| |
| |
| |
Michelle Grangaud
Een ingebeelde maand
uit: ‘Dagen de dag’
samen, galerie du caire. De zon is nog niet opgegaan. Langs diens volle lengtecirkel rust over de aarde het witte spoor tussen dag en nacht. Er zijn de behoedzame gebaren, de gedempte morgenstemmen, het schaarse woord, je neemt je ontbijt, je wast je, je haalt een spons over het witte email van de lavabo waaraan het licht van de lamp een vergulde glans verleent, de vakantie is voorbij, je bereidt je voor op je werkje haalt je sleutels uit je zak, je gaat het huis uit. In de metro, een uiterst keurig geklede man, donkerbeige jasje, antracietkleurige pantalon, wit hemd, en de felle kleurspat, zijn rode das, een net voorkomen, geschoren wangen. Hij ligt achterover op het bankje, met gesloten ogen, onbeweeglijk, een arm bungelt, met de rug van de hand op de bodem. Het is 3 september, het is maandag.
trajecten, cité du rendez-vous. Op het affiche, in blauwe letters, via cosmos, het volstaat dat ze aan het dansen gaan en je leest cosi vamos. Terwijl zij door de lange voorstadsstraat met snelrijdende auto's loopt, zegt zij, wat is de wijk veranderd, het is hier allemaal anders. U wacht aan het station, aan het begin van het perron, zoals afgesproken.
samen, passage de la visitation. Welke dag is het vandaag?
Het centrum van Philippe-Auguste geeft u antwoord. Even geduld alstublieft, dank u. We geven zo meteen gevolg aan uw oproep. De inlichtingendienst staat 24 op 24 uur te uwer beschikking. Even geduld alstublieft hallo.
rue des minimes. Op de wijzerplaat van de wekker loopt de secondewijzer met kleine sprongetjes, telkens onderbroken door een rustpauze die knabbelt aan de tijd. Mochten we werkelijk bestaan, dan neem ik aan we dat ook zouden weten.
rustig leven, passage des rondeaux. Ik heb de gewoonte aangeno- | |
| |
men om 's morgens vroeg op te staan, om te luisteren naar de stilte. Alleen te luisteren naar de stilte, verder niets. Wanneer ik wakker word, slapen ze nog allemaal, ook de man naast mij, soms met zijn arm over mijn buik of boezem, waaruit ik me heel zachtjes moet losmaken. Ik ga zitten in de keuken, op de stoel tegenover het raam. Soms zet ik, in stilte, een kom koffie. Ik wacht op de eerste geluiden, de eerste bewegingen van de dag. Ik voel hoe de dag opengaat als een waaier, vanavond zullen we die zachtjes weer sluiten.
kolk, square violet. Wanneer ik eenmaal bovenaan de trap ben aangekomen, lijk ik, voor een ogenblik, in een droomte belanden. De vertrouwde omgeving doet zich spiegelverkeerd voor. Ik heb de trap rechts in plaats van links genomen, ik sta op het metroperron aan de overkant.
intussen, rue des portes blanches. Een bril opzetten, fietsen, fotograferen, de trekker overhalen of een biljartbal, in een boek bladeren, je kleren of je haren borstelen, zijn relatief recente handelingen. Wie in de oudheid leefde kon deze handelingen niet exact zo uitvoeren. De handrem aantrekken, op het toetsenbord van een computer pingelen of op de knop van een lift drukken, schrijven, tekenen, stof zuigen zijn daarentegen handelingen die tot de prehistorie teruggaan. Ik stofzuig, wat ook niet elke dag gebeurt, met de buitensporigheid van de tijd in mijn armen.
rustig leven, rue des solitaires. Op straat kom je een kakkerlak tegen die lijkt te lopen als een krab. Het is een heel kleine kakkerlak.
de aarde is rond, passage de l'atlas. De avond gaat over in de nacht, zowat overal in Frankrijk en langs de hele meridiaan worden de rolluiken neergelaten als oogleden. Het lijkt wel alsof de slaap werd bedacht opdat vandaag gisteren zou worden zonder dat we het in de gaten hebben. Ik kijk naar de aardbol. Hij staat op de nachttafel. Ik heb het vage gevoel dat de nacht op de tafel staat. Je hebt me ooit over een stad in Oost-Friesland verteld die Leer heet, in het Duits, leeg: achterstevoren lees je réel, in het Frans, werkelijk, er is niét meer nodig dan een accent - het accent dat door een dijk boven de horizon wordt geplaatst.
