| |
| |
| |
Petra Smulders
Medicina amor
Shane laat zijn hand onder haar rok glippen. De gouden ringen om zijn vingers drukken koud in haar huid. Zijwaarts probeert hij zijn heup tussen haar dijen te wringen, maar ze schuift vlug naar achteren op de kruk en slaat haar benen over elkaar.
‘Kom baby. Laten we gaan,’ fleemt hij.
‘Ik wil nog wat drinken.’
Theatraal slaat hij zijn blik op naar het plafond. ‘Bij mij thuis kan je drinken wat je wil. Ik heb álles...’ begint hij, maar Vivian haalt verveeld haar schouders op. Ze kent het verhaal over de goed uitgeruste bar in zijn appartement. Ze zou die bar kunnen uittekenen, al heeft ze hem nog nooit gezien. Heel even knijpt Shane zijn linkeroog samen tot een vals spleetje, maar dan wenkt hij Pacquita en maakt met zijn wijsvinger een cirkelvormige beweging boven de lege glazen.
Overdreven loom strekt de barjuffrouw van Candela een hand uit naar de fles whisky. Ze moet haar lichaam helemaal uitrekken om erbij te kunnen. Haar billen deinen gemoedelijk heen en weer onder het smalle middel. Maar wat schenken we zuinig vanavond, Pacquita! En waar is je fameuze glimlach gebleven?
Niet dat het een verrassing is voor Vivian dat Pacquita haar de ijzige behandeling geeft, want iedereen weet dat Shane's vrouwen niet deugen. Maar ze kan het gewoonweg niet langer opbrengen om zijn handen weg te duwen of tegen te stribbelen als hij zijn lippen in haar hals drukt. Laat iedereen maar zien dat ze met Shane is, wat doet het er nog toe? En op de goedkeuring van die barmeid zit ze niet te wachten, want zelfs toen ze nog met Sunday was en Pacquita haar amicaal, bijna als een vriendin behandelde, wist ze diep in haar hart dat dit uit ontzag voor de imponerende zwarte gestalte van Sunday was, en niets te maken had met die witte griet in zijn kielzog. Het was het soort vriendschappelijkheid dat even plotseling verzuurt als melk op een drukkende dag. Maar toch, het gemak waarmee, daar zal ze nooit aan wennen. Zo hoor je erbij en zo lig je eruit, nog steeds dezelfde persoon, alleen in ander gezelschap. Hoe komt het dan dat zíj zich ont- | |
| |
maskerd voelt, door de mand gevallen, alsof haar ware aard pijnlijk aan het licht is gekomen, open en bloot voor iedereen?
Ze is moe en laat haar hoofd even tegen Shane's schouder rusten, die vaag naar sandelhout geurt. ‘Je ruikt lekker.’ Het is eruit voor ze het weet.
‘Wat?! Rúik ik lekker?’
Waarom die schelle, luide stem? Ze heeft meteen spijt van haar opmerking, maar Shane is al op drift geraakt. ‘Er is nog veel meer lekker aan mij. Wil je weten wat? Hè? Hè? Wil je weten wat? O baby, je maakt me gek!’ Hij drukt zijn kruis tegen haar knie, maar voor zover ze kan voelen is er niets dringends aan de hand onder de gladde stof van zijn broek. Sterker nog, er is helemaal niets aan de hand. Toch blijft hij beloftes in haar oor hijgen en tegen haar aan bewegen, alsof hij in een staat van hevige opwinding verkeert.
Sunday had dat allemaal niet nodig. Hij nam haar hand en wierp deze terloops langs zijn lichaam naar beneden, dat was alles. Dan wist ze wat haar vingers zouden aantreffen, wat er komen ging. Na afloop nam hij opnieuw haar hand en bracht deze met een sierlijke beweging naar zijn hoofd. Dan begroef ze haar vingers in het dikke, verende tapijtje van zijn haar en zo vielen ze in slaap. Ach, Sunday en de eenvoud van zijn gebaren.
Ineens vindt ze Shane's gedrag onbetamelijk, op het obscene af. Vinnig duwt ze hem weg. ‘Doe even gewoon zeg.’ Hij grijnst geamuseerd. Wat is hij vanavond zeker van zijn zaak. Eigenlijk zou ze hem stiekem moeten smeren. Woest zou hij zijn! Razend als de hel! Maar aan de andere kant, waarom zou ze? Deze nacht is even goed of slecht als elke andere. En Shane? Ach, ze is hem kotsbeu, maar hij heeft nog wat tegoed, daar komt ze niet onderuit. De enige manier om van Shane af te komen is hem dat te geven waar hij volgens stilzwijgende afspraak recht op heeft, al is het maar één keer.
Pacquita zet de glazen op de bar. Om haar lippen ligt een norse trek en haar ogen ontwijken die van Vivian zorgvuldig. Maar Vivian weet wel wat ze denkt. ‘Moet je haar nou zien,’ denkt Pacquita, ‘wie had dat ooit gedacht?’
| |
| |
‘Schrijf het op, Pacquita-schatje.’ Shane tovert een jongensachtige glimlach op zijn gezicht en Pacquita's mond wordt zachter. Natuurlijk treft haar afkeuring alleen Vivian en niet Shane, het enfant terrible, de gangmaker, de onverbeterlijke Casanova. Voor hem koestert ze die toegeeflijke affectie, die vrouwen als zij voor mannen als Shane kunnen koesteren. Hij is haar eigen hopeloze, domme jongen en zolang hij zijn dubieuze handel buiten de muren van de club houdt, dure drankjes bestelt en haar met de nodige egards bejegent, blijft ze hem eeuwig toegenegen. De pot op, Pacquita, denkt Vivian. Je bent niets beter dan ik.
Shane beweegt zijn tong in en uit haar oor. ‘Als je eens wist wat ik straks met je ga doen...’
