Lust en Gratie. Jaargang 13
(1996-1997)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
[Nummer 49]1. Portret van Merano, Tirol. Kuuroord van de familie Bauer.
| |
[pagina 5]
| |
Christa Stevens
| |
[pagina 6]
| |
misbruik van kinderen door bedienden en oudere broers) hadden opgedaan. Deze verklaring werd door zijn vakgenoten snel als ongeloofwaardig verworpen - vooral omdat de epidemische vorm van de klachten het seksuele leven van de gegoede bourgeoisie in een wel heel kwaad daglicht stelde! Freud wierp zich vervolgens op zijn magnum opus, Die Traumdeutung, waarin hij dromen interpreteert als verdrongen verlangens en sleutels tot de menselijke psyche. De op zich redelijke ontvangst van dit werk beantwoordde niet aan de hooggespannen verwachtingen van Freud, die zijn boek zelfs vooruit had gedateerd op het jaar 1900, overtuigd als hij was dat het de nieuwe eeuw zou inluiden.Ga naar eind1. De publikatie van de ziektegeschiedenis van Dora was bedoeld als een voortzetting van het droomboek - zo analyseert Freud in extenso twee dromen van Dora. Het werk staat daarnaast duidelijk in het licht van zijn nieuwste wetenschappelijke preoccupaties: het belang van de seksualiteit in de ontwikkeling van de psyche, biseksualiteit en vooral het voor hem zo onbekende en intrigerende gebied van de vrouwelijke seksualiteit. Gedurende drie maanden spreekt Freud bijna dagelijks met Dora. Hij komt er al snel achter dat zij wel degelijk, en meer dan één keer, is aangerand door K. en dat zij inderdaad functioneert als een soort ruilobject tussen K. en haar vader. Dora mag zich even gelukkig prijzen dat er eindelijk iemand is die haar gelooft, maar niet voor lang. Freud probeert haar ervan te overtuigen dat zij onbewust het spel der volwassenen meespeelt en eigenlijk niet alleen verliefd is op K., maar ook op zijn plaatsvervanger, haar vader. Freud beschouwt Dora's reactie op K's aanranding als een typisch geval van ‘kleine hysterie’, dat wil zeggen: van misplaatste-verplaatste lichamelijke reactie. In plaats van opwinding voelt zij walging en via haar geïrriteerde keel voelt zij nog steeds de sporen van K.'s erectie tegen haar buik. Dora's keelklachten, het hoesten vooral, legt Freud verder uit als een identificatie van het meisje met haar teerbeminde vader, fervent roker èn longpatiënt. Betiteld als erogene zone drukt Dora's pijnlijke keel ook nog een seksueel verlangen uit naar haar vader, en wel via een identificatie met zijn maîtresse, mevrouw K., die hem met de mond zou bevredigen. Het behoort trouwens tot de verdiensten van Lacan dat hij Freud hier op een interpretatiefout betrapt: als Dora's vader inderdaad impotent zou zijn geweest, was cunnilingus aannemelijker. Dora's analyse is nooit tot het einde volbracht - Freud publiceerde haar ziektegeschiedenis dan ook als een Bruchstück, een fragment. Het misluk- | |
[pagina 7]
| |
ken van de analyse weet hij aan het overdrachtsprobleem, dat hij toen nog maar net had ontdekt. Dora zei zeer abrupt haar vertrouwen in hem op, volgens Freud uit wraak: zij zou in hem, ook een sigarenroker, onwillekeurig een vader zijn gaan zien, zonder de tederheid te krijgen die ze van een vader mocht verwachten. Een andere factor in het mislukken van de analyse was, zo bekent Freud in een lange noot, Dora's ‘homoseksuele’ liefde voor mevrouw K., de rivale, een liefde die hij niet genoeg heeft onderkend... Lange tijd is het Fragment van een analyse van een geval van hysterie, ook wel ‘Het geval Dora’ genoemd, alleen bekend geweest in de medische wereld. Nu, precies een eeuw nadat Dora voor het eerst werd ‘gekust’ en onhandelbaar werd, is haar verhaal - net als dat van Medea, Jokaste of Penthesilea - uitgegroeid tot een mythe, een contemporaine mythe over de positie van vrouwen en het vrouwelijke in de westerse cultuur. En dat terwijl, historisch gezien, Dora's verhaal niet op zichzelf staat: overspel, vrouwenruil èn geslachtsziekten behoorden in het Weense fin de siècle tot de dagelijkse ingrediënten van het familieleven, de vrouwelijke hysterische reacties incluis. Wie beweert dat hysterie ‘uit’ is, zoals NRC Handelsblad onlangs kopte, vergist zich danig. Dora's problemen kunnen nu gemakkelijk op het historische conto worden gezet van de preutse victoriaanse moraal in het Weense fin de siècle, een misogyne medische