Lust en Gratie. Jaargang 7
(1990)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |||
Narcyza Zmichowska
| |||
[pagina 9]
| |||
Schrijfster tegen de orde in: Narcyza Zmichowska
| |||
[pagina 10]
| |||
In de literatuur van het (sinds de zomer van 1989) post-totalitaire Polen zijn er bijna geen sporen te vinden van een individueel of collectief lesbisch bestaan. Volgens mijn Poolse vriendinnen ‘moet het nog komen’; de communistische ideologie heeft samen met de Kerk decennia lang zoveel moeders en vooral vaders ‘geproduceerd’ dat er geen leven mogelijk lijkt te zijn buiten het heilige gezinspatroon. Tot dezelfde gedachte kwam ik bij het lezen van een bundel gedichten van bekende dichteressen met als thema ‘vrouwen’Ga naar eind1., die in 1984 uitgegeven werd: slechts een of twee, vooroorlogse gedichten waren ter ere van Sappho geschreven. Alle moderne gedichten prezen dè oma, dè moeder, dè arbeidster en natuurlijk dè Madonna, in al hun mogelijke verzorgende of beschermende functies. Toch zijn er drie historische perioden in Polen te onderscheiden waarin mogelijke sporen te vinden zijn van een lesbische (sub)cultuur: de Verlichtingstijd en de tweede helft van de negentiende eeuw (zoals in andere Europese landen), en vervolgens de jaren 1918-1945. Zelf ben ik jaren bezig geweest om gegevens te zoeken over een voor mij zeer interessante groep uit de negentiende eeuw en over een bijzonder schrijfster die deze groep oprichtte, namelijk Narcyza Zmichowska en de ‘Enthousiasten’. Volgens Tadeusz Boy-Zelenski (1874-1941), zoon van een vriendin van Zmichowska en eigenzinnig schrijver, die een ware speurtocht naar haar heeft verricht, is haar oeuvre ‘begraven en vergeten’.Ga naar eind2. Hoewel er in Warschau een lyceum naar haar is genoemd, konden mijn Poolse vriendinnen niet met zekerheid zeggen of ze haar werk op school hadden bestudeerd. Wat overgebleven is in het collectieve geheugen zijn enkele stereotypen: een pedagoge, een ouderwetse gouvernante, een ‘scandaleuze’ vrouw, een enthousiaste. In ieder geval schijnt haar werk voor velen ‘gedateerd’ te zijn. Zij heeft in een tijd geleefd waarin de Poolse cultuur min of meer aan het uitsterven was, doordat het land in 1815 voor de derde keer in zijn gechiedenis opgedeeld werd in Duitsland, Rusland en Oostenrijk. Ze was een kind van een generatie die zich niet alleen tegen de overheersers verzette, maar die ook op zoek was naar antwoorden op sociale en historishe problemen en de invloed daarvan op het individuele leven. In de boeken van Zmichowska staan de vrouwen centraal en wat haar bezighoudt is de vrijheid om over alle aspecten van haar leven zelf te kunnen beslissen, wegen te vinden om zich van de traditionele rollen te kunnen bevrijden; thema's die niet gedateerd zijn. | |||
[pagina 11]
| |||
Haar leven, haar werk en de politieke gebeurtenissen in haar land zijn heel sterk met elkaar verbonden. Om deze reden en ook omdat de gebeurtenissen in Polen in de negentiende eeuw voor vele lezeressen een onbekend terrein zijn, wil ik regelmatig een aantal biografische en historische gegevens vermelden die de context van het werk van Zmichowska vanuit meerdere invalshoeken belichten. Deze schrijfster die haar romans vaak vanuit het oogpunt van een sociologe heeft geschreven, heeft altijd heel goed kunnen zien hoe de politiek het individuele leven steeds diep verandert. | |||
Zoektocht naar de EnthousiastenDe eerste gegevens die ik over de Enthousiasten vond waren bijna sprookjesachtig. In het Warschau van omstreeks 1839 begon een groep van zo'n twintig vrouwen actief te worden in de emancipatiestrijd. Geïnspireerd door de schrijfster Narcyza Zmichowska (pseudoniem Gabryella, 1819-1876) legden deze vrouwen - die zich de ‘Entuzjastki’ (Enthousiasten) noemden - de nadruk op het belang van een beroepsopleiding voor meisjes. Ze richtten zelf scholen (zoals de illegale Universiteit) voor vrouwen op en zetten zich in voor het verkrijgen van het recht op hoger onderwijs. De Enthousiasten kwamen uit zeer verschillende hoeken: er waren arme privé-onderwijzeressen, rijke vrouwen uit de burgerij en de adel en zelfs een non. De dames rookten sigaren (sigaretten bestonden nog niet in die tijd), reden paard en droegen ‘excentrieke’ kleding. Ze hadden intieme vriendschappen met elkaar. Narcyza Zmichowska was schrijfster, onderwijzeres, pedagoge en politiek activiste. Als schrijfster was zij een van de belangrijkste auteurs van de Poolse Romantiek. Een rode draad door haar werk is steeds het bewustzijn van de geestelijke en intellectuele armoede van vrouwen in haar tijd en de noodzaak om de conventionele rol die zij in de maatschappij (moeten) vervullen te veranderen. Daarom schreef ze naast haar romans ook pedagogische werken, die voornamelijk maatschappelijk gericht waren. Omdat ze zich duidelijk bemoeide met zaken, zoals politiek of ideologie, die in die tijd niet bij de ‘vrouwelijke natuur’ pasten, schreven de critici (die de ontmoetingen van de Enthousiasten ‘sabbats’ noemden) over haar: ‘Dit vrouwenlichaam heeft een mannelijke ziel’, ‘ze heeft de opinies van een gevaarlijke communiste’, ze is ‘een virago’ die ‘een viriele visie’ op de maatschappij koestert. Voor de bewonderaars was ze een amazone, een tweede | |||