‘Straks?’
‘Je zal me smeken om meer.’
‘Het ontbreekt je niet aan zelfvertrouwen, hè?’
‘Waarom? Uit ervaring weet ik dat het zo ìs.’
‘Smeken ligt niet in mijn aard, schat. Maar als jij dat graag wilt denken, ga gerust je gang. Laatje fantasie de vrije loop.’
Shane kronkelt van plezier. Hij vindt het heerlijk als ze hem vanuit de hoogte behandelt. Het is haar charme, want op het rode haar na, dat tot op haar middel valt, is ze niet bijzonder mooi of jong. Maar als ze dat gepolijste, superieure toontje aanslaat, dan weet hij het even niet meer. ‘Ik zou je kunnen bijten,’ gromt hij, ‘maar ik laat het voor straks.’
Vivian neemt een forse slok whisky en voelt haar keel samentrekken. Ze haat de smaak van whisky, maar ze verlangt naar het effect, de branieachtige helderheid die het haar verschaft. Shane heeft een schaaltje pinda's naar zich toegetrokken en werpt de nootjes een voor een in zijn mond. Mechanisch malen zijn benige kaken op en neer onder de donkere, gehavende huid. Ofschoon hij er ontspannen bij lijkt te zitten, is er niets dat aan zijn aandacht ontsnapt.
Ze kijkt naar hem, het zwarte krulhaar, te lang in de nek, het rusteloze, troebele zwart van zijn ogen. De eerste keer dat hij die ogen op haar liet rusten, had hij gekeken als een liefhebber van vlees, die na
| |
| |
wekenlang kip eten een biefstukje op zijn bord aantreft. Ze bevond zich op bekend terrein, want figuren als Shane werden al zolang ze zich kon heugen tot haar aangetrokken. Soms dacht ze een speciale geur uit te wasemen, die onweerstaanbaar voor hen was. Er gleed twijfel in zijn vleesetende blik toen Sunday zijn arm om haar heensloeg, alsof de indruk die hij van haar had niet overeenstemde met wat hij zag. Dit had haar geamuseerd, maar ook geërgerd, omdat het haar herinnerde aan haar eigen verbijstering toen Sunday interesse in haar toonde. Hij had onbereikbaar, bijna verheven geleken en ze had zich geen enkele illusie gemaakt over de rijzige neger die zo ingetogen en stijlvol danste. Ze had weliswaar naar hem zitten staren, maar dat was alleen omdat ze geïntrigeerd werd door zijn gesloten oogopslag en door het feit dat het meisje in zijn armen vanzelf tien centimeter leek te groeien, alsof iets van zijn statigheid op haar afstraalde.
Het was eigenaardig hoe Sunday's ogen zich konden openen, terwijl ze daarvoor niet eens gesloten waren. Iedere keer weer verraste het haar, maar die eerste keer dat hij haar ten dans vroeg, had ze het gevoel gehad dat hij recht in haar ziel keek. Ofschoon ze bekendstond als een goede danspartner, brachten de druk van zijn hand in haar rug en de greep van zijn vingers om de hare, haar zo in verwarring dat de muziek nauwelijks tot haar doordrong en ze voortdurend uit de maat stapte op slappe, beverige benen. Toch had hij haar nòg een keer gevraagd en nòg een keer.
Zo verbaasd als ze was geweest over Sunday's aanhoudende belangstelling, zo vanzelfsprekend had ze die van Shane gevonden. Want hij probeerde het natuurlijk, haar de weg versperrend in het smalle gangetje naar het toilet: ‘Zin in een lijntje wit, baby? Bruin heb ik ook voor je. Shane heeft àlles, en zo veel je maar wilt,’ en ze moest toegeven, ze hàd geaarzeld voor ze hem opzij duwde. Hooguit drie seconden had ze geaarzeld, maar hij wist het, leep als hij is, zintuigen op scherp. In de periode daarna weerhield Sunday's ondoorgrondelijke maraboetgezicht hem van verdere toenaderingspogingen, maar al die tijd was hij daar, in de hoeken van haar blikveld, sluipend en wakend.
| |
| |
Het is allemaal zo verdomd voorspelbaar. Shane, die in steeds kleinere kringetjes om haar heen draait sinds Sunday van het toneel is verdwenen. Niets is hem te veel om haar alsnog aan zijn lijstje van veroveringen toe te kunnen voegen: het ophalen en thuisbrengen, de snuifjes coke op de achterbank van zijn auto, de bundeltjes wisselgeld uit zijn broekzak, snel en zonder woorden in haar hand gedrukt als ze krap zat. Natuurlijk nam ze zich voor alles terug te betalen, maar het bedrag liep zo snel op dat het zinloos leek. O, er zijn honderden kleine attenties geweest, maar aan alle krediet komt een eind.
‘Ik wil iedere centimeter van je lichaam bewerken, íedere centimeter. Ik lik je vollédig af. En dan ga ik je neuken, heel diep, daar waar het raakt...’ geilt Shane in haar oor.
‘Hé, Shééén, jou moet ik hebben!’ Abrupt wendt hij zich van haar af om een kennis te begroeten. Ofschoon ze nog niets toegezegd heeft, lijkt hij te voelen dat hij vanavond de buit kan binnenhalen. En in het zicht van de zege is hij al minder gretig dan anders, maar ook dat was te voorspellen. Toch kan ze bijna niet geloven dat zijn verlangen naar haar zo snel verflauwt. Hij is nog vluchtiger dan ze dacht. Griezelig vluchtig, of lijkt het maar zo? Sunday was niet vluchtig, allesbehalve vluchtig, maar uiteindelijk is hij toch wel heel stilletjes uit haar leven weggeslopen.