| |
| |
rugaanzicht, passage du Maure. Het licht uit, kan ik de slaap niet vinden, ik doe mijn ogen weer open in het donker, het licht weer aan. Cao Bang, een vlek in Vietnam, de geschiedenis ervan is in één zin samen te vatten, de Franse troepen leden er in 1950 een bloedige nederlaag. Onder de overlevenden die vervolgens per schip werden gerepatrieerd - in die tij d was het vliegtuig een onbetaalbare luxe, zeker voor gewone piotten - waren er vier die bij een tussenstop in Algiers 's middags bij mijn ouders kwamen eten, de kerel die ze een arm hadden afgezet zag er kakigroen uit, zo'n huidkleur had ik nog nooit gezien en zijn makkers zeiden o maar het gaat al veel beter met hem, hij ziet er echt goed uit, dan had je hem op de boot moeten zien, terwijl de kerel in kwestie een dunne glimlach opzette, je zag de moeite die het hem kostte om zijn mondhoeken in de plooi te houden en wat voor pijn dat deed in zijn smoel, hij glimlachte heel beleefd, zonder ophouden, maar ik herinner me dat hij de hele tijd dat ze d'r waren geen woord heeft gezegd.
passage des rondeaux. Soms, alleen in m'n bed, voel ik me aan de antipoden. Ik weet niet van wat.
's nachts, galerie des proues. Bruuske windstoot. Heel snel vliegen over straat een paar dode bladeren voorbij, de hoeveelste is het vandaag, nu al, 2 februari, het lijkt wel herfst. Deze dag is alle dagen, dit jaar is alle jaren de tijd van alle tijden, oorlog hongersnood epidemieën zelfs als de zon schijnt, vooral als de zon schijnt, ik denk aan Romanus, de Byzantijnse keizers: Romanus i Lecapenus wordt onttroond door zijn eigen zoons die hem naar een klooster relegeren - Romanus ii de Jonge laat het regeren over aan zijn vrouw Theophano en wordt vergiftigd, vermoedelijk door haar - Romanus iii Argyrus huwt Zoë, die hem uit de weg ruimt - Romanus iv Diogenes wordt gevangen genomen door de Seldjoeken en, vrijgelaten na een losprijs, de ogen uitgebrand door zijn schoonzoon Michael die hem naar een klooster relegeert. Er is geen v.
samen, rue des minimes. Nooit op zondag, gitaar, mijn kinderjaren in een notendop, niet mijn jeugdjaren een jeugd heb ik nooit gehad. Maar ik herinner me de mis in het Latijn. Te Deum libido conjugo ad hoe grosso modo alibi casus belli miserere deficit persona grata et exit
| |
| |
desiderata requiem in extremis curriculum vitae facsimile quidam ex aequo deus ex machina manu militari in vino veritas delirium tremens coram populo nee plus ultra quasi pretium doloris ecce homo a fortiori alter ego interim pro rata introït ex abrupto ad patres. Post scriptam stata quo.
kleine plas, passage de la vérité. De lucht, wanneer je in een perserij werkt, je hebt geen idee van de lucht van linnen en ondergoed, vuile was, lakens waarin drie maanden werd geslapen zonder het bed te verschonen, ze hebben zo'n lijflucht door ervaring herken ik ze, al is het niet altijd precies dezelfde lucht, de ene keer is het veeleer zoet, de andere keer zuur, ik houd mijn adem in wanneer ik ze in de machine stop maar er blijft altijd iets van hangen in je neusgaten, 't is erger dan de lucht van vlekkenwater, ik denk dat ik mijn migraine daarvan heb, elke vrije dag zonder mankeren migraine.
cité du labyrinthe. Ik kijk op en ik zie dat de nacht is gevallen. De lamp is aangestoken, het kan niet anders dan dat ik die heb aangestoken, al kan ik het me niet herinneren. Ik heb de hele dag gewerkt, als een paard uit de tij d dat paarden werkten. Mijn blik botst op het zwart van de ruit. Toen ik thuiskwam in mijn privé o zo geprivatiseerde leven, kon ik maar niet begrijpen hoe ik zo lang heb kunnen leven, en zoveel belevenissen, en zo weinig.