[pagina 12]
| |||
George Sand, ‘de bijenkoningin’. Hoewel ik een hele tijd niets anders over haar kon vinden dan deze magere gegevens, liet ze me vanaf dat moment niet meer los. Haar boeken zijn maar twee keer uitgegeven, in 1861 en in 1885; het leek me onmogelijk om ze ooit te kunnen lezen. Ik had twee delen van haar correspondentie gelezen, die pas in de jaren zestig gepubliceerd werd. Ik ben nog steeds op zoek naar het laatste deel, dat de brieven aan haar vriendinnen bevat. In Polen werden tot voor kort alleen boeken verkocht die door de censuur gekomen waren; alles wat vóór de Tweede Wereldoorlog geschreven was, was per definitie verdacht. Mijn speurtocht bracht me in Parijs waar ik jarenlang regelmatig in de drie Poolse boekwinkels en in de stoffige Poolse Bibliotheek tussen de boeken en tijdschriften ging snuffelen. De oogst was gering. Eindelijk, tijdens een verblijf in Warschau, heb ik het ongelooflijke meegemaakt: bij toeval vond ik in een tweedehands boekwinkel de uitgave van 1885 van haar werk in vijf delen (voor de prijs van vijf gulden). Voor elk boek dat gepubliceerd is vóór 1945 en door een buitenlander gekocht wordt, moet (althans tot voor drie jaar geleden) speciaal toestemming gevraagd worden bij de ‘Biblioteka Narodowa’ in Warschau. Na drie dagen angstig af wachten kreeg ik eindelijk een formulier met stempel. Uit ervaring wist ik dat de wispelturige Poolse douane altijd in staat is een extra formulier (dat je net niet hebt) te eisen. In zo'n geval moet je voor de zekerheid een raar voorwerp bij je hebben (bijvoorbeeld een opgezette vogel) dat hun aandacht trekt, zodat ze de rest vergeten. De strenge jongedame die me kwam fouilleren keek niet eens naar mijn formulier, maar haalde triomfantelijk uit mijn portemonnaie een Pools bankbiljet dat ik ‘vergeten’ was en stortte zich meteen op het schrijven van een proces-verbaal in drievoud. Opgelucht passeerde ik de Poolse grens. | |||
Honger naar kennisZmichowska is op 4 maart 1819 in een eenvoudig adellijk landhuis in Podlasie geboren, als jongste in een gezin van negen kinderen. Haar moeder stierf bij haar geboorte. Tot haar vijfde wordt ze door haar schoonzus opgevoed op een landgoed, waar ze 's avonds naar de fabels en sprookjes luistert die de vrouwen bij de open haard vertellen. Een tante van haar neemt haar mee naar het meisjespension van mevrouw Wilczynska in Warschau - het enige in die tijd. De meisjes | |||
[pagina 13]
| |||
Narcyza Zmichowska
| |||
[pagina 14]
| |||
worden daar tot goede huisvrouwen en echtgenotes opgevoed. Daarna gaat Zmichowska tot haar zestiende aan het Instituut voor Gouvernantes studeren, de hoogste opleiding voor vrouwen. Als ze na afloop in haar eentje haar studie voortzet, beseft ze hoe armoedig en gebrekkig haar opleiding is geweest. Gedurende haar hele leven zal ze, door middel van haar pen en haar lessen, strijd voeren voor onderwijs en de toegang tot echte kennis voor vrouwen. Maar in dit land, waar de eerste Universiteit - die van Krakau - in de vijftiende eeuw door de Poolse koningin Jadwiga opgericht werd, zullen vrouwen, paradoxaal genoeg, nog tot ver in de jaren twintig voor hun universitaire studie naar het buitenland moeten. Op haar negentiende werkt Zmichowska als privé-onderwijzeres bij de rijke familie Zamoyski in Parijs. Aangemoedigd door haar broer Erasmus, die al in 1831 naar Frankrijk geëmigreerd was, studeert ze in bibliotheken. Ze is waarschijnlijk een van de eerste vrouwen die de Parijse Bibliothèque Nationale bezoekt. Ze schrijft aan Erasmus: ‘Ik ga naar de bibliotheek zodra deze open is, als hij nog leeg is. Ik kom om tien uur, ik ga om een uur weg. Ik kan je niet vertellen of er nog meer vrouwen zijn, want ik houd mijn ogen voortdurend op mijn boek gericht.’ Haar verblijf in Parijs duurt twee jaar. Ze komt naar Polen terug in 1839, een hoop kennis rijker en de geest verruimd met democratische en feministische ideeën die ze haar hele leven zal behouden. | |||
Een bezet landIn Polen treft Zmichowska een moeilijke situatie aan. Het land bevindt zich op dat moment, zoals zo vaak in zijn geschiedenis, in een woelige politieke en sociale situatie. Na een mislukte opstand in 1831, is het tussen Duitsland, Rusland en Oostenrijk verdeeld. Dat heeft grote consequenties voor het sociale en culturele leven; de repressie is groot en men probeert het Poolse volk tot assimilatie te dwingen. In vele provincies verdwijnen de Poolse scholen en de Duitse taal wordt verplicht. De culturele centra verschuiven steeds op de kaart: Warschau, Parijs waarheen vele Polen - voornamelijk intellectuelen - zijn geëmigreerd. Dan Poznan waar Zmichowska een pension voor meisjes wil openen en waar haar eerste gedichtenbundel Wolne chwili Gabryelli (De vrije momenten van Gabryella) verschijnt. Merkwaardig vind ik dat de vrouwen in deze historishce periode die net als Zmichowska deelnemen aan de strijd tegen de bezetters, | |||