Een tenger meisje pakt haar hand. Lange nagels kriebelen zachtjes haar handpalm. Het is een lekker gevoel en Vivian laat haar begaan. Ze kent het meisje met de matglanzende huid en de pruilende mond vaag van gezicht. Broeierige, schuinstaande ogen, als van een krolse kat die aangehaald wil worden.
‘Trap er niet in, hoor,’ fluistert ze in Vivians oor. ‘Ga maar met mij mee. Ik weet wat lekker is. Hij niet.’
‘Hoe heet je?’ vraagt Vivian.
‘Mapesse,’ lispelt het meisje. Het puntje van een bleekroze tong glijdt op en neer tussen volmaakt witte tanden.
Shane kijkt om, legt met een bezittersair zijn hand op Vivians been. Mapesse laat haar hand los en staart onbewogen voor zich uit, maar met haar schouder leunt ze familiair tegen Vivians arm.
| |
| |
‘Wat wil die meid van je?’ smoest Shane. Hij neemt Mapesse onbeschaamd op. Zijn blik blijft rusten op haar billen die tegen de zilverkleurige stof van een minuscuul, gerend rokje duwen. Z'n mond hangt wat onnozel half open.
‘Niets bijzonders,’ antwoordt Vivian.
‘Zij is een hete,’ sist Shane. ‘Misschien wil ze wel met ons mee. Vraag het haar maar.’ Vivian reageert niet op zijn suggestie.
Een populaire salsa zet in en de dansvloer stroomt vol. Shane maakt enkele ongedurige danspassen.‘Bestel me nog een martini, jaaah?’ Hij is duidelijk met zijn gedachten ergens anders, want er staat nog een vol glas voor hem op de bar. Hij tikt Mapesse op haar bil en loopt richting dansvloer, schouderbladen iets naar elkaar toe getrokken, borst vooruit, losjes zwaaiend vanuit de heupen. Het is de manier waarop Mapesse hem volgt, blasé, dociel, Vivian weet het niet precies, maar ze is er ineens zeker van dat hij haar al eens heeft gehad.
Op de dansvloer bakent Shane met gestamp en geschreeuw zijn territorium af. Onwillig wordt er plaatsgemaakt op de krappe vloer. En daar gaat Mapesse op haar hoge benen: drie, vier, vijf draaien aan zijn gestrekte wijsvinger. Shane houdt zijn hoofd schuin en keurt met één opgetrokken wenkbrauw haar volle, ronde billen onder het opzwierende rokje voor hij haar tot stilstand brengt door zijn handpalm op haar ribben te leggen en haar tamelijk ruw tegen zich aan trekt.
Een kort intermezzo, Shane klikt met zijn hielen, en knal: Mapesse tolt als een tornado over de vloer, slechts met korte zetjes in haar rug begeleid door Shane, die schokken door zijn lijf laat gaan, alsof er elektrische stroom door hem heen jaagt. Hij legt zijn hand dramatisch op zijn hart, zakt iets door de knieën alsof het hem te veel wordt en stampt dan hard op het ritme, één, twee, drie. Gehoorzaam draaien de omstanders het hoofd zijn richting op.
Ongelooflijk hoog springt Shane vanuit stilstaande positie. Een driedubbele draai naar rechts en razendsnel weer terug, alles op dezelfde vierkante centimeter. Zijn voeten raken nauwelijks de grond. Hij schudt zijn bovenlichaam als een hond die het water uit zijn vacht schudt, en op zijn rug golft de stof van zijn colbert soepel mee. Met
| |
| |
onzichtbare pasjes verplaatst hij zich voor- en achterwaarts, zodat het lijkt alsof de vloer onder zijn voeten doorschuift, in plaats van zijn voeten over de vloer. Ondertussen strooit hij snelle knipogen en flitslachjes in het rond naar de dames die op stoelen rond de dansvloer toe zitten te kijken.
Ja, die Shane kan er wat van. Hij gooit nog wat met Mapesse, buigt haar ver achterover in de kromming van zijn arm en wringt zijn been tussen haar benen. Met zijn andere hand trekt hij haar heupen omhoog tegen de zijne, zodat alleen de neuzen van haar schoenen nog op de vloer rusten. Zijn tong trekt een spoor van het kuiltje tussen haar borsten, omhoog langs haar gestrekte hals naar haar oor. Mapesse glimlacht sloom.
Vivian bestelt nog een whisky en een martini en laat het op Shane's rekening zetten door Pacquita, die haar vernietigende oordeel verbergt achter de professionele luikjes van haar neergeslagen oogleden. Wat moet ik dan? Vertel jij me eens, barmeid met je hautaine smoel, wat moet ik dan?, zou Vivian haar toe willen schreeuwen en als ze lef had, zou ze het zeker doen. Maar als ze lef had, zou ze hier niet zitten, maar was zw met Sunday mee naar Afrika gegaan toen hij het haar vroeg.
Was haar verbeelding maar niet met haar op de loop gegaan, haar vervloekte voorstellingsvermogen. In de bedenktijd die Sunday haar had gegeven, was het dorp waar hij met zo veel liefde over sprak, uitgegroeid tot een oord vol verschrikkingen. De oude, stervende vader die hem naar huis riep, dat had ze aangekund, maar er waren andere, meer verontrustende beelden opgekomen, die ze niet van zich afhad kunnen schudden. Keer op keer had ze de foto van zijn moeder bestudeerd, het serene gelaat onder de witte hoofddoek en de beschilderde handen, in onwennige ledigheid op haar gewaad uitgespreid. Om de vrouw heen hing een onwezenlijk licht, als de gloed van een vuur dat dwars door haar huid heen naar buiten straalde, maar in het bijzonder door haar ogen, die de kleur van amber hadden en glansden als vloeibaar goud. Ze glimlachte met zo veel tederheid naar de fotograaf, haar zoon, dat er iets in Vivian begon te jubelen bij het idee dat zij en
| |
| |
deze opmerkelijke vrouw zomaar iets met elkaar deelden, namelijk hun liefde voor Sunday. Ze stelde zich voor hoe die ogen ook voor haar zouden glanzen en hoe het gouden licht alle kou en leegte voorgoed uit haar weg zou branden. De gedachte aan die mogelijkheid maakte haar week van verlangen en ontzag.
