Eerst liep ze bij een supermarkt naar binnen om haar fles wijn te kopen. Bij de ingang hing een bord met advertenties voor tweedehandsbedden en goedkope loodgieters. Er zat ook een vacature tussen. De tekst was: ‘Jonge vrouw gevraagd voor veel voorkomende bezigheden. Ervaring niet nodig.’
Vijf minuten later stond ze voor een huis aan de Bloedstraat. Ze keek met grote ogen omhoog naar de indrukwekkende frontgevel, zwaarbeladen met guirlandes van klassiek gestuct fruit. Voorzichtig gaf het meisje een rukje aan de smeedijzeren knop, wat een licht gerinkel in de verte te horen gaf.
‘Misschien is er wel niemand thuis’, dacht ze hoopvol. Maar de deur ging knarsend open en onthulde een androgyn uitziende vrouw van om en nabij de veertig, die van schijnbaar grote hoogte op haar neerkeek.
‘Ik kom voor de baan’, zei het meisje, dat hevig bloosde.
‘Maar natuurlijk!’ sprak de vrouw poeslief. ‘Kom toch binnen. Zeg maar Mana’, voegde ze eraan toe.
Het meisje stapte de gang binnen die helemaal bekleed was met groen marmer: de vloer, de muren en het plafond. Ineens zag ze zichzelf, een onderaards en spookachtig wezen, in een goudgerande spiegel.
‘Wat is er van me geworden?’ dacht het meisje plotseling gekweld, terwijl ze een eindeloze reeks trappen begon te beklimmen.
De deur tegenover haar ging open. De kamer was donker en bedompt terwijl ze over een Perzisch tapijt struikelde dat bezaaid lag met boeken en kleren van de vorige dag. Uit een dakkoepel viel een zwak licht naar binnen en helemaal achterin stond een kolossaal bed met hoog opgestapelde kussens. Geforceerd gemakkelijk ging Maria in een achterovergeleunde houding aan het voeteneind zitten, als een afgerichte hazewindhond. Naast een flikkerende televisie zat een vrouw zo groot als een kind. Een vrouw, niet jong meer, met een massa goudkleurig haar en de lippen van een negerin. Een invalide.
‘Barones’, zei Maria abrupt, ‘moet ik de spullen van het meisje ophalen?’
‘Natuurlijk, Maria. Waar zei je ook alweer dat je woonde, Meisje?’
‘Karnemelksteeg’, antwoordde het meisje van haar stuk gebracht.
‘Voortaan woon je hier. In ons huis aan de Bloedstraat. Maria zal je naar je kamer brengen.’
De volgende morgen staarde het meisje door haar zolderraam naar de tuinen die door een rechthoek van huizen waren ingesloten; geheime tuinen