[pagina 15]
| |||
nooit hun eigen belangen naar de tweede plaats zullen terugdringen. In vele landen van toen en nu gaat vaak de onafhankelijkheidsstrijd vóór (‘eerst de revolutie, dan de emancipatie’) waarna de emancipatie met twee of drie wetten als voltooid wordt beschouwd. Omdat in de ogen van de autoriteiten ‘de vrouwenproblematiek’ geen politieke kwestie is, en dus niet direct bedreigend, verwoorden al twee andere schrijfsters, Klementyna z Tanskich Hoffmanowa en Paulina Wilkonska, hun feministische ideeën in hun gedichten en romans. Vooral Wilkonska probeert vrouwen te stimuleren tot sociale activiteiten en zich te verzetten tegen het verstandshuwelijk.Ga naar eind3. In de praktijk zijn er al bij de opstand van 1830-1831 veel ‘amazonen’ (van wie enkelen hoge rangen in het leger hebben), met kort haar en als mannen gekleed op het slagveld. Anderen beginnen op hun landgoederen clandestiene Poolse schooltjes op te richten waar ze hun kennis delen met hun vrouwelijke bedienden.Ga naar eind4. Maar pas met de komst van een nieuwe generatie vrouwen krijgen deze ideeën en praktijken meer structuur. | |||
De EnthousiastenTussen 1839 en 1848 bestaat er een groep vrouwen, op afstand door enkele mannen gesteund, die gelijke rechten voor beide seksen nastreeft. Deze groep is sterk beïnvloed door de emancipatiebeweging in het Westen en door schrijfsters als George Sand. Twee boeken van deze afstammelinge van August II, koning van Polen, Indiana (1832) en Lelia (1833), worden in zekere zin een soort manifesten voor de Enthousiasten. Indiana omdat het voor het eerst onder het mannelijke pseudoniem George Sand gepubliceerd wordt, Lelia vanwege de inhoud. Kort samengevat beschrijft dit laatste boek het verhaal van een autonome (en ongelukkige) vrouw die zich niet meer aan de normen van een maatschappij waarin elke vrouw liefde moet geven, wil aanpassen; haar gedrag roept alleen maar onbegrip op en ze wordt door de mannen in haar omgeving als een duivel gezien. In de strijd van Lelia tegen de heersende moraal en haar kritische kijk op de rol die haar opgedrongen wordt herkennen de Enthousiasten veel van hun eigen ideeën. Het thema van de vrouw die buiten de normen probeert te leven, komt ook vaak voor, zoals we straks zullen zien, in de boeken van Narcyza Zmichowska. Een andere bron van inspiratie is de Parijse Gazette des femmes die tussen juli 1836 en april 1838 verschijnt. Het is een vooral | |||
[pagina 16]
| |||
juridische krantGa naar eind5., die de Franse regering gedurende twee jaar mateloos irriteert omdat niet alleen de journalistes de lezeressen aanzetten tot het ontdekken van hun rechten, maar ook omdat ze, door middel van petities aan het Parlement en aan de koning Louis-Philippe, meer rechten (zoals scheidingsrecht en stemrecht) eisen. De krant verdedigt voornamelijk de zelfstandige en ‘overspelige’ vrouwen. Het is niet verwonderlijk dat Frankrijk zo'n invloed in Polen had: Frans was de tweede taal van de intelligentsia. Het ‘romantisme social’, een beweging die de intellectuelen dichter bij het volk wilde brengen (en waar George Sand een grote voorstandster van was), vond enthousiaste aanhangers in Polen. En dankzij de goede contacten die twee ‘Enthousiasten’, Bibianna Moraczewska en Anna Lisowska, met spoorwegmedewerkers hadden, konden alle illegale boeken en kranten uit heel Europa per trein naar Polen getransporteerd worden. Door hun deelname aan het ondergronds verzet worden de ‘Enthousiasten’ zich bewust van de geestelijke armoede van het volk in het algemeen en van de vrouwen in het bijzonder. Zmichowska die als koerier werkt, moet vaak de grens over en komt daardoor in aanraking met boeren die machteloos zijn tegen hun onderdrukking. Het wordt haar duidelijk dat er iets aan de onwetendheid van de armen gedaan moet worden. Met een paar vriendinnen gaat ze de dorpelingen alfabetiseren. Steeds meer schrijfsters zoals Paulina Krakowowa, Eleonora Ziemiecka, Julia Molinska-Wojskowska nemen deel aan het sociaal werk bij de armen. In het tijdschrift Pierwiosnek (Primula, 1838-1843) publiceren achtentwintig van hen hun proza en gedichten en proberen ze de publieke opinie gevoelig te maken voor de emancipatie van vrouwen. Ze behoren tot de nieuwe generatie, afkomstig uit de kleine adel en bourgeoisie die er radicale ideeën op nahouden. De sociale, filosofische en religieuze kwesties worden voortdurend onderling besproken. In de praktijk zetten ze zich in voor het verkrijgen van sociale voorzieningen voor alleenstaande vrouwen. Deze hebben geen enkele bescherming en worden voor alles gebruikt: wassen, koken, op kinderen passen enzovoort. Ze werken soms achttien uur per dag voor een miezerig salaris. Ook de vrouwen die willen scheiden hebben het moeilijk: Zmichowska geeft haar steun aan Zofia Mielecka-Wegierska als deze gaat scheiden en daardoor de hele publieke opinie tegen zich krijgt. Deze steun kost Zmichowska haar baan. | |||