Maar in de nacht pleegden haar dromen verraad. Ze zag de gouden ogen dof worden en verstenen, iedere keer als ze iets onhandigs deed of zei, of als een aarzeling in haar gebaren haar stuurloosheid, haar gebrek aan innerlijke kracht aan het licht bracht. Na zo'n droom lag ze nog lang wakker in Sunday's armen, ondanks zijn verzekering dat zijn moeder van haar zou houden, omdat hij van haar hield en dat was genoeg. Want wat wist Sunday ervan, hij was slechts een zoon. Hoe kon hij weten wat er speelt tussen moeders en de vrouwen van hun zoons? Vooral als deze vrouw een heiden is, zonder enig benul van Allah's woord, zonder geloof in wat dan ook, roodharig nota bene en met bleke, krachteloze handen, die nooit hebben gewerkt.
Andere beelden begonnen haar na te jagen, zoals dat van zijn rijzige zusters, die zich meewarig verbaasden over haar kinderloosheid en de kwetsbaarheid van haar sproeterige huid. En dan hun tientallen kinderen, die haar door kieren en spleten begluurden terwijl ze zich waste of kleedde, in de hoop een glimp van haar rode schaamhaar of haar melkwitte billen op te vangen.
Hoe dom en onnozel om zo bang te zijn, het was immers hooguit voor een maand geweest. Zodra die ouwe onder de zoden had gelegen, waren ze samen teruggekeerd. Bovendien, waar kon ze zich meer buitenstaander voelen dan hier, aan de bar van deze smoezelige salsa-tent, met Shane die als een slang om haar heen kronkelde? Dus waarom niet in het dorp van Sunday, waar ze in ieder geval bij hem was geweest?
Maar dat was het net! O, de ironie! Als ze zich niet zo beroerd voelde, zou ze erom kunnen lachen. Want wat ze bovenal had gevreesd was het moment waarop Sunday haar met ongelovige distantie op zou nemen, zoals hij naar zijn eigen voeten in het nieuwe paar schoenen had gekeken dat hem in de winkel zo bevallen was, maar thuis aange- | |
| |
komen bleek te knellen en bovendien te opzichtig was naar zijn smaak. Hoe had ze hem terug moeten winnen, daar in dat zonverschroeide oord, waar ze met haar mondaine voorkomen en geraffineerde maniertjes geen indruk zou maken, maar hooguit nieuwsgierigheid en in het ergste geval minachting zou oogsten?
‘Ik kan niet met je meegaan,’ had ze uiteindelijk gezegd. Ze zaten aan een tafeltje in Candela en ze somde allerlei praktische maar onbelangrijke bezwaren tegen de reis op, tot Sunday haar onderbrak door zijn vinger op haar lippen te leggen. Hij lachte zijn milde, alleswetende glimlach en drong niet aan. Alsof de discjockey hun gesprek had afgeluisterd, klonk op dat moment de slepende stem van Roulin Rodriquez door de luidsprekers en Sunday greep haar hand, want Medicina amor was hun nummer, dat wist iedereen.
‘Je komt toch zo snel mogelijk terug?’ had ze gevraagd. Plotselinge paniek deed haar stem overslaan. Hij had haar nog steviger in zijn armen getrokken en tegen zijn gewoonte in zijn ogen gesloten. Haar paniek was gezakt.
Ze moet het verkeerd begrepen hebben.
Het wordt steeds drukker in Candela. De klamme lucht slaat neer op de spiegelwanden en de airco levert een verloren strijd tegen de geur van zweet en alcohol. Er komen voornamelijk mannen binnen, in groepjes of alleen. Onder hen heerst de wat grimmige stemming die voortkomt uit een tekort aan vrije vrouwen. Twee Kaapverdische meisjes van hooguit zestien jaar, die uitdagend met elkaar dansen en iedere man die hen benadert koel afwijzen, maken het er niet beter op.
Aan een tafeltje zit een groepje donkere vrouwen chagrijnig voor zich uit te staren. Ze worden niet ten dans gevraagd. Op de stoelen rond de dansvloer hangen als een stel verlepte papegaaien enkele vrouwen met stukgebleekt haar en in felle lycra geperste lichamen. Zij hebben hun kennersblik al lang over de aanwezige kandidaten voor de nacht laten dwalen, voornamelijk Noord-Afrikanen die in nonchalante houding langs de muren staan en hun frisdrank drinken met gesloten
| |
| |
gezichten. Sommigen onder hen bezorgen Vivian door hun postuur, een gebaar van hun hand of de manier waarop de oren van het hoofd afstaan, een steek van verlangen, maar geen van hen bezit de allure van Sunday.
Ze heeft Shane al een poosje niet meer over de dansvloer zien wervelen. Net als ze zich afvraagt waar hij is gebleven, duikt hij achter haar op. Mapesse is nergens meer te bekennen. Gejaagd slaat hij zijn twee martini's achterover. ‘Lets go, baby. Come on.’ Nieuwe energie schokt door zijn pezige lijf en zijn hand voelt koel aan op haar arm, waaruit ze opmaakt dat hij van buiten komt. Dan valt het haar op dat zijn ogen door de verwijde pupillen nog zwarter zijn dan anders. De hufter heeft zitten snuiven zonder haar erbij te roepen. Even staat ze op het punt om tegen hem uit te varen, maar dan maakt gelatenheid zich van haar meester. Ze controleert of haar glas leeg is en pakt haar tas en sigaretten op met het vage besef iets onherroepelijks te doen. Onwillekeurig zoeken haar ogen die van Pacquita, die haar ditmaal recht aankijkt, opzettelijk uitdrukkingsloos. In een vlaag van bravoure trekt Vivian smalend haar lip op. Pacquita's terugwijkende kin beeft van verontwaardiging. Een pijnlijk soort voldoening stroomt door haar heen. Zo! Nou jij weer, Spaanse kol. En ofschoon de tranen haar plotseling achter de ogen prikken, is het met opgeheven kin en wiegende heupen dat ze achter Shane aan de deur uitloopt.
