Lust en Gratie. Jaargang 10(1993)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Gedichten Maria van Daalen Ik had vandaag een lang gesprek met mijn vader. Ik heb hem gebeld via de huistelefoon. Dan heeft hij altijd tijd om te praten. Waarom heeft mijn moeder zo vaak hoofdpijn en waarom moet zij altijd net weg als ik thuiskom uit school? Mijn vader zucht. Ik stel me voor dat hij nu naar buiten kijkt. Op zijn gezicht flakkert het licht van de televisie. Is het voetballen, vanavond? Ik hoor tweemaal gejuich: in de hoorn en ergens beneden in de kamer. Ik hoor tweemaal zacht gejuich. [pagina 71] [p. 71] Elke maand opnieuw Zo rood als mijn lippestift - maar ik zweet aldoor, ik voel het, en het lijkt wel of alle jongens kijken. Vanmorgen dus: pijn, hoofdpijn vooral, en mijn buik - mijn buik voelt opgezwollen, dik. Ik vouw mijn armen eromheen en zit de hele tijd zo'n beetje dubbelgeklapt op mijn stoel. Nu laat ik alweer mijn pen vallen. Ze kijken allemaal, zie je wel, en dan moet ik straks ook nog opstaan, de klas door, de gang op, naar de wc. Of zal ik wachten tot de pauze? Als die tampon het zolang uithoudt... Een nieuwe nagellak, zegt ze, of nog een lippestift, een roze, dat heeft mijn moeder me beloofd vanmorgen. Mijn buik, alwéér - ik wou dat ik al thuis was. Ik voel mij zo warm als een kleur, zo rood als mijn lippestift - ik wil een nieuwe lippestift, een rode. [pagina 72] [p. 72] Brief Ik vond je brief op straat. Er stond in: ik hou van je. Er was een auto overheen gereden zonder dat er bloed uit vloeide. Wel was het adres doorweekt alsof ik daar toch niet meer woonde. Ik was in elk geval niet thuis. Ik kwam net van de markt met brood en groenten. De zak met vleestomaten scheurde. Ik vond je brief terwijl ik vloekte en mijn plastic tassen probeerde neer te zetten en mijn fietssleutel liet vallen. Er stond een warme wind onder de arcaden tussen de Piazza Nenni en de Piazza del Popolo. Ik zag de schaduw van een gierzwaluw en je handschrift met veel liefs op de tegels. Ik weet niet of ik ben gaan zitten. Ik weet niet meer of ik 'm heb opgeraapt. Ik heb de postzegels aan Andrea gegeven. Ik heb je de hele nacht geantwoord. Vorige Volgende