[pagina 17]
| |||
ZusterschapDoor het feit dat er zoveel mannen dood, geëmigreerd of gedeporteerd zijn, krijgen de intellectuele vrouwen vanaf 1831 niet alleen meer verantwoordelijkheid in het sociale leven maar kunnen ze ook de waarden van de maatschappij veranderen. Vele vrouwen willen bijvoorbeeld niet meer trouwen of hertrouwen. Ze weigeren compromissen te sluiten en voelen zich superieur aan de overgebleven mannen.Ga naar eind6. Wat ook van groot belang is voor de ‘Enthousiasten’ is het oprichten in Parijs door Prosper Enfantin van de ‘Mouvement Saint-Simonien’, die als motto heeft dat de vrouw gelijk is aan de man. De ideeën van deze beweging verspreiden zich ook in Polen: het is dan ‘de triomfantelijke tijd van de vrouwen’, vooral van hen die nog steeds ‘oude vrijsters’ genoemd worden. Er ontstaan in verschillende delen van het bezette land amazonekringen. Naast de ‘Enthousiasten’ zijn er tussen 1849 en 1892 de Klaudynki (genoemd naar Klaudyna Potocka), de Piatki, de Klementynki (naar de schrijfster Klementyna z Tanskich Hoffmanowa). Deze ‘amazonen’ vallen niet alleen op door hun excentrieke kleding en kort haar; het belangrijkste is dat ze het recht nemen te (kunnen) denken, studeren en beslissen over hun eigen leven. Ze zijn, zoals we het nu zouden kunnen noemen ‘Separatisten’ en kritiseren de mannelijke denkwereld en idealen.Ga naar eind7. In de amazonekringen praktizeren de vrouwen wat Zmichowska ‘zusterschap’ noemt (in het Pools: posiestrzenie). Zusterschap wordt als de meest volmaakte emotionele staat van zijn beschouwd. Voor Zmichowska is elke vriendin dan ook uniek: ‘Ik kus je schitterende tanden’, ‘Ik vergeet de mooie ogen van Mathilda niet, ook al vergeet ik veel’, ‘Ik kus een voor een elk vingertje van je’, schrijft ze in haar brieven aan enkelen van hen. Op haar 25ste ontmoet Zmichowska Paulina Zbyszewska, die haar grote passie wordt. In tegenstelling tot Zmichowska heeft Paulina alle materiële kansen gehad om een geleerde en getalenteerde vrouw te worden op allerlei terreinen: ze zingt en componeert, spreekt vloeiend verschillende talen, heeft een grote kennis van politiek, economie, kunst, wiskunde en natuurkunde. Ze heeft les van Michelet gehad in Parijs en van Hegel in Berlijn, ze kent heel Europa (ze is een paar keer met haar vader te paard naar Parijs gereisd, terwijl de bagagekoets volgde). Afkomstig uit de rijke boerenadel is | |||
[pagina 18]
| |||
ze overtuigd democraat en neemt ze graag risico's in haar ondergrondse activiteiten. Eigenlijk is ze een harmonieuze mengeling van Verlichting en Saint-Simonisme. Zmichowska raakt helemaal gefascineerd door deze mooie en briljante vriendin. Paulina ontvoert haar letterlijk naar haar kasteeltje in een dorp vlak bij Lublin. Daar, in deze romantische oase die voor Zmichowska op het paradijs lijkt, dromen de twee geliefden, ze lezen, dichten, zingen en componeren samen. De aanwezigheid van een subtiele, intelligente en enthousiaste vrouw als Zmichowska is voor Paulina zeer stimulerend. Zmichowska stort zich zonder remming in haar passie. De afloop is tragisch. Om onbekende redenen verlaat ze het kasteeltje. Over haar verdriet, ‘deze ziekte die iets ziekelijks in haar hart achtergelaten heeft’ kan ze, buiten haar vriendinnenkring niet praten. Door de steeds aanwezige censuur is het ook onmogelijk om openlijk over liefde tussen vrouwen te schrijven. Jaren later worden de brieven van de twee vriendinnen gevonden en, hoewel ze elkaar nauwelijks meer hebben gezien, belanden ze in dezelfde gevangenis, vanwege de ‘democratische’ toon van hun correspondentie. In Lublin, in 1849, in een cel grenzend aan die van Paulina, beschrijft Narcyza Zmichowska haar als ‘haar lot’, ‘haar geschiedenis’. Dankzij haar relaties kan Paulina de gevangenis vrij snel verlaten. Narcyza daarentegen blijft er enkele maanden zitten (negen maanden volgens sommige biografen, twee jaar volgens andere). | |||
Schrijven als verzetHoewel vrijwel alle belangrijke schrijvers (de bekendste daarvan is Adam Mickiewicz) kiezen of gedwongen worden om naar het Westen te emigreren, waar ze zonder last te hebben van politie en censuur kunnen werken, blijft Zmichowska in Polen, ondanks de repressie en pesterijen. Ze beleeft de dagelijkse droefheid, de rouw en het verdriet om haar bezette land, de censuur en de gevangenis. Ze is zich sterk bewust van het harde bestaan van het volk en de onrechtvaardige situatie van de alleenstaande vrouw die geen enkele sociale bescherming geniet. Ze is overtuigd van de noodzaak van grondige veranderingen in de maatschappelijke verhoudingen. Ze maakt plannen en zelfs politieke programma's, die ze vervolgens, vaak in de vorm van brieven of discussies, in haar boeken ‘verstopt’. Haar oeuvre volgt de geschiedenis van het land. Tijdens de korte | |||