rue du petit musc. De lamp in de kamer was blijven branden. Zij sliep met haar rug naar het licht toe, haar gezicht half in het kussen gedrukt. Ik heb me stilletjes uitgekleed, ik luisterde naar het amper hoorbare geruis van haar ademhaling. Toen ik tassen de lakens gleed, vermeed ik elke aanraking van mijn koude lichaam met de milde warmte van het hare. Ik heb mijn hand tassen mijn dijen verwarmd, alvorens die naar haar te schuiven. Ik wachtte, roerloos, haar borst in mijn handpalm, zo lang als nodig voor mijn opperhuid was ontdooid. Ik had de lamp niet gedoofd, het licht sijpelde rood door mijn geslo-ten oogleden. Ik telde de seconden op het ritme van haar ademhaling, vervolgens op dat van mijn ademhaling die versnelde tot een meer en meer gecomprimeerde tijd. Tot slot heb ik zachtjes mijn lichaam tegen haar lichaam gedrukt. Haar vooral niet wekken. Heb ik me de minieme kreun in de regelmaat van haar ademhaling alleen maar ver- | |
| |
beeld? Haar geur vervulde mijn hoofd, haar zo ver van mij af te voelen het verlangen een regelmatig opzwellen ik heb het zo lang mogelijk uitgesteld haar borst gevat in mijn handpalm haar zo zachte huid in de zo vreemde slaap. Ik heb me laten overweldigen door het soortement heel zachte braken.
passage de l'atlas. In Parijs passeert maar zelden een auto door de rue Fernand Léger. Drie meisjes, onder wie één die in Afrika is geboren, hinkelen terwijl in Berlijn in pastell olive und chamois de schemering zich al aftekent so mein Liebchen so mein Lied mein so, en op het laatste moment wordt weer adem gehaald, an dich hab' ich gedacht, terwijl in Lissabon de vissen springen en spartelen in de fuik die uit het water wordt opgehaald plots een brandend gevoel in kelen en kieuwen, terwijl in Los Angeles sigarettenas en peukjes een U (for you) vormen in de asbak giet terzelfdertijd in Quito een man heet water in een kom waarin een lepeltje nescaf oplost, terwijl arbeiders op hun fiets peddelen door de straten van Peking en telkens weer vraag ik me af of het er op dit moment gisteravond dan wel morgen vroeg is maar ongetwijfeld is dat een absurde vraag.
rue de la visitation. Zwanger zijn, het lijkt wel alsof je je de hele tijd een kolf voelt.
rue gît le coeur. Zij vertelt hoe zij voor het eerst en het laatst in haar leven iemand heeft zien sterven. Als kind woonde ik in een voorstad van Algiers, een Europese voorstad welteverstaan. Algerije was toen nog een kolonie. Hij verkocht pindanootjes aan de eindhalte van de trolley, je had toen geen bussen, maar van die voertuigen met lange stangen die min of meer op sprinkhanen leken en die ik vier keer per dag nam om naar school te gaan, later naar het lyceum. Wanneer ik een beetje zakgeld had, dat wil zeggen zelden, kocht ik een pakje pindanootjes van hem. Ik vond hem heel aardig, hij was altijd lief en goedgemutst. Ik herinner me geen woord van wat hij heeft gezegd, maar het timbre van zijn stem is me bijgebleven, ik denk dat ik het me heel precies herinner. Ik heb ook nog zijn gezicht voor ogen, altijd EE met de glimlach. Hij had een dunne gerimpelde huid, een brede mond, kleine oogjes, een wipneus, maar wat je eerst en vooral zag was iets sereens, iets goeds. De Algerijnse oorlog is in november 1954 be- | |
| |
gonnen. Men zei niet oorlog, nooit, men zei gebeurtenissen. Vanaf 1958 grepen ook gebeurtenissen plaats in mijn privé-leven. Ik ben bijna een heel jaar in Frankrijk gebleven. Daarna terug naar Algerije. De gebeurtenissen waren zo verschrikkelijk dat ik bijna geen enkele herinnering heb bewaard aan die periode. Als ik me niet vergis heb ik de pindaman pas de dag van zijn dood teruggezien, exact op het moment dat hij is gestorven. Deze keer was het in het centrum van de stad. Van de Europese stad. Het was de eerste keer dat ik hem op een andere plaats zag dan aan de eindhalte van de trolley. Ik was dus in de rue Michelet, vandaag rue Didouche Mourane, als ik me niet vergis, eensklaps hoorde ik een knal. Ik draaide mijn hoofd om nog voor ik de tijd had om wat dan ook te denken, en ik zag hem, op het trottoir aan de overkant, ik zag hoe hij hoe moet je dat nou zeggen, hoe hij een soort bokkensprong maakte, en het
komt me voor dat hij met zijn vlakke gezicht op het trottoir neer kwam maar daar ben ik niet zeker van, er was veel volk, misschien heb ik er zijn val alleen maar bij gedacht. Van één ding ben ik zeker, namelijk dat ik hem op die rare manier in de lucht zag springen en dat ik op hetzelfde moment ervoer dat hij stierf, daarna herinner ik me niets meer, ik kwam tot mezelf in de hoek van een portiek, ik huilde en trilde maar zonder iets te voelen, complete black-out.
