| |
| |
| |
Victoria Glendinning
Wees trouw aan jezelf
Over ‘All Passion Spent’
Vita Sackville-West begon in het voorjaar van 1930 aan All Passion Spent. De titel kon nauwelijks minder toepasselijk zijn voor haar eigen situatie toendertijd: op haar achtendertigste was ze in de volle kracht van haar leven. Ze had kort daarvoor de romantische ruïnes van Sissinghurst Castle gekocht, hoewel zij en haar man Harold Nicolson er pas enige jaren later permanent zouden gaan wonen, en ze had juist de drukproeven gecorrigeerd van The Edwardians, dat een groot succes zou worden. Gedurende het jaar dat ze aan haar nieuwe boek werkte, bracht ze al haar vrije tijd op Sissinghurst door, waar ze het puin en het afval van tientallen jaren wegruimde uit wat later de beroemde tuin zou worden, terwijl ze toezicht hield op het werk van de aannemers. Ze schreef ook het lange gedicht ‘Sissinghurst’, waaruit bleek hoe belangrijk deze nieuwe onderneming voor haar was. Plaatsen waren voor haar altijd minstens zo belangrijk als mensen, en nu deze nieuwe hartstocht voor Sissinghurst haar dagelijks leven beheerste, was het niet verbazingwekkend dat een huis een belangrijke rol speelde in All Passion Spent.
De roman verscheen in mei 1931 bij de Hogarth Press van Virginia en Leonard Woolf. Op 11 juni schreef Virginia haar dat de verkoop ‘heel goed [ging] [...] mijn god! Wat leuk!’ Vita had zich ongerust gemaakt toen ze de drukproeven las - ‘het is behoorlijk nietszeggend’ - maar ze had er na verschijning meer vrede mee dan ze ooit zou hebben met The Edwardians. Ze ontving veel brieven over All Passion Spent, voornamelijk van vrouwen die zich herkenden in Lady Slane, en dat deed haar genoegen. Haar uitgever Leonard Woolf noemde het haar beste roman, en zelf had ze het gevoel dat het een ‘beter boek’ was dan het flamboyante The Edwardians, waarnaast dit boek in pastel geschilderd scheen.
Deze indruk van bloedeloze, zonderlinge teerheid is echter misleidend. Vita Sackville-West verwerkte in All Passion Spent flink wat van haar nooit aflatende woede over de manier waarop de samenleving het individu vervormt en remt, vooral wanneer dit individu een vrouw is. Deze onwaarschijnlijke combinatie van vorm en inhoud is het meest opvallende element van de roman en vormt zijn artistieke merite. De opdracht van het boek luidde: ‘Voor Benedict en Nigel die jong zijn, dit verhaal over men- | |
| |
sen die oud zijn.’ (Haar zoons waren in die tijd zestien en dertien.) De personages van All Passion Spent zijn inderdaad heel oud. Graaf Slane is, na een eminente carrière in overheidsdienst, op zijn vierennegentigste gestorven; zijn zes kinderen, geen van allen jonger dan zestig, zijn ‘groot en donker en op leeftijd, met zelf ook al kleinkinderen’. Het verhaal begint ermee dat deze ‘oude, zwarte raven’ de toekomst bespreken van hun achtentachtigjarige moeder, Lady Slane. Ze voorzien geen moeilijkheden omdat ze altijd de perfecte moeder en vrouw is geweest: ‘haar leven lang was ze, vriendelijk en bedaard, volkomen onderdanig geweest - een aanhangsel.’ Ze gaan ervan uit dat ze in alle rust bij toerbeurt bij hen zal wonen - als een soort koningin Lear.
Maar in deze roman wordt de normale gang van zaken op zijn kop gezet. De kinderen zijn onwrikbaar en kleingeestig, en hun vriendelijke oude moeder blijkt revolutionair gezind. Ze wil voor het eerst haar eigen leven leiden, naar eigen behoeften en overtuiging, samen met haar oude Franse hulp Genoux (zoals ook in werkelijkheid de naam luidde van Vita Sackville-Wests dienstmeisje) in een klein huis in Hampstead waar ze dertig jaar eerder verliefd op was geworden. Ze wil niet dat haar kinderen haar komen opzoeken en haar kleinkinderen wil ze al helemaal niet zien.