[pagina 19]
| |||
intellectuele bloei tussen 1840 en 1850 schrijft ze haar bekendste werk, Poganka (De Heiden) gevolgd door Ksiaszka Pamiatek (Het boek der herinneringen) en een aantal pedagogische boeken. Ze probeert van haar pen te leven en stimuleert vrouwen tot het oprichten van scholen, lesgeven en zelf schrijven. Als haar geld op is, gaat ze een tijdje op het platteland bij familie logeren, wat in die tijd heel gebruikelijk is. Na de harde repressie van de jaren 1846-1849 volgt er een periode van spirituele verslapping: de mensen zijn bang en willen niets meer van de politiek weten; ze zoeken hun toevlucht in de kwezelarij. Zmichowska komt in 1849 in de gevangenis van Lublin terecht en krijgt daarna in dezelfde stad huisarrest. Zes jaar lang leeft ze ver van het intellectuele leven in een benauwende sfeer van religieuze bekrompenheid die zij heel scherp (en zó profetisch voor degenen die het Polen van nu een beetje kennen) analyseert in een brief: ‘Tussen het dreigement van het Russische schisma en het Duitse protestantisme heeft de Poolse geestelijkheid een uitstekend terrein voor haar doelen en intenties gevonden: alles wat Pools is lijkt met katholicisme te zijn doorspekt, alles wat katholiek is is ook zuiver Pools geworden.’ De maanden in de gevangenis hebben haar gebroken, het onbegrip van haar omgeving ontmoedigt haar. Ze brengt haar tijd voornamelijk lezend door, hoewel ze weinig boeken kan vinden: ‘Ik lees zoals een dronkaard zich bezuipt’. Omdat ze ver van haar vrienden en familie woont, voert ze in die tijd een omvangrijke correspondentie. Ze leeft een armoedig en eenzaam bestaan en probeert haar brood te verdienen door les te geven. | |||
Tussen twee tegenstrijdige polenIn het oeuvre van de schrijfster zijn de twee tegenstrijdige kenmerken van de maatschappij waarin ze leeft, namelijk het enthousiasme en de ontmoediging, terug te vinden.Ga naar eind8. Zij wordt de belangrijkste schrijfster van haar tijd zodra ze haar eerste roman Poganka heeft gepubliceerd. Geschreven met veel elan kent het boek onmiddellijk een enorm succes; de overvloed aan beelden, de rijkdom van het proza, de brede fantasie, het zijn allemaal elementen die in de Poolse literatuur nog vrij onbekend zijn en ze spreken het publiek erg aan. Hoewel de lezeres van tegenwoordig om de gezwollen stijl van dit boek zou glimlachen, is de Poolse negentiende-eeuwse jeugd laaiend enthousiast: sommigen leren hele hoofdstukken uit hun hoofd om ze voor | |||
[pagina 20]
| |||
hun vrienden te declameren. Zelf wordt Zmichowska in één klap een mythische figuur: ze is degene die een einde heeft gemaakt aan de intellectuele verslapping van de jaren 1848-1850, door het innerlijke leven, dat ondanks de repressie nog steeds voelbaar is, met volle kracht in haar boek op te roepen. Zij moet onder zware omstandigheden schrijven, tussen twee opstanden door of onder een golf van repressie waarin veel van haar vrienden verdwijnen. Tot haar dood zal ze niets anders kennen dan een bezet land (pas in 1918 wordt Polen onafhankelijk). De vermoeienis en de verbijstering die ze als actieve intellectueel vaak voelt, maken dat ze steeds, zoals uit haar correspondentie blijkt, aan het nut van het schrijven of aan haar eigen talent twijfelt. Dat er zoveel van haar boeken onafgemaakt zijn gebleven zal dan ook niemand verbazen. Een andere factor van ontmoediging is de alom tegenwoordige censuur: niet alleen die van de machthebbers maar ook, als gevolg daarvan, de zelfcensuur van de mensen die op een gegeven moment, uit onmacht niets meer durven.Ga naar eind9. Als schrijfster moet Zmichowska zichzelf voortdurend censureren. Voor elk woord kan ze gestraft worden en geen enkele zin is onschuldig. Dit telt echter niet voor haar correspondentie: in haar brieven kan ze vrij baan geven aan haar gevoelens en meningen. Deze laten zien hoe diep de zelfcensuur in haar boeken is en fungeren vaak als een sleutel voor de interpretatie van haar teksten. Niettemin is het vanwege haar brieven, die door een ongelukkig toeval door derden gevonden en misbruikt worden, dat ze achter de tralies belandt. Ondanks alles probeert ze steeds de grenzen van wat toegestaan is te overschrijden. In elk land dat lang onder censuur moet leven komt een soort geheime code tot ontwikkeling, een zesde zintuig, die van de interpretatie van elk geschrift nòg sterker dan anders een ontcijfering maakt. Als bijvoorbeeld Kazimiera in Ksiaszka Pamiatek van haar broer een brief krijgt waarin staat: ‘Er is zoveel te doen en mensen dromen!’, dan betekent ‘zoveel te doen’ voor iemand die gewend is om tussen de regels door te lezen, automatisch deelnemen aan het verzet. De auteur moet ook, op haar beurt, een zekere dubbelzinnigheid in haar werk ontwikkelen, zodat haar publiek instinctief naar een achter de woorden liggende interpretatie gaat zoeken. De Poolse taal kan in dit opzicht heel verwarrend zijn en Zmichowska maakt daar veel gebruik van: woorden zoals ‘moja kochana’ (mijn liefje) of ‘kochac’ (liefhebben) kunnen net zo goed | |||
