Marja Loomans
‘Ik denk, dus ik ben niet’
In de tweede aflevering van de serie over vrouwelijke denkers laten wij Hannah Arendt (1906-1975) aan het woord, aan wie de titel van deze serie is ontleend: Ik denk, dus ik ben niet. Zoals al eerder gezegd vallen vrouwelijke denkers vaak buiten de canonieke wijsbegeerte omdat zij hun pen veelal scherpen aan andere dan strikt filosofische genres. Arendt vormt een uitzondering: als er één vrouw is opgenomen in de canon, dan is het deze Duits-joodse filosofe, die volgens velen het denken van Heidegger complementeert. Toch tekent Arendt in een tv-interview uit 1964 protest aan als men haar een filosoof noemt Zij zegt zich eerder thuis te voelen bij de politieke theorie. De filosofie heeft sinds Plato dusdanig vijandig tegenover de politiek gestaan, vervolgt zij, dat deze traditie voor haar te zwaar belast is om zich nog ‘politiek filosoof’ te kunnen noemen. Tegelijkertijd zegt zij in hetzelfde interview dat zij na de eerste kennismaking met Kant op haar veertiende al wist filosofie te willen studeren ‘Het was filosofie of het water.’
De hartstocht voor het denken over politiek deelt Hannah Arendt met de Amerikaanse schrijfster Mary McCarthy (1912-1989), met wie de uit Duitsland gevluchte filosofe vriendschap sloot Wij selecteerden en vertaalden enige brieven uit de vorig jaar verschenen correspondentie van hen beiden, Between Friends, een correspondentie die niet alleen de neerslag vormt van een intellectuele vriendschap, maar zich ook laat lezen als een conte philosophique. Arendt en McCarthy zijn buitengewoon benieuwd naar elkaars ideeen en werk, ze becommentariëren en vullen elkaar aan. Worstelt de een met een vraag en legt zij deze per brief voor, dan antwoordt de ander per kerende post met een gretigheid die ons een glimp laat zien van het plezier dat zij in eikaars werk hebben gehad. Daar blijft het niet bij. Moeiteloos wisselen filosofische vragen, politieke onderwerpen, meningen over u, gelezen boeken, amoureuze aangelegenheden (McCarthy trouwde viermaal, de