Lust en Gratie. Jaargang 8(1991)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Gedichten mayra verheijen Spoorzoekster Achter mijn blinddoek niets dan zwart laat me als een kind verdwalen gaten in de wereld graven tunnels naar een spoor almaar dieper spitten daar waar handen en voeten van humus overgaan op bloed almaar dieper snijden in de vaten scherpe randen, pijn proberen door jaren leugens roeren om tellen waarheid terug te vinden blinkende muntjes in troebel rood blijven zoeken het vooruitzicht huid aan huid te raken. [pagina 71] [p. 71] Herinnering een langzaam afdalen de herinnering in onderweg donker, glibberig vol ik kan niet bij je komen, hoe ik ben je naam vergeten onze namen wanneer ik afwijk van mijn weg elk houvast durf kwijt te raken alleen in onverwachte krommingen zul je opduiken sta je voor mij tot in de kleinste bijzonderheid rondom jou wordt het lichter, alles wat aan je vooraf ging, alles wat na je is gekomen, leeg en donker zover als mijn oog kan reiken ik neem je helemaal mee naar het nu, mee naar je naam [pagina 72] [p. 72] Sneeuw laat mij alleen lopen in dagen vol leegte, nachten vol ongeduld daarna zal ik op je wachten de straten zacht als huid, spoorloos wit waarin een plattegrond sluipt onze schroom, onze willigheid jouw ogen gaan liggen in de mijne kristallen van verlangen aangeslagen, opgewreven ijsbloemen heet van begeerte laten we ons ondersneeuwen, samengesmolten door het tere wegennet van onze handen [pagina 73] [p. 73] Zinnebeeld Van ver lijkt ze gekomen aan de rand van een afgrond het hoofd trots en waakzaam opgericht een schijnbaar koele pose hoe ga ik haar benaderen zal ze zichzelf onthullen of meer en meer toedekken naarmate de afstand kleiner wordt waar, op welke hoogte, vanuit welke hoek raakt haar uitdrukking kwijt, het beeld dat ik van haar heb het licht bepaalt haar stemming ik klim omhoog met de zon kijk op naar het scherpe profiel, afgerond door het kapsel dat een slagschaduw in haar nek kerft de rug door vleugels zonder gewicht de klauwen stevig op aarde een sfinx die het raadsel prijsgeeft als ik haar liefheb een roofdier dat met verbeten passie toeslaat zodra ik haar naar mijn hand zet of draait de zon halverweg de berg onze rollen om, bespring ik mijn prooi zakt het beeld in elkaar verscheurt een stap dichterbij het raadsel alleen haar linkerkant een volmaakt portret uitdagend in zichzelf gekeerd de rest een door erosie fijn gekauwde steen een illusie uiteengevallen op een voetstuk niet vlak voor de afgrond maar onderaan de rotswand waarvan ze ooit een deel was. Vorige Volgende