[pagina 21]
| |||
gebruikt worden tussen geliefden als tussen vriendinnen, vrienden of familieleden, alleen de context maakt het verschil uit. In Ksiaszka Pamiatek vond ik de volgende dialoog: [Marya Regina]: ‘En dat ik van haar hou, heeft ze dat nooit verteld?’ Irena heeft niet door wat Marya Regina precies bedoelt en haar antwoord is spontaan en onschuldig. Later zal ze zich afvragen ‘waarom Marya Regina zo bedroefd werd toen we het over Anna hadden’. In Biala Roza beschrijft de auteur in een ongelooflijk lange en spannende scène de pogingen tot toenadering van twee vrouwen tijdens een societybal alsof het hier zou gaan om een onweerstaanbare aantrekkingskracht tussen twee toekomstige geliefden. Hoewel het ook gelezen kan worden als een mondaine verwikkeling, roept het bij mij eerder associaties op met het elegante Parijse Katmandou van tien jaar geleden. En als een van de dames de andere ‘mijn Galatea’, ‘mijn prinses met de witte roos’ noemt, kan mijn lesbische gevoeligheid moeilijk die woorden als de zoveelste Poolse ‘zoetigheid’ lezen. Ondanks de morele en politieke censuur zijn er in het werk van Zmichowska talloze, hoewel op het eerste gezicht soms dubbelzinnige, zeer zichtbare tekens van liefde van vrouwen onder elkaar. | |||
Tegen de orde inHet werk van Zmichowska zou ik als volgt kunnen beschrijven: hoe kan een vrouw de valstrikken van haar vrouwenrol vermijden? Het zoeken naar een identiteit als individu is verweven in al haar romans. De twee belangrijkste obstakels voor de vrijheid van haar jonge heldinnen zijn het huwelijk en de opvoeding; de hoofdpersonen in haar boeken trouwen dan ook niet. De twee soorten vrouwen die dat in die tijd niet ‘hoefden’ waren de (steen)rijke vrouwen en de intellectuelen. Dat zijn dus ook de hoofdpersonen van haar romans: Aspasia (in Poganka) en Marya Regina (in Ksiaszka Pamiatek) zijn sterke en onafhankelijke personages, voor die tijd viriele figuren, sportief en ondernemend. Ze hebben misschien een vader of een jonge broer op de achtergrond maar die hebben geen greep op hun leven. Augusta (Biala Roza), jonger dan de twee anderen en ongelukkiger, geeft toe niet genoeg liefde te voelen voor de andere sekse, wat | |||
[pagina 22]
| |||
niet wegneemt dat ze een hoop energie besteedt aan het zoeken naar ‘een zuster’. Zusters vindt ze in de personen van Kazimiera en Urszula (‘Doctissima’), twee intellectuele vrouwen die zich op een humoristische wijze tot een schrikbeeld maken voor eventuele mannelijke aanbidders; Kazimiera provoceert graag haar omgeving door haar haar op z'n Grieks te knippen en in een Griekse creatie op een bal te verschijnen. Samen met een vriendin vraagt ze zich af welke van haar mannelijke kennissen verzen van Sofocles zou prefereren boven een stevig ontbijt. Wat de heldinnen van Zmichowska bij mannen zoeken is eerder kameraadschap dan liefde: Hieronym, de broer van Kazimiera is daar een goed voorbeeld van, net als Ludwik (in Ksiaszka Pamiatek) en Hela. Andere mannen zoals Benjamin (in Poganka) en Romuald (de broer van Marya Regina in Ksiaszka Pamiatek) zijn zeer vrouwelijk geportretteerd: van de eerste is aan de hand van de brieven van Zmichowska gebleken dat hij veel op de auteur zelf leek. Niet alleen in hun uiterlijk zijn de heldinnen een tikje viriel en hebben de mannelijke personages vrouwelijke trekken, ook de traditionele rollen zijn vaak omgewisseld: in Poganka is Aspasia iemand die alleen rekening met zichzelf hoeft te houden, die het leven kent en weet wat ze wil. Benjamin trekt bij haar in, wordt van haar gevoelsmatig en financieel afhankelijk. Ze treedt vaak naar buiten, terwijl hij blijft dromen en op haar wachten bij de open haard. Door de rollen in haar boeken om te wisselen laat de auteur duidelijk zien dat deze slechts op machtsverhoudingen gebaseerd zijn en geen enkele biologische gronden hebben. Vanzelfsprekend was het voor haar en ook voor de andere ‘Enthousiasten’ een onhoudbare situatie om bijvoorbeeld tijdens de opstanden ‘one of the boys’ te zijn en vervolgens door de puriteinse moraal in een ondergeschikte maatschappelijke ‘vrouwenpositie’ gedrukt te worden. | |||
