Lust en Gratie. Jaargang 6(1989)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] gedichten Marijke van Hooff Weerlicht Donker heeft geen scherpe kanten, schimmen op het gordijn dragen geen zwaar geheim, ze worden door de ochtend meegenomen. Maar de nacht heeft nog steeds een dreigend gezicht. Daarom verzamel ik licht in oude koffers, schuif ze behoedzaam onder het bed. Wanneer het duister gaat bewegen, de kamer kleiner maakt, weet ik met een klik mijn angst te keren. Een gordijn is een gordijn, een schim is wat je zelf verzint en donker duurt nooit langer dan de nacht. Wie dat vroeger zei is dood en kan geen tegendeel beweren. [pagina 56] [p. 56] Dochter Haar hand rept langs mijn kraag en trekt de stof wat hoger. Zij wil geen bloot zien aan haar dochter. Zij denkt mijn lijf terug in een teiltje waar zij het onder haar bewind tot in de kleinste kiertjes kende. ‘Kind zit rechtop’, zei ze. Terwijl ik bevend wat geheimen wil onthullen voor als zij plotseling dood mocht gaan en ik me af moet vragen of wij van elkaar voldoende weten om elkaar zo na te staan, raakt zij onhandig aan mijn haar en zegt: ‘Ik zie je liever zonder krullen.’ [pagina 57] [p. 57] Band Zij heeft veel angst in mijn bestaan gedaan, mijn moeder, een te verre vrouw die niet meer troosten kan omdat zij twijfels rijgt aan draden die steeds breken. Zij boog mijn eerste klanken naar haar naam. Nu smeed ik woorden tot een taal die zij niet wenst te spreken. Een splinter bot van haar gebeente, blijf ik haar kind. Wij reiken en wij raken even, wanneer zij zegt: ‘herinner je’ en ik me krimpend buig over de vroegste uren van mijn leven, de streng weer span die ons verbindt. [pagina 58] [p. 58] De Nieuwe Wilden achter de feestdis. Foto: W. Hendriks. Vorige Volgende