wetenschap en een aanzwellend antisemitisme (Dora was, net als Freud, joods, hoewel niet orthodox), feit blijft dat haar hysterie vooral van sociaal-culturele betekenis was. Ook onze tijd kent zijn vormen van hysterie: nieuwe kwalen die vooral vrouwen treffen, anorexia en bulimia nervosa bijvoorbeeld, zijn al als psychosociale aandoeningen gecategoriseerd, terwijl er ook stemmen in die richting gaan voor wat betreft de meervoudige persoonlijkheidsstoornissen en de chronische vermoeidheidsziekte me. Hélène Cixous' Portret van Dora uit 1976 heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de twintigsteeeuwse aandacht voor de hysterica. Cixous schreef over Dora noch een medische verhandeling, noch een analyse of een kritiek, maar een toneelstuk: het is het meest geëigende medium gebleken om het Dora-verhaal onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek te brengen. Dat vooral het feministische publiek enthousiast reageerde, hoeft geen betoog. Freuds analyse van het vrouwelijke verlangen en de vrouwelijke seksualiteit, èn Cixous' repliek hierop sloten aan bij de theoretische zoektocht uit de jaren zeventig naar vormen van vrouwelijke subjectiviteit. | |
[pagina 8]
| |
Cixous' eigen ontdekking van het geval Dora komt ongetwijfeld voort uit de neofreudiaanse revolutie die Lacan ontketende bij de Franse intelligentsia die zich massaal in zijn collegebanken vervoegde. Voor de retour à Freud die hij predikte, was hij vanaf 1951 begonnen met de systematische herlezing van Freuds ziektegeschiedenissen, te beginnen met die van Dora. De Franse vertaling uit 1928 van het Fragment werd in 1954 geactualiseerd, en het grote publiek kon Lacans bevindingen lezen in zijn Écrits uit 1966. Toch heeft Portret van Dora een vreemde ontstaansgeschiedenis. Cixous, die in 1967 met een verhalenbundel debuteerde en jaarlijks romans en fictions zou gaan publiceren, is begin jaren zeventig een avantgardistisch auteur à la Tel Quel, politiek geëngageerd en geïnteresseerd in de economische en libidineuze posities van de taal. Haar noncle (n(iet) oom) Freud,resseerd in de economische en libidineuz zoals zij hem beminnelijk noemt, is een constante referentie in haar werk. In haar roman Portrait du soleil (1973) gebruikt Cixous het Dora-verhaal als belangrijke intertekst: Dora's familieleden en Freud treden erin op als personages. Als anderen haar niet op de mogelijkheid hadden gewezen, zou Cixous uit haar roman nooit een toneelstuk hebben gedistilleerd. In ieder geval werkte zij haar Dora-verhaal om tot een radiohoorspel en vervolgens tot een toneelstuk dat in 1976 in Parijs voor het eerst en wat Frankrijk betreft voor het laatst werd opgevoerd. Buiten Frankrijk is het stuk enthousiaster onthaald. Het wordt regelmatig opgevoerd in de Verenigde Staten, in de landen van Noord-Europa, waaronder Nederland, en in Japan. De ontstaansgeschiedenis is des te opmerkelijker omdat Cixous bij een groot deel van haar publiek juist bekend staat als auteur voor het toneel, met name voor het Théâtre du Soleil van Ariane Mnouchkine. Een groter contrast dan dat tussen de grootse, overweldigende contemporaine tragedies die zij voor Mnouchkine heeft geschreven en het intieme, intellectualistische Portret van Dora lijkt ondenkbaar. Door zijn getrouwheid aan Freud, het associërend talent dat uit de dialogen spreekt en de polyfonie van contrapuntische stemmen, heb ik zelf altijd de ‘vergissing’ begaan het Portret te beschouwen als een tekst, hoogstens een partituur. Totdat ik een repetitie van het fRi-theater van Liliana Alexandrescu bijwoonde en de freudiaanse personages in levenden lijve zag, met hun verlangens, hun radeloosheid en ook hun humor. Cixous-kenners zullen in Portret van Dora heel wat preoccupaties van de auteur uit haar romans en fictions terugvinden die in latere toneelstukken | |
[pagina 9]
| |