Duivelse vrouwenPoganka en Ksiaszka Pamiatek zijn respectievelijk in 1846 en 1847 gepubliceerd, in de ‘enthousiaste’ tijd van de auteur: Aspasia en Marya Regina zijn sterke en overtuigende figuren. Biala Roza (1858) is na de gevangenismaanden geschreven toen de auteur met verbijstering de nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij observeerde: de mensen bewogen zich in een sfeer van devotie en hypocrisie omdat ze bang waren voor meer repressie. De jeugd werd streng en moralistisch | |||
[pagina 23]
| |||
opgevoed. Augusta is een voorbeeld van deze generatie; haar opvoeding heeft haar gedwongen ‘niet overdreven, niet geëxalteerd, niet sentimenteel’ te zijn. Haar moeder heeft haar verboden gedichten te schrijven, uit angst dat ze er verslaafd aan zou raken. Omdat ze al haar emoties heeft moeten leren beheersen en haar talenten niet heeft mogen ontwikkelen heeft ze sterk het gevoel een heleboel in het leven te hebben gemist: ‘Ik verknoei jaren van mijn leven’, schrijft ze aan Kazimiera die ze bewondert omdat deze de reputatie van een erudiete vrouw heeft en daardoor aan de traditionele vrouwenrol ontsnapt. Kazimiera, Urszula en het dienstmeisje Salomea zijn de enigen bij wie Augusta zichzelf kan zijn; tegen hen durft ze te zeggen dat ze noch in God noch in de mensheid meer geïnteresseerd is. Voor haar lijkt het allemaal te laat, ze kan zich niet meer van de conventies losmaken en de zusterschap met de andere vrouwen als positief ervaren. De melancholie en de dromerij van Augusta roepen zorg en onbegrip op in haar omgeving: ze is ‘anders’ dan wat ze zou ‘moeten’ zijn. ‘Anders’ is ook Marya Regina in Ksiaszka Pamiatek, die nog van Anna houdt en de liefde van Ludwik niet wil beantwoorden: ze wordt door hem als duivelin gezien. In Poganka prefereert Aspasia de schoonheid van de kunst boven de jonge Benjamin: ze sterft als een heks in de vlammen van haar paleis. Voor de buitenwereld zijn deze vrouwen mysterieus, raadselachtig, egoïstisch en onbetrouwbaar. Deze ‘zwarte engelen’ oftewel ‘duivelse vrouwen’ zijn in die tijd overal te vinden in de Europese romantische literatuur; herkenbaar aan hun zwarte haar (!) zijn ze de ‘oma's’ van wat later de ‘femme fatale’, ‘degene die de jonge zielen vergiftigt’, zal worden. De ‘echte onschuld’ is blond (Anna) of donkerblond (Hela), hoewel de laatste wel vaak het Kwaad van dichtbij heeft moeten zien. Zmichowska gebruikt dezelfde categorieën om te laten zien dat het onschuldige blonde type zich vaak zo aanpast dat ze slachtoffer wordt in het leven, zoals Anna die gaat trouwen maar kort daarna sterft van verdriet omdat ze Marya Regina niet vergeten kan. Terwijl de ‘duivelse’ Marya Regina en Aspasia strijdlustige figuren zijn die zelf over hun leven beslissen en naar autonomie streven. Dit lukt niet altijd: Aspasia sterft omdat ze eigenlijk niet meer in een wereld past waar goed en kwaad zo duidelijk gescheiden zijn. Augusta weet wat ze niet wil maar het is onzeker of ze niet uiteindelijk slachtoffer van haar opvoeding zal blijven. Hoewel Marya Regina tot het einde toe | |||
[pagina 24]
| |||
een sterke vrouw blijft, zal ze vanwege de dood van haar geliefde Anna misschien nooit meer gelukkig kunnen zijn. Zmichowska benadrukt hoe moeilijk het is voor deze vrouwen, ondanks hun sterke bewustzijn, om zichzelf te kunnen blijven. Autonomie, leven volgens eigen idealen betekent meestal ook eenzaamheid, pijn en onbegrip. | |||
De bijenkoninginIn haar latere werken zal de schrijfster steeds terugkomen op de thematiek van de vrouwen die hun vrijheid met eenzaamheid moeten betalen. Door de zware politieke omstandigheden wordt haar visie steeds pessimistischer. Na vijf jaar huisarrest in Lublin heeft ze zelfs moeite om in het nut van haar literaire activiteiten te geloven. Ze schrijft minder en besteedt meer tijd aan pedagogisch werk. Ze logeert in het centrum van Warschau, in een huis dat Miodogorza (Honingheuvel) wordt genoemd. Daar woont ook een aantal andere intellectuelen (o.a. Eleonora Ziemiecka die de eerste Poolse filosofe zal worden), die een inspirerende invloed op de schrijfster hebben. Het huis staat in heel Warschau bekend als een broeinest van literaire activiteiten en ondergrondse conspiratie. Hier opent Zmichowska de illegale UniversiteitGa naar eind10. en geeft lessen in het (illegale) meisjespension van Julia Bakowska, dat ook in het pand gevestigd is. Zmichowska volgt met interesse de studie van de vier dochters van de eigenaar, vooral van een van hen, Wanda Grabowska, die later een belangrijke rol in haar leven zal spelen. Politiek gezien is ze veranderd. Ze heeft zich gerealiseerd hoe diep de kloof tussen het volk en de rijken is en gelooft, net als George Sand, meer in het sociale werk dat de mentaliteit van de mensen verandert, dan in het nut van een nieuwe opstand. Een meningsverschil daarover maakt een einde aan de lange vriendschap met haar beste vriendin, Bibianna Moraczewska, auteur van romans ‘met een boodschap voor het volk’. Vlak voor de opstand van 1863 worden er wapens ontdekt in de kelder van het huis en alle mannelijke bewoners worden gearresteerd. Zmichowska verblijft op dat moment op het platteland en zal daar tijdens de opstand ook blijven. Zij logeert bij verschillende zusters en nichtjes en geeft lessen aan hun kinderen. Ze leert en leest veel, vooral Engelse romans maar ook Balzac en Sand, die ze altijd al inspirerend vond. Gebroken door de bloedige gebeurtenissen in haar land kan ze niet meer schrijven. | |||