Het huis staat leeg en wacht op haar; dan beschrijft de auteur liefdevol het karakter van het huis, ‘een wezen met een eigen leven’. We lezen dat het een Georgian rijtjeshuis is van rode baksteen: volgens mij wijst alles er op dat het huis in Church Row staat. Toen de liefdesrelatie tussen Vita Sackville-West en Virginia Woolf minder heftig werd (in elk geval voor Vita), onderhielden ze hun vriendschap door samen uitstapjes te maken. Ze gingen verscheidene keren met de ondergrondse naar Hampstead, net als Lady Slane; ze wandelden op de Heath, net als Lady Slane en mijnheer FitzGeorge; ze bezochten het huis van Keats, dat hier wordt beschreven als ‘dat kleine witte huis vol spanning en tragiek, aan zijn lot overgelaten tussen de donkergroene laurierbladeren’. En al die tijd spraken ze met elkaar. Er is een duidelijke ideeënverwantschap tussen All Passion Spent en Virginia Woolfs beide non-fictie-werken over vrouwen, A Room of One's Own (1929) en Three Guineas. Vita vergezelde Virginia naar Cambridge waar ze de lezingen gaf die de basis vormden voor het ene boek, en het andere schreef ze in de periode van All Passion Spent, hoewel het pas in 1938 zou verschijnen.
Lady Slanes positie had drie voordelen: ze was weduwe, oud en woonde in het rustige Hampstead en van daaruit kijkt ze terug op haar huwelijk.
| |
| |
Haar aanklacht tegen het huwelijk wordt verzacht door deze indirecte benadering en door haar goedaardige karakter. Ze herinnert zich haar rol als liefhebbend ‘aanhangsel’; ze was altijd ‘een eenzame vrouw, die het niet eens was met de overtuigingen waarnaar ze zich schijnbaar schikte’ - passages die lijken op de beschrijving van vrouwen die hun eigen overtuigingen ondergeschikt maken ‘uit eerbied voor de mening van anderen’ in A Room of One's Own.
Bij eerste lezing is de beschrijving van Lady Slane op twee punten onbevredigend. Hoewel ze onmiskenbaar fijngevoelig en wereldwijs is - als vrouw van een onderkoning - en het werk van Shakespeare uitstekend kent, wordt ze toch enige malen beschreven als ‘niet-schrander’. Zozeer zelfs dat ze geen inzicht heeft in de carrière van haar man en ‘niet begreep wat mensen bedoelden wanneer ze het hadden over de Ierse kwestie, de Vrouwenbeweging of vrijhandel en protectie’. Ze begrijpt niets van de effectenhandel, kan zelfs geen cheque uitschrijven. Waarom moet ze zo incompetent worden afschilderd?
Vita Sackville-West probeerde een zuiver beeld van vrouwelijkheid te geven. En voor haar bestond dit uit volslagen onhandigheid en ‘zijdezachte kant en tule’, in tegenstelling tot de ‘mannelijke’ wereld van politiek, zaken doen en zichtbaar succes. Lady Slane beseft dat mannelijkheid de ‘grondtoon’ was van het karakter van haar echtgenoot: hij hunkerde naar een actief leven en zij naar een leven van contemplatie. ‘Ze waren twee helften van een gescheiden wereld.’
Virginia Woolf schreef in A Room of One's Own dat een grote geest ‘androgyn’ was. Vita zelf was een mannelijke vrouw en haar echtgenoot een man met een sterk vrouwelijk element. In Vita's ogen is Lady Slane's onvervalste vrouwelijkheid zowel een handicap als een genade. Deze thema's, die zowel Vita als Virginia bezighielden, werden rond diezelfde tijd, en met vrijwel dezelfde conclusies, behandeld in de roman Harriet Hume van Rebecca West (1928). De eensgezindheid over de man-vrouwkwestie bij deze drie zo verschillende schrijfsters is frappant, en een nauwkeurige lezing van Harriet Hume en All Passion Spent onthult belangrijke overeenkomsten.
Het tweede schijnbaar onbevredigende element is dat, hoewel de grootste frustratie in het leven van Lady Slane wordt gevormd door het feit dat ze door haar huwelijk haar roeping als schilder is misgelopen, het duidelijk is dat deze ambitie nooit meer was dan een droom: voor zover wij weten heeft ze nooit een penseel op het doek gezet. Hierdoor lijken haar frustra- | |
| |
tie en opoffering onecht, niet meer dan een triviale bevlieging. Maar ook hiermee had Vita een bedoeling. Talent, schrijft ze verderop in het boek, doet niet ter zake. ‘Prestaties waren goed, maar gemoedsgesteldheid was belangrijker. Door alles te beoordelen aan de hand van prestaties kwam je tegemoet aan de heersende wereldorde.’ Virginia Woolf werkte dit verder uit in Three Guineas waar ze stelde dat het ‘mannelijke’ systeem van wedijver, vergelding en rangorde leidde tot de agressiviteit die mannen aanzette tot oorlogen.