verdwenen zijn, met name in de hysterische dispositie van Dora: haar wil zich te onttrekken aan het lot van haar anatomie, de disruptieve kracht die haar vrouwelijke, sprekende lichaam vormt in de patriarchale structuur van zowel de familie als de psychoanalyse en haar maskeradespel met vrouwelijke èn mannelijke identiteiten. Cixous is niet zozeer geïnteresseerd in het mysterie ‘vrouw’, zoals Freud dat was, als wel in het mysterie van het bi- of pluriseksuele menselijke wezen dat losstaat van de sociaal en seksueel bepaalde rolpatronen, en een ontembaar, verlangend subject is. Hoewel Cixous in La Jeune née poneert dat Dora's ‘nee’(tegen de heer K., haar vader en, op de laatste dag van 1899, tegen Freud) de geschiedenis van de vrouwen aankondigt, hoedt zij zich er wel voor om met haar Portret de ‘waarheid’ over Dora te zeggen of van haar personage een feministische heldin te maken. Het verloop van de handeling blijft binnen de door Freud geschetste kaders, waardoor de historische Dora binnen haar slachtofferpositie gevangen blijft en met haar rondrazende, pluriseksuele aspiraties verre blijft van een vrouwelijk, historisch en sociaal gekenmerkt subject. In de jaren zeventig en tachtig werd Cixous' Portret door de feministische kritiek dan ook met gemengde gevoelens onthaald: het was een welkome deconstructie van Freuds tekst, maar niet vergaand genoeg, terwijl Cixous' Dora niet altijd het juiste vrouwelijke identificatiemodel vertegenwoordigde . Men vergat hierbij dat het Portret een kritische praktijk, een performance, is en bovendien typisch Frans en des zeventiger jaren. Naast bewondering voor de tijdbom die het meisje is geweest voor de patriarchale structuren die haar gevangen probeerden te houden en haar claim op haar eigenheid als vrouw, hysterica en joodse, heeft Cixous in Portret van Dora haar geloof vervat in de revolutionaire kracht van de taal, van het poëtische. Door de taal te bewerken, haar clichés te onderzoeken, haar logica te ondermijnen treden op het gebied van de representatie verschuivingen op die als voorbode van verdergaande sociale en culturele veranderingen kunnen functioneren. Anno 1996 zijn de beperkingen van de revolutionaire vermogens van de taal genoegzaam bekend. Desondanks is het taalonderzoek dat Cixous in het Portret heeft verricht van onschatbare waarde gebleken. Dit blijkt a onder andere uit de receptie van dit werk binnen de literatuurwetenschap, waar het niet alleen de status heeft van een unieke literaire bewerking van een medisch geschrift, maar ook die van een gemakkelijk te verifiëren schoolvoorbeeld van intertekstuele bewerking via citeren, collage | |
[pagina 10]
| |
en verschuivingen in de teksthiërarchie, van deconstructie en reconstructie. Binnen de Freud-studies heeft het Portret een plaats verworven als een kritische lezing van narratieve en semiotische structuren in Freuds tekst. En binnen de feministische kritiek en vrouwenstudies, met hun recente aandacht voor genderverschuivingen en -overschrijdingen en verschillende vormen van vrouwelijke subjectiviteit, heeft Cixous' stuk, twintig jaar na dato, nog steeds niet aan actualiteit ingeboet: is Dora met haar scala van verlangens en identificaties niet de voorloopster van de genderbenderende meid uit dit fin de siècle die volop van haar vrijheid kan genieten?
Dit Lust & Gratie-nummer over Portret van Dora - twintig jaar na de publikatie van het stuk en de eerste opvoering in Frankrijk en vijftien jaar na de Nederlandse première - dankt zijn thematiek aan de beslissing van theatermaakster Liliana Alexandrescu om met dit toneelstuk het Nederlandse Cixous-repertoire voort te zetten en een nieuwe enscenering voor te stellen. De meeste artikelen over Portret van Dora zijn bewerkingen van lezingen die in november 1995 werden gegeven door Margret Brügmann, Camille Mortagne, Isolde Landman en Matthijs Engelberts op een studiedag in Maison Descartes te Amsterdam. Margret Brügmann en Camille Mortagne behoren tot de feministische critici die begin jaren tachtig Cixous en Dora hebben geïntroduceerd in Nederland. In hun artikelen reflecteren zij kritisch en minutieus over de actualiteit van het Portret, Brügmann door te wijzen op de feministische genealogie, Mortagne in een artikel van klassiek feministische snit. Het artikel van Matthijs Engelberts en dat van mij kunnen tot de ‘nieuwe’ generatie worden gerekend. In mijn stuk ga ik in op het hoesten - een niet onbelangrijk detail bij Dora - en leg zowel in het Portret als in andere teksten van Cixous, er de onderliggende betekenissen van bloot. Engelberts laat zien dat het Portret, ondanks zijn eenmalige uitvoering in Frankrijk, wel degelijk thuishoort in de moderne Franse theatertraditie.
Christa Stevens is gastredacteur van dit nummer van Lust & Gratie. |
|