[pagina 25]
| |||
De laatste jarenGedwongen om op het platteland te blijven voelt Zmichowska zich gescheiden van iedereen: van haar vriendinnen, de ‘Enthousiasten’ zijn er een paar gearresteerd. Anderen zijn uitsluitend met de godsdienst bezig. De intelligentsia van de steden is haar vergeten. Bang geworden voor de censuur en de conformisten is ze er zelf van overtuigd dat ze geen talent meer heeft. Ze blijft veel brieven schrijven aan haar vriendin Ella (Izabella Zbiegniewska) en aan Wanda Grabowska. Dankzij het werk van Tadeusz Boy-Zelenski, de zoon van Wanda, zijn heel interessante gegevens over de vriendschap en de samenwerking tussen deze twee vrouwen aan het licht gekomen. Het gaat om een literaire correspondentie die gedurende meer dan tien jaar onafgebroken zal doorgaan. In tegenstelling tot de andere brieven van de auteur zijn deze nooit gepubliceerd, omdat volgens Boy-Zelenski zijn moeder dat altijd geweigerd heeft. Wanda Grabowska is ongeveer drieëntwintig jaar jonger dan Zmichowska. Net als de Augusta van Biala Roza is ze in een wereld van conformisme, preutsheid en religieus idealisme opgevoed. Zmichowska probeert haar jonge vriendin andere waarden voor te houden: minder moralisme, meer creatief werk en het streven naar een zelfstandig leven; ‘Leer, Wanda!’ komt vaak voor in haar brieven. Wanda, die een ware verering voor Zmichowska koestert, probeert zelf te schrijven en vraagt haar om hulp. Ze stuurt haar vriendin haar literaire werk om te corrigeren en van commentaar te voorzien. Werk dat Zmichowska met veel vreugde doet: ze geeft tips en reconstrueert vaak naar aanleiding van hetzelfde thema een eigen, veel origineler verhaal. Ze raakt steeds meer in de ban van deze ‘coproduktie’ en neemt het initiatief om voor Wanda een bepaald schema te bedenken, dat deze zelf moet invullen. Het lukt vaak niet, omdat Wanda moeite heeft er iets levendigs van te maken. Het gemeenschappelijke werk van geroutineerd schrijfster en debutante blijkt uiteindelijk niet zo goed te werken. Het laatste boek van Zmichowska, Czy to powiesc? (Is dit een roman?), dat als een soort testament van de schrijfster voor de jonge generatie vrouwen gezien kan worden, is daar een goed voorbeeld van. Oorspronkelijk is het ook een opzet die voor Wanda werd bedacht, maar niet uitgewerkt kon worden. In haar - opnieuw geboren - inspiratie schrijft Zmichowska het boek in haar eentje. | |||
[pagina 26]
| |||
Hoewel ze al ernstig ziek is en geen pen meer in haar hand kan houden, dicteert ze vanaf haar sterfbed aan haar vier nichtjes, die elkaar bij haar aflossen. Van juli 1876 tot aan haar dood in december van hetzelfde jaar blijft ze bezig met dit laatste werk.
Zmichowska en haar vriendinnen zijn de eersten in de Poolse geschiedenis die een concrete invulling hebben gegeven aan de solidariteit tussen vrouwen. Zonder te wachten op de wetten van onverschillige regeringen of hun tijd te verspillen aan protesten, hebben ze zelf de wegen gevonden om hun kennis met andere vrouwen te delen. Zmichowska maakt deel uit van een lange traditie schrijfsters van wie het leven en het werk de gebreken en de aspiraties van een generatie weerspiegelen. Ze blijft de grootste van haar tijd, net zoals Anna Akhmatova en George Sand de grootsten van hun tijd waren. Tegelijkertijd pragmatisch en visionair heeft ze een oeuvre geschreven waarin liefde en mede-lijden voor haar ‘zusters’ een vast gegeven is. Een weerspiegeling van een leven dat vaak moeilijk is geweest maar ook dagelijks werd verrijkt door vriendschap, en gezamenlijke werken met anderen. Ondanks de censuur en haar eigen twijfels laat ze een oeuvre achter dat gekenmerkt wordt door een persoonlijke visie op een betere maatschappij. Een maatschappij waarin de tegenstrijdigheid tussen het vrouweljke en het mannelijke zou verdwijnen en waar elk individu, naar behoefte haar/zijn vrouwelijkheid of mannelijkheid zou kunnen beleven. Een zeer moderne visie die perfect aansluit bij de ideeën van vele tegenwoordige schrijfsters.
Met dank aan Tessa Rolak en Olga van der Veen | |||
[pagina 27]
| |||
In het Pools hebben de persoonsnamen in het algemeen een vrouwelijke en een manneljke vorm: zo zeg je mevrouw Zmichowska en mijnheer Zmichowski voor twee personen uit dezelfde familie. De vrouwelijke vorm eindigt met een a en de mannelijke met een i of een a: je hebt nooit mevrouw Zalewski maar Zalewska. Je kunt wel mijnheer Lipka heten, dan is de vrouwelijke vorm ook Lipka.
Werken van Narcyza Zmichowska:
|
|