De drie vrienden van Lady Slane bekrachtigen deze zienswijze. De heren Bucktrout, Gosheron en FitzGeorge zijn stuk voor stuk ‘naïeve dromers’, liefhebbers van schoonheid, kunstenaars ‘in waardering’ en excentriek in hun onverschilligheid ten opzichte van succes. De wereld is afschuwelijk, zegt Bucktrout, omdat ze gebaseerd is op concurrentiestrijd, die leidt tot wat mannen ‘beschaving’ noemen, maar in werkelijkheid geen beschaving is. Three Guineas beweert hetzelfde.
Door de traditionele superioriteit van de mannelijke waarden moest Lady Slane bij haar huwelijk afstand doen van haar eigen bestaan - terwijl haar echtgenoot ‘kon blijven genieten van zijn vrije, afwisselende en mannelijke leven [...]. In een wereld met dergelijke uitgangspunten was het zinloos te doen alsof ze dezelfde rechten had als Henry.’ Na dit alles zou All Passion Spent beschouwd kunnen worden als een onmiskenbaar feministische roman.
Vita Sackville-West verzette zich heftig tegen de conventies die van een echtgenote een ‘aanhangsel’ maakten. In tegenstelling tot Lady Slane weigerde ze een ‘diplomatenvrouw’ te worden en ze wist haar echtgenoot er zelfs van te overtuigen zijn diplomatieke carrière op te geven; afgezien van korte bezoekjes bleef zij thuis wanneer hij in het buitenland en poste was. Haar werk ging voor alles. Ze weigerde ook de ‘vrouw van de politicus’ te worden toen hij later parlementslid werd. Ze gebruikte haar eigen naam; ze had niet veel op met het huisvrouwenbestaan; ze vond dat het plezier van het hebben van kinderen niet opwoog tegen het ermee samengaande gebrek aan persoonlijke vrijheid. Ze fulmineerde tegen de bureaucratie die haar aanduidde als ‘mevrouw Harold Nicolson’ of ‘huisvrouw’; zodra ze werd aangeduid als de vrouw van haar echtgenoot, deed ze luidkeels haar beklag. En toch liet ze elke klacht steevast voorafgaan door de woorden: ‘Ik ben weliswaar geen feministe, maar...’
Volgens haar was het geen kwestie van vrouwenrechten, maar van mensenrechten. (In Three Guineas veroordeelde Virginia Woolf eveneens het
| |
| |
woord ‘feministe’ als ‘een gevaarlijk en verdorven begrip dat indertijd veel kwaad heeft aangericht’.) In All Passion Spent definieerde Vita Sackville-West feminisme opnieuw als een negatief begrip dat ‘de vrijmetselarij’ beschreef ‘onder vrouwen, altijd nieuwsgierig en persoonlijk, en op een of andere manier een beetje obsceen’. Deze claustrofobische vrouwelijke samenzwering was op haar krachtigst voor het huwelijk, tijdens de weken die ‘volledig gewijd waren aan de riten van een mysterieus feminisme’, bedoeld om de bruid zodanig af te leveren dat ze een man kon verzorgen. Zo bezien is feminisme, in de vorm van separatisme, het dodelijkste deel van een doodlopende weg.
Hoewel Lady Slane zich als jonge vrouw bedrogen voelde in haar zelfgekozen huwelijk, gaf ze haar echtgenoot niet de schuld en, zoals de auteur schrijft in een essentiële passage, ‘ze was geen feministe’ - waarbij ze het woord hier in de meer gangbare betekenis gebruikte:
Ze was een te wijze vrouw om zich over te geven aan de weelde van een gefantaseerd martelaarschap. De kloof tussen haarzelf en het leven was niet de kloof tussen man en vrouw, maar de kloof tussen doener en dromer. Dat zij een vrouw was, en Henry een man, was niet meer dan toeval. Ze wilde hooguit toegeven dat het feit dat zij een vrouw was, de situatie een graadje moeilijker had gemaakt.
‘Vrouwelijke’ waarden zijn niet beperkt tot vrouwen: Lady Slane's min of meer komische mededromers - Bucktrout, Gosheron en FitzGeorge - zijn per slot van rekening mannen; en het dienstmeisje Genoux, de enige goede vriendin van Lady Slane, is een ‘doener’ tot in de toppen van haar werkhanden.
Het is een misvatting ervan uit te gaan dat de invloed van de ideeèn van Virginia Woolf, of zelfs van Rebecca West, doorslaggevend was voor All Passion Spent. Voor de beschrijving van het verleden van Lady Slane maakte Vita Sackville-West gebruik van haar eigen ervaringen; ze was een uitstekend reisschrijfster, zoals haar Passenger to Teheran en Twelve Days bewijzen, en de levendigste beschrijvingen in deze roman zijn van vreemde, ongewone taferelen - zoals de wolk van witte en gele vlinders die de Slane's vergezelde op een weg door de Perzische woestijn, een beeld dat ze gebruikte om de ‘oneerbiedige, irrelevante gedachten’ van Lady Slane gestalte te geven. Al jaren voor ze Virginia Woolf ontmoette, had ze in brieven, verhalen en een ongepubliceerd toneelstuk, Marriage, duidelijk
| |
| |
gemaakt hoe ze dacht over de manier waarop de samenleving de individualiteit van vrouwen onderdrukte. Sommige thema's in All Passion Spent zijn exclusief van Vita. De fantasie van het jonge meisje om te ontsnappen aan het traditionele meisjesleven in de vorm van een vrije jongeman was die van de jonge Vita. Lady Slane's ideaal van ‘afstandelijkheid’ was hetzelfde ideaal dat Vita had sinds haar rampzalige relatie met Violet Trefusis - ook al bereikte ze dit ideaal nooit omdat ze heen en weer werd geslingerd tussen een hartstochtelijke neiging zich te hechten en een even hartstochtelijk verlangen naar afzondering.
Het zoeken naar een compromis hield Vita eveneens bezig. Bucktrout zegt: ‘De meeste mensen begaan de fout dat ze van hun hele leven een toestand maken die niemand bevalt, henzelf nog het minst. Het compromis leidt slechts tot zelfverloochening.’ Haar personages sloten op hun oude dag geen compromissen, maar zelf moest ze wel. In 1928 schreef ze haar man dat ze ‘voor jou niet de juiste persoon [was] om mee getrouwd te zijn’; het leven was voor hen, zo zei ze, ‘veranderd in een voor geen van tweeën bevredigend compromis’. Ze sloot het compromis uit liefde. ‘Maar ik hou van je, ik kan niet afleren van je te houden, dus wat moeten we anders?’ In All Passion Spent, waarin ze zoveel van haar eigen tegenstrijdige gevoelens verwerkte, is Lady Slane's liefde voor haar echtgenoot ‘een scherpe rechte lijn dwars door haar leven. Deze had haar bezeerd en schade berokkend, maar ze had er niet vanaf kunnen wijken.’
Ook Lady Slane's juwelen en haar onverwachte erfenis hadden een speciale betekenis voor Vita Sackville-West, die een hekel kreeg aan haar eigen overdadige juwelen - smaragden, diamanten en parels - tijdens de algehele armoede in de crisistijd. De rijkdom die de schepping van Sissinghurst mogelijk maakte, was afkomstig van een grote nalatenschap die haar moeder had gekregen van haar bewonderaar Sir John Murray Scott, een erfenis die haar moeder niet alleen gretig had aanvaard, maar waarvoor ze zelfs had geprocedeerd om haar te behouden. Vita Sackville-West koesterde een diep wantrouwen jegens de normen en waarden van haar moeder, maar kon geen afstand doen van het geld en de kostbaarheden waarmee ze haar leven naar eigen keuze kon inrichten. Lady Slane deed in haar argeloze eenvoud datgene waarvan Vita eigenlijk vond dat ze zelf had moeten doen. Ze was ‘trouw aan zichzelf’ - en Vita, een gecompliceerde persoonlijkheid die zich aangetrokken voelde tot simpele waarheden, had als motto ‘Wees trouw aan jezelf’.
Aan het eind van haar leven heeft Lady Slane nog slechts voldoende emo- | |
| |
tionele energie voor één ‘vreemde en mooie ervaring’, die het boek een optimistisch en bezielend einde geeft. Voor de serene Lady Slane waren ‘de dagen voorbij dat het gevoel buiten zijn oevers trad en gloeiend uit de smeltpot gleed, wanneer het hart bijna scheen te barsten van de complexe en tegenstrijdige verlangens.’ Maar dat gold niet voor Vita Sackville-West. Toen ze het boek bijna af had, werd ze overvallen door een irrationeel gevoel van neerslachtigheid. Ze schreef Virginia Woolf: ‘Als ik, de fortuinlijkste vrouw die er is, mezelf al afvraag “Waartoe dient het leven?”, hoe houden anderen het dan vol?’ Enige dagen na de voltooiing van het manuscript stortte ze zich in een nieuwe liefdesaffaire en voelde ze zich weer bruisen van leven. Want zijzelf was nog in de licht ontvlambare ‘middenjaren’ die geen betekenis meer hadden voor haar Lady Slane. Belangnjker nog, tot aan het einde van haar leven zou Vita Sackville-West tot op zekere hoogte ‘barsten van de complexe en tegenstrijdige verlangens’. All Passion Spent (Alle hartstocht verbruikt), het thema en de titel van haar beste roman, zou niet haar eigen grafschrift worden.
Vertaling Marianne Gossije
|
|