intussen, passage d'enfer. Vandaag, 8 juni, precies 2400 en nog wat jaren geleden, werden 's nachts de standbeelden van Hermes op de kruispunten van Athene verminkt. Beschuldigd van heiligschennis en nachtelijk rumoer werd Alkibiades, de minnaar van Sokrates, tot verbanning veroordeeld. We schrijven 1419. In de Hallen van Parijs liggen manshoge stapels spek en kaas. We schrijven 1892. Het is nog nacht wanneer Gauguin op zee lichten ziet, het zijn de vissers van Tahiti. 's Morgens zet hij voet op het eiland.
het leven met z'n tweeën, cadens. Ik heb de mouw van mijn jasje gescheurd. In het Grieks betekent (...Grieks woord invoegen...) ik maak los ik knoop los ik zei tegen hem ja ik heb hem weergezien ja ik hou van hem ik hou van hem ik laat de teugel vieren schuif de grendel weg spreek spreek vrijuit ja ik zal je verlaten laat mij laat mij los laat mij gaan ik wil met hem leven bevrijd verlos ontzet moord voor moord nee ik ben niet ontrouw ik heb hem altijd ik ontbind ik ver- | |
| |
breek met jou was ik ontrouw sla stuk het is mijn schuld niet wanneer stop ermee zet er een punt achter je kunt doen en zeggen wat je wilt iemands leven breken hem doden ik heb altijd van hem gehouden uit met het geruzie een oplossing zoeken uitleggen weerleggen een schuld vereffenen bovendien toen ik me om keerde om hem de rug toe te keren bleef mijn mouw haperen aan een spijker en krak, 't was mijn lievelingsjasje, nou kun je zeggen 't kan me geen barst schelen amen en uit.
intussen, passage du désir. Vrijdag, 14 juni. De zon: komt op om 3 u 49, gaat onder om 19 u 54. Even geduld alstublieft, dank u.
intussen, rue des portes blanches. Het fresco in de Gare de l'Est stelt een trein op het station voor, met lui die de reizigers wegbrengen of verwelkomen, ik kan niet uitmaken of het gaat om een trein die vertrekt dan wel aankomt. Ik ben altijd geboeid geweest door die ouderwetse wansmaak, de pasteltinten met roze als overheersende kleur, de pathetische houdingen, de aangedikte gevoelens, de ene vrouw met dromerige blik, de andere die een ingebakerde baby uitsteekt naar een uit het coupé-raam hangende soldaat, een burgerpaar op leeftijd, ik had er nooit iets anders in gezien dan de goedkope beeldekenswereld van de xixde eeuw. Zij zegt me: maar dat is de oorlog van 14, zie je dat niet, dat ligt toch voor de hand, het is de oorlog van 14! Vandaag is aan de hemel het sterrenbeeld van de Dolfijn te zien.
's nachts, villa brune. Moet je zeggen ik ben, of ik heb een lichaam?
passage de la vérité. Houdt u van broodjes die met schijfjes tomaat en blaadjes sla zijn belegd? Ik moet ervan kotsen.
passage du jeu des boules, 5 juli. We schrijven 1754, in de tuinen van Ge-hol. Broeder Attiret laat de Keizer tekeningen ter hand stellen die hij op zijn bevel van de dagceremonie heeft gemaakt. De keizer laat de broeder weten dat alles hen-hao is, dat wil zeggen zeer goed.