Even buiten het centrum draait Shane de auto het terrein van een pompstation op. ‘Even tanken hoor. Ik moet morgen al vroeg op Schiphol zijn, m'n tante afhalen.’
Vivian, die afwezig voor zich uit zit te staren, draait zich met een ruk om als er plotseling honend gelach vanaf de achterbank klinkt. Shit. Mapesse. Het meisje ligt met opgetrokken knieën op de achterbank, haar benen toegedekt met een leren jas. Ze rolt met haar ogen. ‘Z'n tante, geloof jij het?’
‘Wat doet zij hier?’ De vraag komt er bitser uit dan de bedoeling was. Shane snuift. ‘Let niet op die Surinaamse. Ze komt altijd ongenodigd op feestjes.’
| |
| |
Mapesse richt zich op. ‘Hàlf Surinaams. Mijn vader was Fransman.’ Behaagziek strekt ze een goudbruin been uit en laat haar hand eroverheen glijden. ‘Ik ben café au lait.’
‘Ik ben café au lait,’ bauwt Shane, die zelf tamelijk donker is uitgevallen voor een Antilliaan, haar na. ‘Het spreekt Frans hoor. En wat is café au lait? Slappe koffie. Nou, dáár mag je trots op zijn. En die vader van je, hij wist niet hoe snel hij z'n café au lait moest drinken de volgende ochtend, of niet soms?’ Hij hinnikt van pret om deze laatste vondst.
Mapesse laat zich achterovervallen en trekt de jas over haar hoofd. Shane stapt uit om te tanken, komt weer terug in de auto en rommelt driftig in het dashboardkastje. Een klagerig, langgerekt gekreun klinkt op van de achterbank.
‘Ze wordt toch niet ziek?’ vraagt Vivian.
‘Ze moet eens durven in mijn auto! Ik denk dat ze gewoon heet is, en jij?’
‘Of ik dat ook denk? Geen idee. Ik ken het lieve kind niet.’
‘Lief? Zíj? Líef?’ Zijn lip krult laatdunkend op, geeft zijn mond iets wreeds. Hoofdschuddend maakt hij aanstalten uit te stappen.
‘Koop sigaretten voor me.’
Een gemengde uitdrukking glijdt over zijn gezicht. Vivian kan niet uitmaken of het verachting of bewondering is die overheerst. Maar het is precies deze blik die haar ertoe aanzet om haar benen langzaam over elkaar te slaan en met licht opgetrokken wenkbrauwen haar nagels te bestuderen, op de achteloze, koele wijze waarop verleidelijke vrouwen in dure auto's dat doen.
‘Tuurlijk schoonheid,’ grijnst hij en likt langs zijn lippen. ‘Alles voor jou.’
Zodra Shane met zijn opgefokte, wiebelige loopje wegwandelt om af te rekenen, draait ze zich om en schudt Mapesse aan haar schouder. Het meisje slaat de jas terug, rekt zich uit en gaat rechtop zitten. ‘Waar is-ie?’
Vivian wijst naar de shop. Ze kunnen Shane zien staan, in levendig gesprek met de twee mannen aan de kassa. De heren werpen een ver- | |
| |
lekkerde blik in de richting van de auto. Een van hen schudt ongelovig het hoofd. Als op commando kijken Vivian en Mapesse naar de sleutel die tartend uit het contactslot steekt. ‘Als ik kon rijden, deed ik het. Ik zweer het je, ik zweer het je!’ Mapesse klapt in haar handen en schatert de tranen in haar ogen.
‘Ken je Shane goed, Mapesse?’
‘Iedereen kent Shane goed,’ antwoordt het meisje, ineens weer loom. Op een bepaalde manier heeft ze hierin gelijk, denkt Vivian. Shane is niet onvoorspelbaar of mysterieus; hij is een open boek, een vleesgeworden karikatuur.
‘Jij was toch altijd met die Afrikaan? Die hele zwarte?’ vraagt Mapesse.
‘Klopt. Maar niet meer.’
‘Niet meer,’ herhaalt het meisje afwezig. ‘Niet meer.’
Er valt een stilte, alleen verbroken door het getik van de afkoelende motor.
‘Vind je me mooi?’ teemt Mapesse. Ze leunt achterover op de bank en spreidt haar benen. Het zilverkleurige rokje zit als een sjerp om haar middel gedraaid. Vivian knikt, maar als het meisje vooroverbuigt en haar hand wil pakken, trekt ze die beslist terug. ‘Mapesse is mooi,’ fluistert het meisje, ‘Mapesse is mooi.’ In een soort trance strijkt ze met haar nagels heen en weer over haar dijen.
Shane trekt het portier open. ‘Olala, wat ben jij van plan, vrouw!’ en tegen Vivian: ‘Kijk die meid! Ze kan niet wachten tot we thuis zijn.’
De weg is zwartglimmend en Shane rijdt hard. Soms lijkt zijn aandacht te vervliegen en hangt hij slap achter het stuur met starre, uitpuilende ogen en openhangende mond. Dan weer veert hij op, bedient de cd-speler, volume hoog, volume laag, ‘Soundje, hè? Hè?’ En: ‘Twee mooie vrouwen in m'n auto, hoe doe ik het toch altijd weer.’
