Lust en Gratie. Jaargang 6
(1989)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Leonne Hendriksen in China.
| |
[pagina 41]
| |
leonne hendriksen, kunstenares in china
| |
[pagina 42]
| |
worden geschreven waarop vele niets inhoudende antwoorden volgen. Maar Hendriksen wilde dit zo graag dat ze heeft doorgezet en met behulp van bevriende Chinezen heeft ze verschillende kunstacademies een kort lesprogramma aangeboden. De academies reageerden positief. Daadwerkelijke afspraken maken was echter niet altijd even makkelijk. De gastcolleges die ze gedurende tien dagen aan de Textile University heeft gegeven ervaart ze als een van haar meest waardevolle belevenissen tijdens haar verblijf in China. Het lesprogramma had ze aangepast aan het Chinese educatiesysteem. De materialen waren Chinees papier, kwasten en inkt. De eerste opdracht luidde het schilderen van lijnen, niet gebonden aan bepaalde figuratieve normen of karakters. Dit was voor de studenten reeds een vernieuwing; het niet denken in een kader (het vierkant van een karakter) of aan een onderwerp (landschap, vogels, bloemen) was een moeilijke opgave voor zowel de leerlingen als de docenten. De laatsten volgden Hendriksen van zeer nabij eerst wat sceptisch en aan het einde van de tien lessen enthousiast. Nadat de studenten zwarte lijnen ritmisch op het papier hadden gezet en allerlei dessins ontstonden, werden deze papieren gebruikt als basismateriaal voor kleding. De studenten moesten de grote papieren om elkaar heen draperen, hetgeen zeer vreemd voor hen was. Chinezen zijn niet gewend elkaar aan te raken. Maar aangezien ‘de leerling volgt de leraar’ een leidraad is op elke school, volgden ze Hendriksen nadat ze het had voorgedaan. Als derde fase konden de studenten de lappen papier verknippen tot kledingstukken en decoratiemateriaal. De lessen hadden zo'n succes dat de docenten hadden besloten ze in hun jaarlijkse lesprogramma op te nemen. | |
Chinese moderne kunstenaressenAan de Textile University te Shanghai zitten evenveel vrouwelijke als mannelijke studenten. Vrouwen hebben binnen de huidige Chinese kunstwereld nog niet een evenredige plaats als de mannen, maar er is een groot aantal vrouwen werkzaam in de creatieve sector. Dit is zeker niet altijd zo geweest. De Chinese vrouw heeft traditioneel een onderdanige positie. Ze heeft vaak en baan maar tevens de zorg voor het gezin. Voor Chinese kunstenaars is ook een ander probleem belangrijk, namelijk dat zij zich niet vrij kunnen uiten, noch op papier, noch in schrift. In 1979 werd een belangrijke kunstenaarsgroep opgericht, de | |
[pagina 43]
| |
Star Star groep, die zich richtte tegen de traditioneel Chinese kunstopleiding en pleitte voor vrije meningsuiting in elke vorm. Zij eisten via een zitstaking expositieruimte, die ze ook kregen. Hier werd in dat jaar een expositie gehouden met naaktschilderijen en vrij werk van onder andere Ma Desheng, Yan Li en Li Shuang. Deze expositie werd door 33.000 mensen beocht. Er kwam echter veel kritiek op de groep en hun werk en in 1981 was de groep genoodzaakt zichzelf op te heffen. Hun kunstwerken werden bekritiseerd als ‘te afwijkend’, ‘niet goed genoeg om kunst te zijn’ en ‘onbegrijpelijk voor de massa.’Ga naar eind* De belangrijkste vrouwelijke kunstenaar in deze groep was Li Shuang. Er zijn meer vrouwelijke kunstenaars die belangrijk zijn op dit moment. Fang Zhaoling wordt inmiddels erkend door de Chinese autoriteiten maar woont en werkt in Hong Kong en Londen. Shao Fei (1954, Peking), schilderes, was ook lid van de kunstenaarsgroep Star Star en nam deel aan een aantal exposities in 1979 en 1980. Geïnspireerd door Chinese volkskunst schildert ze expressief en kleurrijk met een heel eigen vormentaal. Zhou Sicong (1939, Hebei Provincie), is op dit moment vice-voorzitter van de Chinese Nationale Kunstenaars Vereniging en schildert expressionistische werken die sociale bewogenheid uitstralen. Haar schilderijen laten haar compassie zien met de Chinese vrouwen die werken en tegelijkertijd de tijdrovende zorg voor hun gezin hebben. De schilderes Zhou Lin (1941, Tianjin) concentreert zich op olieverfwerken en kreeg in 1986 eindelijk toestemming om in Parijs te gaan studeren. Deze vrouwen, inclusief Fang Zhaoling, hebben, net als de andere kunstenaars, moeten vechten tegen de onderdrukking van de Culturele Revolutie. | |
