen hebben het altijd over de Tweede Wereldoorlog als belangrijkste gebeurtenis van de twintigste eeuw. Ik vind de feministische beweging de meest revolutionaire beweging van deze eeuw. Ik hoor wel teleurgestelde geluiden van vrouwen om me heen. Die denken dat waar we nu zijn aangekomen het eindpunt is. Ik deel die teleurstelling niet. Je moet niet mauwen dat het niet meer is zoals vroeger. Ik ga dan wel niet meer de straat op, ik ben mijn oude erfenis niet kwijt.’
|
|