that the moment is a combination of thought; sensation; the voice of the sea’) is de roman een dichtverweven, onafzienbare stroom van levensverhalen en de alinea het moment zelf. Ze neemt het in handen. Opgetild uit de tijd keert het moment naar binnen en zoekt een eigen logica. Ze neemt alle toevallige, ongelijksoortige kenmerken ervan met een diepe concentratie in zich op, net zolang tot ze onder haar blik een innerlijke samenhang beginnen te vertonen, en laat het moment weer los. De stem die aan het woord is ademt in en steekt van wal, de zinnen zetten zich in beweging, vinden elkaar en verstrijken, ze rondt de laatste af in een zucht, een bevroren ogenblik staart ze in de verte, dan ontwaakt ze met een lichte schok, merkt de wereld op, haalt adem en neemt opnieuw het woord.
The Waves is een roman die zich eindeloos herneemt en weer uitbreidt, het getijdenboek van zes mensenlevens. Bernard, Louis, Jinny, Neville, Susan en Rhoda zijn afwisselend aan het woord, in korte en lange monologen. Ze worden ouder. Ieder moment voel je de bijna wanhopige noodzaak van het vertellen. Onder het jagen van de zinnen ligt de angst voor het zwijgen dat binnenstapt zodra het verhaal zou haperen. De ijzige stilte mag niet vallen. De roman moet blijven ademen.
Ademhalen is de kleinste schakel met de geschiedenis van al het andere. Is Rhoda aan het woord - ze beschrijft zichzelf als een blad papier in een spelonk gewaaid of klauterend naar de top van een heuvel in Spanje - dan verbindt iedere zucht haar met de ervaring die ze net onder woorden heeft gebracht en met de zin die ze op het punt staat uit te spreken. Haar leven stroomt door haar heen. Tegelijk, nog terwijl ze het ontkent, ademt ze ieder ogenblik de geur, de aanwezigheid en de caleidoscopische verlangens in van alles wat haar omringt, van de alinea om haar heen. Iedere alinea van Virginia Woolf is geschreven op de ademhaling van de roman en hangt in die ruimte tussen stilte en alles.
De roman is een zee. De alinea begint in de geheimzinnige holte die de vorige ergens in het midden van de branding heeft achtergelaten. Zij raakt op drift, maakt vaart, wint aan lyriek; de beelden volgen elkaar vloeiend op, de zinnen verzamelen alle klanken en gedachten die binnen hun reikwijdte liggen, rollen aan de andere voorbij en lopen ten slotte uit in een ademtocht, de witte vingertoppen van het schuim - de alinea wist zichzelf uit, blaast zichzelf met een laatste, minieme inspanning weg.
Virginia Woolf heeft het moment in handen genomen en weer losgelaten. In haar open palmen landt een nieuwe alinea. Loslaten is het geheim van het