Vivian zakt weg in haar stoel, drukt haar slaap tegen het koele zijraam. Geluidloos zoeft de auto door de stille straten van een nieuwbouwwijk. Een blauwe spookstad, doods, uitgestorven. In de auto is het warm en comfortabel. Konden ze maar altijd zo blijven rijden, zonder bestemming, zonder doel.
| |
| |
‘Ik wist dat het me zou lukken. Al meteen de eerste keer dat ik je zag...’ Shane praat op snelle fluistertoon, alsof Mapesse hem dan niet hoort. ‘Maar je hebt me laten zweten, baby. Weet je wanneer ik absoluut zeker was? Hè? Hè? Toen je vanavond zei dat ik lekker rook. Yes baby, toen wist ik dat ik beet had.’
Vivian glimlacht vermoeid. Ze denkt aan Sunday, zijn kruidige geur als ze wakker werd met haar hoofd in de kromming van zijn oksel en hoe die geur in haar lange haar bleef hangen, zodat ze hem de hele dag met vlagen rook als ze haar hoofd vooroverboog. Bij de herinnering snuift ze, maar alleen de rook van Mapesse's sigaret dringt haar neus binnen. Shane kijkt snel opzij en grinnikt spottend. ‘Nog even geduld, schat. Je krijgt zo je medicijn.’
‘Ach, sterf,’ mompelt ze, maar hij heeft zich al naar Mapesse gedraaid.
‘Hé! Wat is dat? Roken in mijn auto? Heb ik gezegd dat dat mocht?’ ‘Ach, zeik niet, man.’
‘Zeiken!? Zeiken, zeg je? Ga betere manieren leren jij! Brutale aap!’ ‘Doe het zelf. Lelijke aap.’
‘Nou moet je gaan oppassen meid, anders kan je in de auto overnachten.’
‘Ha! Ik heb anders adresjes genoeg.’
‘O ja? Wáár mag ik je afzetten dan? Hè? Zeg het es. Wáár mag ik je afzetten?’
Het gekibbel gaat door tot op de parkeerplaats. Met tegenzin duwt Vivian het portier open. Shane loopt met snelle, sluipende passen voor haar uit naar de ingang van een flatgebouw. Achter haar klinken de blokhakken van Mapesse hol op het asfalt. Als ze bij de portiek aankomen, staat Shane al in de deuropening ongeduldig met zijn sleutelbos te rinkelen.
‘Zullen we het hier doen?’ vraagt hij in de lift, terwijl hij haar tegen de wand drukt en haar rok omhoogtilt.
‘Nog even geduld, baasje,’ zegt Vivian en geeft een harde tik op zijn hand. Hij grijnst opgetogen, blikt naar Mapesse alsof hij wil zeggen: Hoor je dat? Neem daar maar eens een voorbeeld aan. Maar het
| |
| |
meisje staart strak voor zich uit. In het zwakke licht van de neonbuis lijkt haar gezicht gebeeldhouwd uit natte klei.
De flat is precies zoals ze zich had voorgesteld. Hoogpolige vloerbedekking, zwartleren banken, lakmeubelen afgewerkt met messing en glas, en in een hoek van de kamer het pronkstuk: de bar, een onooglijke constructie van glimmend formica, spiegelpanelen en gouden sierstrips. Her en der staan plastic planten en aan de muren prijken ingelijste posters met nietszeggende afbeeldingen in pasteltinten. Alles in de flat is pijnlijk schoon en onpersoonlijk.
Met een trots die Vivian in weerwil van zichzelf aandoenlijk vindt, troont Shane haar mee naar de slaapkamer met de onvermijdelijke spiegel boven het kingsize bed en ruime inloopkasten, waarin rijen colberts, pantalons en overhemden streng in het gelid hangen. Eén kastwand wordt in beslag genomen door een verchroomd rek, met daarop zo'n dertig paar schoenen, zorgvuldig gerangschikt op kleur. Zwart, grijs, bruin, wit, tweekleurig, allemaal gepoetst en met de veters loshangend aan weerszijden, klaar voor gebruik. Vivian fluit tussen haar tanden.
‘Ik ben zo heet. Ik ben geil, baby. Ik kan wel een paar uurtjes achter elkaar wippen,’ snoeft Shane, inmiddels druk doende met cocktails achter de glimmende bar. Mapesse zit op de bank, haar tengere armen om haar opgetrokken benen geslagen. Als Vivian naast haar gaat zitten, schuift ze dichterbij en vlijt haar hoofd op haar schoot neer. Vivian streelt maar eens over het stugge haar, dat bij de aanzet kroezig is. Ze is blij met de aanwezigheid van Mapesse, maar de aanhaligheid van het meisje begint haar op de zenuwen te werken. Ze roept dezelfde irritatie op als het bedeljongetje in de Mexicaanse badplaats, dat haar dagelijks geruime tijd achtervolgde zodra hij haar in de straten of op het strand in de smiezen kreeg. Ofschoon ze hem geld gaf, greep zijn kleverige handje steeds opnieuw haar pols en soms drukte hij zijn gezicht tegen haar buik of heup. Maar nooit beantwoordde hij haar pogingen om een gesprekje aan te knopen. Als ze vroeg hoe hij heette, waar hij woonde en of hij naar school ging, dwaalden zijn ogen gelaten weg en herhaalde zijn stemmetje mecha- | |
| |
nisch ‘Gimme money, mamasita, gimme money,’ tot ze de aandrift voelde hem met blote handen te wurgen. Pas nadat ze met de politie had gedreigd, verdween hij heel plotseling, om de volgende dag onverwachts weer naast haar op te duiken, het handje klaaglijk opgeheven, maar zonder een zweem van blijdschap of zelfs maar herkenning in zijn verveelde kinderogen.
