kunnen omschrijven als fusion-literatuur. Het is deze poging die als rode draad door dit nummer van Lust & Gratie loopt. De schrijfsters die hier hun werk presenteren zijn allen grensgangers, zij pendelen heen en weer tussen twee werelden, of dat nu culturele of literaire zijn. Op de grens van die twee werelden proberen ze vorm te geven aan de globalisering van onze tijd. De manier waarop zij dat doen, is telkens anders. Maar hoe divers de resultaten ook zijn, wat dit gemêleerd gezelschap verbindt is dat ze oog hebben voor het vreemde.
De schrijfsters ervaren hun positie als forens tussen twee culturen, taalgebieden of literaire genres als een verrijking. Het geeft ze de mogelijkheid hun ervaringen in een breder context te plaatsen en denkbeeldige muren af te breken. Los van stereotypen stippelen zij hun eigen weg uit. Ze bieden tegenwicht aan heilige huisjes en combineren wat in hun ogen het beste is uit verschillende tradities. Ze zijn niet verscheurd of verbitterd; de schrijfsters tussen twee werelden bestaan in hun ontheemdheid, hun gespletenheid. Voor hen geldt wat de in Marokko geboren Halima Benaissa schrijft in Een zee van verlangen; Gedichten en verhalen van auteurs in twee culturen: ‘Er was een tijd dat ik veel huilde. [...] Ik was verdwaald, verward. Een kind van twee culturen, nergens thuis, overal een vreemde. Voelde me niet begrepen, verbitterd. [...] Ineens realiseerde ik me wat ik had: een luxeprobleem. En met mij een hele generatie. Identiteitscrisis, ontheemd zijn, de verloren generatie. Het zijn lege begrippen, lieve vriendin. De media bestempelen en wij geloven. Hoe kunnen we lopen, als we niet eens kunnen staan. In Afrika hebben ze honger en wij zijn ontheemd. Een luxeprobleem. Vanaf de dag dat ik dat besefte, was Nederland nooit meer regen voor mij. Hooguit droog, nat, sneeuw, soms zelfs zon, maar nooit meer regen. Ik was niet langer een van hen of een van hen, ik was allebei. Niet verscheurd tussen twee culturen, maar twee culturen één in mij. De wereld wacht niet op een ander slachtoffer.’
Zo schrijft de Argentijnse dichteres Alfonsina Storni in dit fusionnummer van Lust & Gratie: