| |
| |
| |
| |
| |
Briefnummer 2627A
Woensdag 24 augustus [1932]
Aan V. Sackville-West
Monk's House, Rodmell, Sussex
Ik had eerder willen schrijven, maar ik werd overstroomd door mensen. Ja, het is een mooi gedicht.Ga naar eind1 Ik vind het prachtig. Ik hou van de zacht zeilende zwaai van je woorden, die, net als mijn witte uilGa naar eind2, onverbiddelijk neerduiken op het onderwerp zelf. Ik zou graag willen dat je een oneindig aantal stillevens schreef - ik krijg nooit genoeg van feiten over de kaardebol, de woelmuis, het vliegend hert, het dwergrund, het lam, het... - kortom alle dieren - zoals jij dat doet; zoals ik ook hou van de woorden en zelfs de laarzen van Lord KilbrackenGa naar eind3 - ‘mannelijk, arrogant, alleen’ - dat vond ik mooi; contemplatief oog zonder ooglidGa naar eind4 - dat ook. Ik heb alleen mijn twijfels over de laatste regel. De stier die ik zag, wist dat hij ging sterven.Ga naar eind5 Misschien is de klim naar de verhevenheid en de algemeenheid te steil na die kruipertjes en beestjes, maar wellicht is dat alleen mijn prozaïsche blik.Ga naar eind6 Mijn God, wat ben ik jaloers op jullie dichters! Heeft de rest nog wel zin? Ga alsjeblieft zo door, rondwandelend met beenkappen en over muren spiedend in stallen - als dat het goede woord is.Ga naar eind7
Ik vertrek morgenvroeg naar Essex voor een bezoek aan mijn broer. Daar zijn geen stieren - alleen maar moerassen, boten, modder en een vriendelijk soort ongemak. Zoals altijd schaamde ik me gisteren voor mijn behoefte om te vertroetelen; jij zou zoiets nooit doen; in feite is het mijn enige heldendaad, de mensen laten geloven dat ik graag vertroetel, als antwoord op Leonards oude-vrijsterachtige bemoeizucht. En à propos, zou jij niet net zo onzelfzuchtig moeten zijn? Harold mompelde iets over dat je vaak duizelig bent; en het is de plicht van de echtgenote om zich, net als ik, volledig te onderwerpen aan duizeligheid, of wat dan ook. Geen ruimte meer, anders zou ik je het zeer melancholieke verslag doen van mijn jaloezie ten opzichte van al je nieuwe liefdes.Ga naar eind8
V.
En wanneer zie ik je weer? want, zoals je weet, hou je nu van meerdere mensen, vrouwen bedoel ik, lichamelijk bedoel ik, beter, vaker en lijfelijker dan van mij.
| |
| |
| |
Briefnummer 3431A
Maandag 8 augustus [1938]
Aan V. Sackville-West
Monk's House, Rodmell, bij Lewes, Sussex
Nee, we hebben de telefoon niet over horen gaan, vanwege het gehamer, denk ikGa naar eind9 - en ook, bedenk ik me, omdat we weg waren.
Maar ik heb het telegram ontvangenGa naar eind10; en ik heb Ben (in Londen) geschreven om hem te bedanken; ik ben in de oude artikelen gedoken, en ik denk dat ik dit werk zelf moet doen; ten eerste zijn ze belangrijk voor een goed begrip van zijn persoonlijkheid, en bovendien heel erg boeiend. Maar er zijn er nog een heleboel in Londen en misschien zou Ben, wanneer hij weer terug is, er een boek met uittreksels van kunnen maken.Ga naar eind11 Maar dat is iets voor later - je zegt immers dat hij in september naar Amerika gaat.Ga naar eind12
Het was heel aardig van hem om me dat aan te bieden.
Leonard zegt dat hij geschreven heeft over de hondententoonstellingGa naar eind13; die op een of andere vreemde manier gecombineerd moet worden met een bezoek aan zijn moeder. Ik hoop dat dat lukt - dat bekort mijn familiebezoek.
Ja, het was prettig dat ik je weer eens bij me had - dat is dubbelzinnig uitgedrukt. Heel prettig, zelfs in deze minder uitgesproken vorm.Ga naar eind14 Dus waarom niet nog een keer?
Dank zij mijn verbazingwekkende behendigheid, werd de Nieuwzeelandse radioverslaggeefster (weet je nog die vrouw die opbelde?) overstelpt door fijngevoeligheid en kon ze het niet over haar hart verkrijgen een familiebijeenkomst te verstoren, zodat ze, goddank, in Newhaven bleef.Ga naar eind15
Harold is zo op de radio.
Ja; we hebben gekeken naar het onweer in de heuvels.
V.
| |
| |
| |
Briefnummer 3431B
11 augustus [1938]
Aan V. Sackville-West
Monk's House, Rodmell, bij Lewes, Sussex
Vrouwe Vita Sackville-West,
Ja; we zijn maandag om 3 uur precies bij de Wasserij. Angelica speelt momenteel in alle graafschappen Needle van Gammer GurtonGa naar eind16; maar als Quentin niet bezet was, zou ik hem de uitnodiging geven. Volgens mij heeft Gwen zo'n goede smaak wat mensen betreft dat ik geen enkel bezwaar heb honden te gaan kijken met haar.Ga naar eind17 Trouwens, Edgar, Leonards broer, die gek is van honden, is op de tentoonstelling naar die honden van je gaan kijken; en al wat ze deden, na lang wachten, was in een kamer klimmen en gaan zitten. Het publiek was om absolute stilte verzocht.
Na ongeveer een uur kwam de hond weer naar beneden. Verder niets - geen reddend werk, geen levens gered. Mr. Colbourne was in tranen. Genoeg nu over honden.
Wat ik je wilde zeggen (oh, die hamer, die hamer - ze installeren vandaag het balkon); ik zou zo graag zien dat je inging op het verzoek van de Hogarth Press.Ga naar eind18 Het is heel belangrijk voor me steun van jou te krijgen. Ten eerste bezwijken we bijna onder de politico-poëten; en ik wil een dichter die een dichter is om het evenwicht te herstellen. En voor het publiek zou jouw naam zowel gezond verstand als poëzie betekenen. En ik zou graag je mening horen. En je hoeft maar zelden manuscripten te lezen. En de H.P. is naar mijn mening half jouw peuter. Hij zou nooit een nieuw verenkleed van 12.000 pond hebben gekregen zonder jou. Dus stem alsjeblieft toe.
Nee, ik heb Harold toch niet gehoord, ik luister bij vlagen; (jou heb ik vanmorgen net gemist) maar ik wil graag iets over de Windsors horen. Clive heeft de Kents ontmoet. En alleen roddels over de koninklijke familie slepen mijn oude schoonmoeder nog door de eindeloze middag-visites - we gaan er zo een afleggen in Uckfield. Oh, wat is het heet - en wat zou het prettig zijn hier te te blijven!
V.
| |
| |
| |
Briefnummer 3491A
Zondag 26 februari [1939]
Aan V. Sackville-West
52, Tavistock Square W.C.1
Ja natuurlijk, een uitstekend idee - diner op 31 maart.
Als je me alleen wilt spreken, kom dan vroeg.
De herdershond in Piccadilly was een grapje - een door Potto bedacht gerucht en mij in het oor gefluisterd bij het vuur.Ga naar eind19
Ja; ik ben het met je eens. Over het leven bedoel ik.Ga naar eind20 Maar ik heb er bezwaar tegen dat vluchtelingen er snippers afnijpen. We zijn naar Woburn House gegaan... ze zijn thee komen drinken - En ik geef niet graag taartjes aan aardige mensen in vodden.Ga naar eind21 Verder gaat het heel goed - ik hou van Hampton Court in de zon - Chaucer en dergelijke. En Vita. Goeie genade - als je denkt dat Harold gevaar loopt, dan is autorijden volgens mij heel wat erger. Bijna een ongeluk vandaag. Maar natuurlijk, als L. zou gaan vliegen, zou ik ook zo reageren, en jij zou zeggen: mijn lieve Virginia, wat ben je toch dwaas. Wat vermoedelijk de waarheid is. Maar ik begrijp deze dwaasheid.
Waar is de boerderij? Ga je er iets mee doen?Ga naar eind22
Maar in 1940 loopt mijn jaar onthoudingGa naar eind23 af, en dan is mijn smaak weer intact en mijn geest weer scherp; dus schrijf je gedicht. [‘The Garden’, 1946].
En Leonardo?Ga naar eind24
Dit is Ethels manier van brieven schrijven - ze heeft een papiertje met cijfers erop. Zo doof als ze was had ze laatst haar halve benenwagen in een vilten pantoffel [vanwege een eksteroog].
Potto's V.
Een liefdesbrief - van wie denk je? - van Winnaretta de PolignacGa naar eind25
Als je eens wist hoeveel complimenten ze me maakt; en hoe ze me vraagt op te houden met mijn gesnater en haar W. te noemen naast andere suggesties. (Ik dacht dat Winnaretta de naam van een laxeermiddel was.) Dit om je jaloers te maken.
| |
| |
Vertaling van de ‘Four Hidden Letters’, uit Virginia Woolf Miscellany, Special Summer Issue, 1994 Marianne Gossije
|
-
eind1
- ‘The Buil’, voor het eerst gepubliceerd in Vita Sackville-Wests Collected Poems
-
eind2
- Op Rodmell Zie ook de Letters en The Diary of Virginia Woolf waarin Virginia Woolf de uil verweeft met beschrijvingen van een van haar flauwtes
-
eind3
- Sir Arthur Godley, privé-secretaris van Gladstone en tweede staatssecretaris voor India Hij was in juni van datzelfde jaar overleden en Virginia Woolf had kort daarvoor zijn Reminiscences of Lord Kilbracken (1931) gelezen
-
eind4
- In werkelijkheid ‘De nacht kruipt verder, de ene ster/van het contemplatief oog zonder ooglid/Staart door de halfopen staldeur,/Onveranderlijk, emotieloos, hoogmoedig’ (Mijn cursivering)
-
eind5
- ‘de oude eenzame stier/Die niet weet dat hij moet sterven’
-
eind6
- Al in 1925 had Virginia Woolf Vita Sackville-West in dezelfde termen over
haar poezie geadviseerd, maar kwam toen tot een tegengestelde conclusie over ‘verhevenheid en algemeenheid’ ‘Ik wil de gewoonten van regenwormen, de dagelijkse kost in het armenhuis exacte gegevens over concrete feiten [ ] Daarna ga je naar zonsondergangen en transparante bladeren en dat soort dingen, die ik dan, met mijn geest stevig geworteld in de feiten, dolgelukkig tot me zal nemen’ (Letters, deel III) J J Wilson maakte mij tijdens een gesprek duidelijk dat Virginia Woolf via Vita indirect poezie kon schrijven
-
eind7
- Virginia Woolf gebruikt de Schotse term byre in plaats van het Engelse cow shed
-
eind8
- In die tijd Evelyn Irons en Olive Rinder Zie voor de details Victoria Glendinning, Vita, het leven van Vita Sackville-West
-
eind9
- De Woolfs voegden een bibliotheek en een veranda toe aan de bovenverdieping van Monk House
-
eind10
- Een telegram van Vita met de mededeling dat haar zoon Benedict Nicolson voorstelde Virginia te helpen met Roger Fry door de essays van Fry te annoteren
-
eind11
- Ben Nicolson heeft nooit een dergelijk boek gepubliceerd, maar later, als redacteur van Burlington Magazine, schreef hij regelmatig over Fry's bijdrage aan de kunstgeschiedenis
-
eind12
- Om in het Fogg Museum te studeren
-
eind13
- Vita had de Woolfs voorgesteld elkaar te ontmoeten bij een hondententoonstelling in Uckfield, Sussex, waar een zekere Mr Colbourne zijn herdershonden kunstjes liet doen Leonards moeder logeerde bij haar vierde zoon, Edgar, in het nabijgelegen Buxted, wat een aantal verplichte familiebezoeken betekende
-
eind14
- Vita was op 2 augustus in Rodmell blijven slapen en de volgende dag gebleven Virginia Woolf schreef in haar dagboek ‘Maar ik vind het prettig dat Vita er is, weer helemaal zichzelf [ ] Ze was weer bijna zoals vroeger’
-
eind15
- Tijdens het bezoek van Vita werd Virginia gebeld door de haar onbekende Coralie Anderson, die vroeg of ze de volgende dag op bezoek mocht komen Virginia was overrompeld en nodigde haar op de thee bij haar schoonfamilie op 4 augustus
-
eind16
- De negentienjarige Angelica Bell maakte deel uit van de London Village Players, een toneelgroep, voor die ene zomer gevormd door oud-studenten van Michel Saint-Denis
-
eind17
- Virginia had een hekel aan Gwen St Aubyn, die zowel de zuster was van Harold Nicolson als de minnares van Vita, en ze stoorde zich altijd aan haar aanwezigheid (Zie de Letters)
-
eind18
- Leonard Woolf had Vita gevraagd toe te treden tot de adviescommissie van de Hogarth Press, die bestond uit de ‘jonge politico-poeten’ Auden, Spender en - ruimer genomen - Isherwood, en ook Rosamond Lehmann en Virginia Woolf zelf Vita ging niet op de uitnodiging in Virginia klaagde regelmatig dat de poezie van de jongere generatie zo prekerig was Zie bijvoorbeeld ‘The Leaning Tower’ (1940)
-
eind19
- In haar brief van 19 februari had Virginia Vita geplaagd ‘Het gerucht gaat dat er onlangs een grote langharige herdershond op Piccadilly is gesignaleerd Bij navraag bleek hij V Sackville-West te heten’ De stilzwijgende kritiek was ‘en je hebt niet eens een afspraak met mij gemaakt’ Het verschijnen van ‘Potto’, die natuurlijk Virginia's als grap bedoelde bijnaam voor haarzelf was wanneer ze Vita schreef, gaat in Virginia's latere brieven vaak samen met haar jaloezie In haar antwoord ontkende Vita dat ze in Londen was geweest (The Letters of Vita Sackville-West to Virginia Woolf)
-
eind20
- Vita had geschreven ‘Mijn god, wat is het leven aangenaam, als je het op de juiste manier aanpakt’ (The Letters of Vita Sackville-West to Virginia Woolf)
-
eind21
- Woburn House, aan Upper Woburn Place bij Tavistock Square, was het door de joodse gemeenschap in Londen ingerichte opvanghuis voor vluchtelingen Onder hen waren ook de gasten van de Woolfs, Robert en Mela Spira, die Oostenrijk waren ontvlucht na de Anschluss Virginia Woolf beschrijft haar inspanningen voor hen in Diary, deel V en in Letters, VI, waar ze klaagt ‘De politiek komt veel te dichtbij’
-
eind22
- Vita had het naast Sissinghurst gelegen stuk grond Bettenham gekocht en verpachtte die aan een boer
-
eind23
- Onthouding van poezie en het ontmoeten van nieuwe dichters, een gelofte die Virginia had gedaan nadat ze het stuk On the Frontier van Auden en Isherwood had gezien op 12 februari Op 19 februari schreef ze Vita dat het stuk ‘slecht heel goed op een vervelende manier’ was (Letters, deel VI)
-
eind24
- De Woolfs hoopten dat Vita een biografie zou schrijven over Leonardo da Vinei, maar dat deed ze niet
-
eind25
- Winnaretta Singer, de dochter van de Amerikaanse naaimachine-miljonair, huwde in 1893 met prins Edmond de Polignac en werd een toonaangevende figuur in Parijse intellectuele kringen Haar vriendin Ethel Smyth vond De Polignac een uitmuntend musicienne en schilderes
|