Shane stript op salsamuziek, zijn soepele, gladde lijf in schril contrast met zijn verlopen kop. Vanaf de bank kijken Mapesse en Vivian stilletjes toe. Naakt op een roodsatijnen boxershort na, bevriest hij midden in een ingewikkelde combinatie van danspassen en veinst verwijt. ‘Nou, de stemming zit er lekker in, zie ik. Jullie lijken wel een stel terminale patiënten die op het verlossende spuitje wachten. Maar geen paniek, ladies. Dokter Shane houdt spreekuur aan huis.’
Zes lijntjes worden op het glazen blad van de salontafel uitgestreken. ‘Even wachten, jij! Zij eerst!’ blaft Shane tegen Mapesse, die zich begerig over de tafel buigt. Vivian voelt zich opgelaten door de nederige manier waarop het meisje plaats voor haar maakt, maar ze ziet aan Shane's samengeknepen oog dat hij ieder bezwaar tegen de voorkeursbehandeling aan zal grijpen om de schamele resten van Mapesse's ego finaal met de grond gelijk te maken.
Niet lang daarna delen Mapesse en Vivian een royaal schuimbad. Vanuit een bepaalde hoek gezien is het meisje beeldschoon. Al vóór ze lacht, geeft een trillend spiertje in haar wang aan waar het kuiltje valt. Met puntige vingers streelt ze Vivians benen, vergelijkt hun lichamen met elkaar, bedekt haar tepels met dotjes schuim en daarna die van Vivian.
Het tweede snuifje valt niet goed. Ze kan zich niet herinneren ooit zo volslagen van wellust gespeend te zijn geweest. Het hele gedoe boezemt haar afkeer in. Glashelder is het beeld in de spiegel boven het bed. Haar witte lijf, vleesloos en doods.
Shane is als een zwarte panter zonder klauwen. Hij bluft zich er wilskrachtig doorheen. ‘Ben je weleens zó lekker genaaid? Hè? Hè? Zeg het me!’ Achter zijn rug maakt Mapesse obscene, pompende gebaren met haar onderarm.
| |
| |
Vivian begint te lachen. Ze kan er niets aan doen. Ze voelt hoe Shane's halve erectie nu helemaal het leven laat. Hij kijkt wat verbaasd op haar neer, duidelijk verlegen met de situatie. Ofschoon ze zo iets als medelijden met hem voelt, schokt haar buik nu van het lachen, waarmee ze zijn verschrompelde trots onbedoeld haar lichaam uitdrijft. Shane rolt op zijn rug en trekt het laken over zich heen.
Deze nacht verloopt niet volgens plan. Als het zo doorgaat, staat ze straks nog meer bij hem in het krijt dan voorheen. Uit alle macht probeert Vivian haar hysterische gegiechel te staken. Ze zou willen dat Shane haar uitschold, desnoods een oplawaai verkocht, maar hij ligt daar maar, strak naar boven te staren. Zijn oogwit is doorlopen met rode adertjes die aan minuscule gesprongen veertjes doen denken.
Mapesse zit met een verwaten glimlach op hen neer te kijken. ‘En ik dan, Shane?’ Ze klauwt onder het laken. ‘Ik wil ook wat.’
‘Ach, Pesse, houd jij je kop,’ zucht hij, maar in zijn stem klinkt een schorre trilling door, alsof hij ieder moment in janken uit kan barsten. Dan ziet Vivian hoe de ogen van het meisje omfloerst raken, waarachtig een liefdevolle uitdrukking krijgen, heel even maar, vlak voor ze met haar hoofd onder het laken duikt en daar verwoed aan de slag gaat. Ondanks alles houdt ze van hem, denkt Vivian, en ze is zo perplex dat het haar eindelijk lukt de lachkriebels in te slikken.
Ze kroelt wat met haar nagels over Shane's borst en sabbelt op zijn oorlel met naar wat ze hoopt overtuigende hitsigheid.
‘Steek je kont omhoog,’ zegt hij toonloos, zijn blik star gefixeerd op de spiegel aan het plafond. Vivian trekt haar knieën onder haar lichaam en duwt haar billen de lucht in. Zijn ademhaling wordt luider. Met zijn ene hand tussen haar dijen en zijn andere op Mapesse's hoofd versnelt hij het ritme.
Vivian probeert hard om niet aan het beeld in de spiegel te denken. In plaats daarvan bedenkt ze wat ze allemaal mee zou nemen als ze op reis moest en maar één middelgrote valies in mocht pakken. Daarna maakt ze een lijstje van de spullen die ze in het geval van een allesverwoestende brand in de laatste minuten uit haar huis zou proberen te redden: haar gesigneerde boeken, twee of drie op maat gemaakte
| |
| |
avondjurken, de zilveren ketting van haar moeder, de foto van Sunday, slapend op de bank en die waarop hij knielt voor het gebed in zijn lange, geborduurde hemd en... ach, al haar foto's eigenlijk, het schilderij van het dansende meisje, zo veel mogelijk stukken van het porseleinen theeservies...
Mapesse's verhitte gezichtje komt boven. Geroutineerd brengt ze met haar hand het resultaat van haar werk in de juiste stand en prikt zich er bovenop. Binnen enkele minuten weet ze Shane en zichzelf tot een orgasme te brengen.
Vivian haalt opgelucht adem. Die kleine Mapesse heeft de situatie gered. Eindelijk kan ze gaan slapen. Maar nee, Shane sommeert haar en Mapesse van het bed af en begint de nauwelijks bevlekte lakens af te halen. Dan gooit hij hun de schone toe, kijkt toe hoe ze het bed opmaken en laat zich in het midden van de matras vallen zodra ze hiermee klaar zijn. Een afzichtelijke, zelfingenomen grijns prijkt op zijn tronie als hij met zijn vingers naar hen knipt. Te moe om een hatelijke opmerking te verzinnen laat Vivian het bij een vernietigende blik. Ze kruipt naast hem en Mapesse installeert zich gedwee aan zijn andere zij.
