Lust en Gratie. Jaargang 12(1995-1996)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Poëzie [pagina 17] [p. 17] Carl friedman Heen en terug Gambiet Zelfs in het voetlicht van septemberkoren bewaart het kamp een donker aangezicht: reusachtig schaakbord in de openlucht met een teveel aan logge zwarte torens. Het spel nu stil, het voetvolk lang geslagen en al wie koning was te paard gevlucht. Slechts dwazen komen nog om uitleg vragen met woorden die tot niemand zijn gericht. [pagina 18] [p. 18] Klooster Op 't schuine pannendak geen vogelnesten, maar wel een reeds van verre zichtbaar kruis. Daaronder wonen de karmelietessen, niet ver van borden met verdachte teksten- Trek hier uw kleren uit, u wordt ontluisd en: Achte immerdeine Vorgesetzten- zeggen zij kalm hun missen en hun vespers. De god van Birkenau heeft weer een thuis. [pagina 19] [p. 19] Nonnen Ze schuiven log en donker door het beeld, volwassen kinderen, als spook verkleed. De speelwei zijdelings met spanningsdraad en grauwbetonnen masten afgepaald. Maar dit beklemt hen niet. Een ander rijk vangt vlakbij aan, allesomvattend wijd. Wanneer de wind jaagt onder hun habijt, slaan zij een kruis, tot opstijgen bereid. [pagina 20] [p. 20] Sobibor Met brede schermen woekert fluitekruid tussen de kromme liggers en de sporen. Een stootblok steekt er rottend bovenuit. Het heeft, als alles hier, geen functie meer en elk besef van tijd voorgoed verloren, maar wacht hardnekkig nog op treinverkeer - op stoom en davering van een transport dat bij gebrek aan reizigers werd opgeschort. [pagina 21] [p. 21] Gross-Rosen Het kamp is overwegend horizon. Alleen de galg staat als een uitroepteken in wolken die saamhorig oversteken naar groter leegt op de achtergrond. De vlakke fundamenten van beton waarop eens cellen steunden en barakken, verdiepen zich tot schemerige wakken in ijs dat zoveel zomers reeds doorstond. [pagina 22] [p. 22] Vught Eén wachttoren met toch nog prikkeldraad genoeg om blijkbaar iets van iets te scheiden. Een jonge vrouw bij de versperring slaat de kraaien gade aan de overzijde die klapwiekend zich uit het beeld bevrijden van pijn in zakformaat. Wat hier nog huist aan kwaad treft geen van beiden. [pagina 23] [p. 23] Vorige Volgende