Mijn kennismaking met Isabel de Sá begon tijdens de voorbereidingen van het in oktober 1988 gehouden Satisfiction festival. Haar eerste boek kreeg ik in handen dankzij de hartelijke solidariteit van vriendinnen, die me het uit Portugal toestuurden.
Ik was thuisgekomen na mijn werk en begon, zelfs zonder mijn jas te hebben uitgetrokken, het pakje open te maken, waar het boek in zat. Mijn eerste visuele indruk was dat het bijna Spartaans streng was vormgegeven. Klein en dun, de tekening die de kaft sierde, voorspelde het onbekende van de inhoud: drie jonge vrouwen met gewaden die de borst onbedekt lieten, die verenigd in eenzelfde verticale houding, de stam van een boom schenen te verbergen of te vormen. De kruin van de boom werd zichtbaar in het verlengde van de hoofden van de gestalten, hetgeen bij mij de vraag opriep of het hier een gehumaniseerde boom betrof, een soort pan-existentie.
Met Philip Glass op de draaitafel begon ik te lezen en liet me inspinnen door een volmaakte versmelting van woorden en muziek, alsof dat van tevoren was afgesproken, met het doel een juiste audiovisuele achtergrond te scheppen, met als decor de verbeelding die de gedichten in mij opriepen.
Bij het doorbladeren van Restos de Infantas word ik onmiddellijk van mijn stuk gebracht door de visuele schok van het wit van de bladzijde waarop duidelijk en bijna agressief de paar regels onderaan afsteken waaruit de gedichten bestaan.
Een logisch gevolg van de strengheid van de kaft? De visuele oplossing voor datgene wat ruimtelijk onbekend is? (Isabel de Sá volgde een beeldende-kunstopleiding aan de kunstacademie van Porto. Het wekt daarom geen verwondering dat zij naar visuele oplossingen zoekt.) Kenmerk van een soort verlatenheid die reeds uit de titel, Overblijfselen van de Infantes valt af te leiden?
Restos de Infantas, woorden die ons de weg wijzen naar een universum dat in het hele boek aanwezig is. Het eerste woord ‘restos’ (resten, overblijfselen) duidt op resten van wat ooit bestaan heeft. Zijn het de overblijfselen van het vele dat doorleefd is? Het tweede woord ‘Infantas’ (Infantes, koningskinderen) verwijst etymologisch naar koningsdochters die geen aanspraak op de troon kunnen maken. Dit roept bij mij bijna vanzelfsprekend een beeld op van jonge vrouwelijke personages die, ondanks het feit dat zij mogelijkheden in zich dragen om grootse doelen te bereiken, deze doelen door omstandigheden van buitenaf niet kunnen realiseren.