cité jacob. Voor Georges Perec. Alles wat er van de rue Vilin over- | |
| |
blijft, zoals uw moeder die misschien heeft gekend, of zelfs zoals u die beschrijft, zijn de straatstenen. Er rest maar één flatgebouw in de rue Vilin, en dat is nieuw. Je loopt er onderaan links op, wanneer je van de rue des Couronnes komt. Het flatgebouw is in gebroken wit geschilderd, eenvormig, met balkons met stenen weringen. Wanneer je het flatgebouw omloopt, kom je terecht in een doorgang voor voetgangers, die Cité de Gênes wordt genoemd. Voorts is er nog een parkje dat werd uitgerust met een speelplein voor kinderen. Geen zandbak, ongetwijfeld vanwege de honden. Het plein lijkt wel een uitloper van het Parc de Belleville juist erboven. Daartegenover omsluit een plastic omheining met beurtelings hemelsblauwe en turquoise banen, beschermd door kippengaas, een braakliggend terrein. Via een gaatje in het blauw van de omheining zag ik twee gezwollen, sappige aalbessen, doorschijnend rood in de zon, tussen verdorde distels. De rue Vilin kwam me als een rechte voor, en niet als de gerekte S die u erin zag. Boven komt ze uit op de rue Julien-Lacroix die eveneens oploopt vanaf de rue des Couronnes en met de rue Vilin zoiets als een t vormt.
Het Parc de Belleville strekt zich uit langs de horizontale tak van de t, die verder loopt tot aan het kleine kruispunt van de rue de Pali-Kao aan de ene kant en de passage de Pékin aan de andere. De passage is vandaag een doodlopende straat die uitkomt op een enorme hoop kalkpuin en balken. Tegen de gebarsten gevel van het enige flatgebouw in de passage is een plaat bevestigd waarop te lezen staat private weg parkeren verboden voor voertuigen boven drie ton. Er zijn drie auto's geparkeerd in de passage de Pékin, twee R5-s en een metaalblauwe Ford Escort, met de ietwat afgeleefde aanblik van occasiewagens. Ik besteeg de trappen van het Parc de Belleville. Verpieterde plantengroei, ongetwijfeld vanwege de droogte en de relatief nieuwe aanplant. Rechts, wanneer je naar boven gaat, staat op een uithangbord te lezen: ode aan het gras. De affiche bevindt zich vlak bij de bovenste uitgang van het park, die uitkomt op het kruispunt van de rue de Piat, rue des Envierges en rue du Transvaal. De helft van dit kruispunt tegenover het park is precies gebleven zoals u het beschrijft in het in 1989 gepubliceerde L'infra-ordinaire. Op 27 februari 1969, omstreeks 16 uur, was het weer, naar u zegt, ‘veeleer betrok-ken’, het enige wat u kon waarnemen waren ‘kerken, hoge nieuwbouw, het Pantheon (?)’, maar wat mij, op 17 juli omstreeks 15 uur,
| |
| |
vanuit hetzelfde gezichtspunt in het oog springt, zijn de dikke blauwe buizen van Beaubourg tussen de Eiffeltoren en de toren van Montparnasse, als een eilandje dat boven de huizengolven uitsteekt.
Weliswaar had u Beaubourg en de toren van Montparnasse niet kunnen zien in 1969, niet eens bij helder weer. Beste Georges Perec, we denken altijd aan u met veel warmte, en echt waar, we missen u.
het leven met z'n tweeën, impasse des deux anges. Heel licht, heel langzaam strijkt hij met zijn vinger langs mijn spleet, ik ben vergeten of het zijn vinger is dan wel de tederheid van de huid op die plek die me aan het huiveren brengt, een lichtheid waarbij je je hoofd verliest. De vulva rilt, ontspant zich dan weer. En dat is dat. Vreemd, de ervaring van een geweldige verwijding van de ruimte in iets van niets. Ik zou wel es willen weten hoeveel afstand we in één seconde met de draaiing van de aarde afleggen in de ruimte. Het komt me voor dat dit een aanzienlijke afstand moet zijn. Hij lacht me uit, hij zegt dat het een uiterst kleine afstand is, een tiende of twintigste van een millimeter waarover een schaduw in één seconde van plaats verandert. Hij zegt dat ik maar hoef te kijken. We hebben ons kwaad gemaakt, elkaar rotwoorden naar het hoofd geslingerd, over de vraag hoeveel afstand je in de ruimte aflegt. Hij is weggegaan, ik weet niet of we elkaar zullen weerzien. Saint Amour. We schrijven 1675. Madame de Sévigné schrijft die dag aan Madame de Grignan een brief van negen bladzijden, wat zij 'n kattenbelletje noemt.
