verbetering op verbetering. Het was een heel rationele manier van werken. Omdat je daar niet zomaar mee kunt stoppen, ben ik een paar maanden naar Frankrijk gegaan. Toen ik terugkwam, ben ik over persoonlijke dingen gaan schilderen, maar nog wel op een gestileerde manier. Het begon met juffrouwen, dames en mevrouwen in het landschap. Daarna werden het vrouwen die ik persoonlijk kende.
In '81 ben ik weer naar Frankrijk gegaan met Ellen. Ik was met mijn werk in een impasse: ik werkte wel, maar vond het niet goed en kwam niet op iets nieuws.
Eenmaal in Frankrijk kon ik de eerste tijd helemáál niet werken. Ik wist niet meer hoe je iets moest tekenen, zoals je niet meer weet hoeveel 1 + 1 is. Ik begreep niet wat er gebeurde maar iets fundamenteels viel weg. Uiteindelijk ben ik daar toch aan het werk geraakt. Er kwamen landschapjes te voorschijn, eilanden, en daarop zag je een soort vrouwenpoppetjes in de grond wroeten. Zij zaten ook in bootjes en vervoerden andermans spullen. Alles was op een heel kinderlijke manier getekend en geschilderd.
Door dit werk ben ik de dingen die ik meemaakte en wat ik dacht in de beeldtaal gaan verwerken. Dat waren bijvoorbeeld de lesbische issues die toen aan de orde waren. Het thema ‘De stad is mijn vijand sowieso’ (1983) dateert uit die tijd, evenals de slangen, de messen, de boten, de paarden. Ik maakte een project over hoofdpijn en werkte een hele poos met het thema ‘Liefde, Hartstocht, Jaloezie en Andere Alledaagse Dingen’. Die hele periode eindigde in '87 met zelfportretten.
Daarna was ik uitgeput en heb anderhalf jaar niet meer gewerkt. Ik wist weer helemaal niet wat ik doen moest en ben ten slotte naar Joppe, naar het bos gegaan, omdat ik altijd een bijzondere band met dat bos had. Het bos was altijd lief voor me, het gaf me moed. Ik kon in dat bos ook altijd helder nadenken. Het gaf me energie als ik moe was. En er was altijd wel iets waardoor het bos me verraste. Ik was dat allemaal vergeten.
Tijdens de impasses lijd ik, voel ik me slecht. Dat komt nogal eens voor omdat er bij mij niets vanzelf gebeurt. Een vrolijk iemand ben ik dus niet. Ik zing alleen als het penseel loopt. Die landschapjes heb ik zingend zitten schilderen. Dat was voor het eerst sinds jaren. Ik had mezelf uitgehold toen ik de binnenkant, dat wat ik voel over dingen en mensen, probeerde te verbeelden. Nu werk ik vanuit het kijken, al gaat het me er niet om het bos na te schilderen. Ik wil iets vertellen over het bos, waarom het zo bijzonder is. Het gaat dus ook alleen om