Tentoonstellingen van moderne kunstuitingenHendriksen heeft de restricties duidelijk gevoeld. Enkelen proberen daar verandering in te brengen door persoonlijk en vrij werk te maken. Dit werk kunnen ze echter niet zonder gevaar in de openbaarheid brengen dus verdwijnt het onder het bed en in donkere hoeken. Het schilderen van naakten en abstracte composities is eigenlijk verboden. Het contact met buitenlandse studenten wordt in de gaten gehouden en gecontroleerd. Performances worden in geheime gelegenheden uitgevoerd. | |
[pagina 44]
| |
Vóór de studentenopstanden leek er meer mogelijk in China. In Peking en Shanghai werden tentoonstellingen van naakten georganiseerd en getolereerd. Iedereen sprak er schande van, maar ze gingen ook kijken. Hendriksen wilde deze tentoonstelling graag zien. Een probleem was echter de rij met wachtenden, voornamelijk mannen, voor de ingang van het museum in Peking. Zij besloot de expositie in Shanghai te gaan bekijken hopende op een minder lange rij. ‘Mijn collega's aan de Textile University fluisterden in mijn oor: ...‘Er is nu een tentoonstelling, nou ja zeg. ... naakten! ... schandalig!’ Ik vroeg: ‘Dan bent u zeker niet gaan kijken?’ Maar jawel hoor, ze waren allemaal gaan kijken, en tegelijkertijd verzekerden ze me dat het niet de moeite waard was en dat het me echt te veel tijd zou gaan kosten. Een totaal nutteloze tentoonstelling, volgens hen.
Evenals naaktschilderijen wordt abstractie in de kunst als nutteloos ervaren. ‘China kent geen abstracties of generalisaties in onze betekenis, in niets, ook niet in de wetenschap. Chinezen zijn verschrikkelijk pragmatisch. Botanische wetenschap wordt gebruikt voor medicinale uitvindingen. Astrologie en astronomie worden bestudeerd ten behoeve van weersvoorspellingen, het opzetten van kalenders en zo nodig voor landbouwactiviteiten’, aldus Hendriksen. In de lente van dit jaar werd wederom een tentoonstelling van moderne kunst gehouden in Peking, die ook veel tumult veroorzaakte (zie artikel Fang Zhaoling). Het is echter de vraag of dit nu nogmaals mogelijk is. De korte periode van openheid is voorbij in China. Hendriksen heeft deze tijd van dichtbij meegemaakt, maar ook in deze periode was haar vrijheid en die van haar mede-kunstenaars beperkt. In mei dit jaar kwam ze terug aangezien ze les moest geven in Hamburg, om daarna weer naar China te vertrekken en in Hangzhou te doceren. Na de gebeurtenissen in China wil en kan ze dit niet meer. Ze is solidair met de onderdrukte minderheid. Ze is niet dezelfde mening toegedaan als de kunstenares Abramovic, die met haar vroegere levenspartner Ulay de Chinese muur heeft belopen. Resultaten van deze loop waren afgelopen zomermaanden te zien in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Abramovic beweert in de catalogus nooit meer China te willen bezoeken, gezien haar ervaringen in China en met de Chinezen. Bij Hendriksen heeft China een onuitwisbare herinnering achtergelaten. ‘Bij het herinrichten van mijn atelier kom ik dingen tegen die ik bestempel als “vroeger”, dit vroeger is niet van twintig jaar | |
[pagina 45]
| |
geleden, maar slechts een jaar.’ Ze begint nu haar ervaringen te verwerken in haar eigen werk. Werken is het enige middel om de intense gebeurtenissen vorm te geven en haar verdriet te vergeten. Zie voor meer informatie over Chinese kunstenaresssen: M. Weidner (ed.), Views from Jade Terrace. Chinese Women ARtists 1300-1912. Rizzoli Int. Publ. Inc., New York/Indianapolis 1988. | |
[pagina 46]
| |
Leonne Hendriksen, Ruïne als vervolgroman (1984)
| |
[pagina 47]
| |
[pagina 48]
| |
[pagina 49]
| |