trajecten, cité du rendez-vous. Op de lijn Nation-Porte Dauphine, ter hoogte van het metrostation Courronnes, hangt een rotte lucht, die meer bepaald 's zomers fel riekt. Rijden we onder het kerkhof door? Heel hoog in de hemel passeert een vliegtuig, een kleine kruisvorm, wit tegen blauw, met schuin aflopende armen.
cité du labyrinthe. Middenin de nacht sta ik daar ineens in de keuken, onbeweeglijk en gedachteloos. Dan herinner ik me dat ik de transistor wilde halen, maar dat die niet op z'n gewone plaats stond. Laat maar waaien voor sahel pampero, levant zefier harmattan, boreas moesson, sirocco boeran blizzard, chamsin en föhn. Op de ladder van Beaufort.
| |
| |
passage du ponceau. Voor Alain Chevrier. 't Is rond, 't is wit, 't is rauw, 't is vol, 't is mei, 't is 't ei.
't Is grijs, 't is zwart, 't is bruin, 't is groen, 't is blauw, 't is nat, 't is droog, 't is 't oog.
't Is bruin, 't is wit, 't is rood, 't is zwart, 't is vlees, 't is zacht, 't is warm, 't is fris, 't is mals, 't is hard, 't is vet, 't is droog, 't is gaar, 't is leer, 't is de huid.
't Is luid, of 'n zucht, 'n stoot van de wind, 't is wat lucht, 't is wat zin, 't staat niet vast, 't is waar, 't is vals, 't is droog, 't is vet, 't is 'n vloek, 't is 'n grap, 't is d'r uit, 't is 'n woord.
't Is 'n koord, 't is 'n lijn, 't is 'n stroom, 't is 'n blok, 't is 'n veld, 't is geld, 't is 'n plooi, 't is 'n bron, 't is 'n slag, 't is 'n schok, 't is 'n haak, 't is 'n oog, 't is doods, 't is huis noch hof, 't is grijs, 't is grof, 't is 't eind, 't is haast en spoed, d'r komt geen eind aan, 't is 'n last, 't is niets, je denkt dat 't nep is, je hebt het mis, 't is de worm in 't hout, je neemt het, je wint het, je klopt het af, je hebt het, of juist niet, 't is klaar, 't is dag na dag, vroeg of laat, 't is de tijd.
't Is dag en nacht, 't is 'n lach en 'n traan, 't is haast niets, 't is te veel, 't is kort, 't is lang, 't is goed, 't is slecht, 't is min of meer rauw, min of meer gaar, 't is guur, 't kent god noch wet, 't is lief, 't is bang, 't is tof, 't is laf, 't gaat op en af, 't is 'n vreugd, 't is 'n kruis, 't is 't bed, 't is kop of let, 't is pik en kut, 't is 'n spel, 't is 'n smaak, 't is 'n gag, 't is vuur, 't is duur, 't duurt, 't is de muur en de weg, 't is twee, 't is drie, 't is de vijf te zamen, 't is 'n kans, 't is 'n lot, 't is 'n lust, 't is 'n droom, 't is 'n hel, 't is 'n hoop, 't is 'n boek, 't is 'n gift, 't is 'n gif, 't is 't groot lot, 't is 'n schot, 't is echt voor 't laatst, 't is de prijs van 't bloed, 't is bruut, 't is mat, 't is 'n pech, 't is 'n bof, 't is fair play, 't is niet klaar, 't is okee, 't is waar dat 't vals is, 't is m'n oog, 't is me wat, 't is 'n kluif, 't is 't spek, 't is kunst in 't groot, 't is 'n slag naast de plank, 't maakt niet uit, als 't hart maar slaat, 't is 'n brits, 't is vlees noch vis, 't is 'n tor in 't oor, 't is wij al te gaar in koor, 't is u, 't is wij, 't is jij, 't is mij, 't is luid en goed, 't is te doen, 't is niet te doen, 't doet uw tijd nog wel uit, 't beeft, 't geeft, 't kleeft, 't reeft, 't sneeft, 't streeft, 't weeft, 't zeeft, 't zweeft, 't is maar hoe je leeft.
't Is hol, 't is zwart, 't is koud, 't is 't eind van de lijn, 't is 'n kuil, voor 't laatst 'n groet.
Het ga u goed.
|
|