Zodra ze haar ogen sluit, tuimelt ze naar beneden, zo duizelingwekkend snel dat ze het gevoel heeft te zullen stikken. Instinctief biedt ze weerstand, maar uit de diepte klinkt het bezwerende gefluister van wat wel honderd stemmen lijken. Ze spant zich in om de woorden te verstaan. Plotseling is haar adem vrij en een draaikolk cirkelt haar traag de diepte in.
Ze is boos op Sunday. Hoe hij daar hoog in de schaduw zit en koele limonade drinkt, terwijl zij in de verzengende zon over een pad zwoegt met een zware tas op haar rug. Ze heeft gruwelijke dorst. Haar gezwollen tong plakt aan haar verhemelte en slikken is vrijwel onmogelijk geworden. Ze verlangt naar een sappige vrucht, maar langs het pad, dat eigenlijk een verdroogde rivierbedding is, groeit alleen houtachtig gras. De wanhoop nabij laat ze zich op haar knieën vallen.
Maar dan nadert in de verte het silhouet van een vrouw die een op- | |
| |
merkelijk hoofddeksel draagt. Ze is in een smetteloos wit gewaad gehuld en als ze dichterbij komt, blijkt het Pacquita te zijn, met ogen van goud en een kruik koel water op het hoofd. Ze biedt Vivian de kruik aan, kijkt liefdevol op haar neer als ze drinkt. Maar het water is dik en kleverig. Het druipt traag langs haar kin, in haar nek en over haar borst en ze beseft dat de kruik gevuld is met varkensbloed. Pacquita lacht geluidloos met wijd opengesperde mond. Haar tanden zijn zwart, haar ogen doffe spleetjes.
Op de oever van de rivierbedding hebben zich mensen verzameld. Vivian ontwaart het wezenloze gezicht van Mapesse en dat van Shane, die wreed zijn lip optrekt, en het Mexicaanse jongetje, dat zonder belangstelling toekijkt. In paniek rukt ze haar tas open op zoek naar een doek om het bloed van zich af te vegen, maar er zitten alleen panty's en foto's in haar tas. Panty's in alle kleuren en soorten, dikke en dunne, grof- en fijnmazig, netpanty's, panty's met een naad, fantasiepanty's, het is om gek van te worden. Wat moet ze met al die panty's in dit klimaat? En de foto's, stapels en stapels. Ze gooit ze wild met beide handen van zich af, foto's van haar ouders, haar schooltijd, vrienden van vroeger, vakanties in badplaatsen, verjaardagsfeestjes, kerstdiners. Ze zweven door de lucht, gedragen door een niet-bestaande wind. De mensen op de oever plukken de foto's uit de lucht, geven ze aan elkaar door en iedereen lacht zich een breuk.
Plotseling is het stil en als Vivian opkijkt, ziet ze hoe Sunday zich langs de helling naar beneden laat glijden. Terwijl hij haar nadert, zwellen de tonen van Medicina amor aan. Er gaat verbaasd gemompel op onder de omstanders. Ze kijken om zich heen om er achter te komen waar de stem van Roulin Rodriquez ineens vandaan komt. Sunday buigt zich naar haar toe. Hij draagt zijn lange, met gouddraad geborduurde hemd en zijn huid is merkwaardig lichtgetint, de kleur van café au lait.
‘Een laatste dans?’ vraagt hij en strekt zijn hand naar haar uit.
Ze kijkt naar hem en haar ogen voelen aan alsof ze van vloeibaar goud gemaakt zijn. Zonder gebruik te maken van zijn uitgestoken hand krabbelt ze overeind, veegt het stof van haar knieën en richt zich in
| |
| |
haar volle lengte op. Ze hoeft niet eens naar hem omhoog te kijken, hun gezichten bevinden zich op gelijke hoogte.
‘Nee,’ antwoordt ze heel kalm, ‘ik moet nu echt gaan.’
Sunday glimlacht mild. Hij dringt niet aan.
Ze draait zich om en wandelt weg, maar een deel van haar blijft achter, zodat ze haar eigen silhouet trillend ziet oplossen in de verte.
Grijs ochtendlicht valt binnen door de halfgekantelde lamellen van Shane's slaapkamer. In de oprechtheid van de slaap heeft Shane haar zijn rug toegedraaid en zich tegen zijn meisje aangeschurkt. Mapesse slaapt met open handpalmen naast haar hoofd, uitgeput en vol vertrouwen.
Het is acht uur en als Vivian aardig was, zou ze Shane wakker maken omdat hij naar Schiphol moet. Maar ze voelt zich niet aardig vandaag. Het is te vroeg of te laat om aardig te zijn. Evenmin voelt ze zich besmeurd, zoals ze had verwacht. Ze voelt zich alleen maar leeg. Maar het is een aangename leegte, die doet denken aan een schoon vel papier of een lege kastplank.
Ze raapt haar kleren van de vloer, kleedt zich aan in de hal, belt een taxi en verlaat de flat. Ze hoeft niet lang te wachten.
‘Centrum?’ vraagt de chauffeur retorisch als ze zich op de achterbank laat vallen. Ze knikt en drukt haar slaap tegen het koele glas van het raam. De nieuwbouwwijk met zijn gezinswoningen, schoongeveegde trottoirs en keurige voortuintjes ademt een vredige zondagsrust uit. Morgen neemt ze weer gewoon de tram of de bus. Geen taxi's meer. Geen Candela, geen whisky, geen dope meer. Als Shane belt, neemt ze niet op. Geen medicijn meer. Misschien verft ze vanavond haar rode haar zwart of platinablond, misschien knipt ze het kort. Iets anders in ieder geval. Iets anders.
|
|