Lust en Gratie. Jaargang 11(1994-1995)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] Poëzie [pagina 104] [p. 104] Christine Huber Gedichten [met een hand zo zacht] met een hand zo zacht en een klein tipje van de sluier opgelicht en bevrijd in duikerpak de ongedwongen leidende kracht als sneeuw een ruilhandel daarna en intussen de bron der zwaartekracht in het gebinte de zachte melodie de kitsch uit andere tijden nogmaals in het gras getrokken in razend tempo nogmaals alles door en door gewrongen gekwetst geplet gejengeld de lucht is vrij en de bron klatert [het andere zo vreemd blikkelijk en tuin] het andere zo vreemd zo blikkelijk en tuin hollodero met de schuimtoppen naakt en droom kronende ordening de cypressen zijn spits en weetbegerig en ademloos vraagt het scherm zich nu reeds af schijn slechts en werkelijk kan onkwetsbaar ongedacht uit de vrije sinaasappel met de toverstaf hoeft niet eens openlijk vergezicht of onbeheerst betweterig [pagina 105] [p. 105] [nu eens toomtuig] nu eens toomtuig nu eens vlakte nu eens berg nu eens door en door vredig in zeldzame rust als nadrukkelijk doel verbrokkeld geroutineerd met gaten blauwgebokste terreinen ruimte en gekwetstheid afstand in achterkamer breinopenend de krassende zoetstof krachtens een scherf klik in tandenstokerland flinke portie zwaartekracht met trefpunten onder de ogen lunchtijd inherente spanning met een kus de virulentie van de schone schijn kaalgeslagen soms een slot en vele duizende vraatzuchtige muilen uiterst fijnkorrelig verslijten [een maartdag in weidende hoorn] een maartdag in weidende hoorn talrijk dauwfris en thermos ondervang de ijzeren lucht van het hooggebergte plonzen in evenzoveel aandacht een wimperknipperen tijdverbondenheid in afstanden en omarmen met zich verbazende monden tot op het bot verzwakt bewustzijn en tandengerinkel onopgeloste inventaris [pagina 106] [p. 106] [met vingerbescherming en gehoorafstanden is de oorzaak] met vingerbescherming en gehoorafstanden is de oorzaak het schermmutselen met blozende wangen en tussenkreten als slecht automatisme in een holle hand de zwaartekracht toegeneigde met bloezende hemel ogengewreven neusgetrokken spuug gehoest in zeldzame gevallen volstrekt weer vermoeidheid gevoelloos teentopje omdat dat het aanslaan aanvat in de vaten splinters de oren schenkelwangen van centrifugale kracht het aansturen op stopzetten voor niets in gekleurde verse sneeuw sjacheren en klappertanden strooienhanden van letterlijke druk uiterst precies laffig de andere blik het enige pad grensgepantserde outfit [maïs] maïs en zien de toppen tegen de andere heuvel op afgebroken toch dag en ondanks alles nog een stukje sieraad een verpletterende dadendrang omdat een gedrochtigheid leuke plechtigheid een duizendsassa van gebroken stemmen een buizenfeest holruim slingeringsstabiel de tijd capituleert emmersgewijs de schokbreker slechts geleuter In: Christine Huber, Großes Mülenstein/staunen. Verschijnt bij Edition Selene, Klagenfurt, herfst 1994. Vertaling: Margreet de Boer Vorige Volgende