Lust en Gratie. Jaargang 6
(1989)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
de kracht van het zwakke maatdeel
| |
[pagina 20]
| |
diende zoveel mogelijk stoeltjes gezet waarop wij zaten, keurig in rijen op elkaar gepropt. ‘Mademoiselle’ zat daar voor. In het andere deel van de kamer zaten genodigden. Ik herinner me hen als oudere dames en heren in het zwart gekleed. Ze zaten daar als toehoorders. Enkelen van dat gezelschap mochten na afloop blijven voor de thee met koekjes. Wij vluchtten meteen naar het café op de hoek van Rue Ballu.
Wat heb je van haar geleerd? Van een goede leraar heb je op het moment zelf niet zo'n profijt maar merk je pas later wat je eraan hebt gehad. Ze heeft me dingen meegegeven waarvan ik me nu pas realiseer hoe belangrijk ze voor me zijn. Ze hechtte bijvoorbeeld enorm aan stijl en kwaliteit, en netjes omgaan met de dingen was daar een belangrijk onderdeel van. Ze zei altijd: zoals je met de spullen omgaat zo ga je ook om met de muziek. Ik herinner me nog goed mijn allereerste les. Ik zette mijn pianoboek op de vleugel. Maar zo'n boek was zó gebonden, dat het meteen weer dichtviel. Daarom maakte ik met enig geweld zulke vouwen in de bladzijden dat het boek wel open bleef staan. Dat mocht niet. Nadia Boulanger heeft me vervolgens het halve lesuur onderhouden over het gebruik van bladmuziek, hoe ik mijn boeken diende open te slaan, te kaften, enzovoorts. Ik was woedend. Zo'n les was niet goedkoop, en ik kwam daar toch niet om te leren kaften. Maar voor haar hoorde dat erbij. Discipline en enthousiasme waren de belangrijkste woorden in haar les.
En van de muziek zelf, wat heeft ze je daarvan geleerd? Heel belangrijk was haar gevoel voor ritmiek. Ze was niet voor niets een hartstochtelijk bewonderaar van Stravinsky. Van het ritme leerde ze me om al mijn aandacht te richten op het onbeklemtoonde deel van de maat. Om een fractie te vroeg te komen met de tweede en de vierde tel, het zwakke maatdeel en om juist daar een nadruk te plaatsen. Het effect is die typische doorgaande beweging, er komt meteen zo'n vloeiende lijn in de muziek. Tijdens het spelen zat ze dan in mijn zij te porren om me aan te sporen net even te vroeg te komen. ‘Het is,’ zei ze, ‘met het zwakke maatdeel als met een leunstoel. Wie er te diep in gaat zitten komt er niet meer uit, maar wie op het puntje blijft kan hem als springplank gebruiken over de maat heen.’
Ze zei: ik zoek naar het natuurlijk talent van de leerling, dat stimuleer ik. Wat vond ze bij jou? | |
[pagina 21]
| |
Tan Crone. Foto: J. Swinkels
| |
[pagina 22]
| |
Een van de dingen die ze bij mij stimuleerde was het ontwikkelen van de toon, van de klank, het touché dus. Bij het studeren van stukken ben ik altijd bezig met kleuren. Ze leerde me de toon te laten zingen en werkte bijvoorbeeld een hele les aan één legato-frase. Zo leerde ik geduld op te brengen voor subtiliteiten, wat voor mij zeer lastig was, ik was erg ongeduldig. Ze heeft waarschijnlijk meteen gezien dat ik niet het type ben en ook de handen niet heb, voor een grote solistische carrière. Ze heeft dus niet op kracht getraind, maar op kleurnuances. Daarmee heeft ze mij, misschien onbewust, in de richting gestuurd van het begeleiden.
Het eerste halve jaar studeerde je met een beurs, maar je bent twee jaar gebleven... Dat werd nog wel een probleem, want het tweede jaar had ik geen geld meer. Op een bepaalde dag zei Nadia: ‘Je bent wel erg achter met het betalen van je lesgeld. Wat denk je daar aan te gaan doen?’ Ik antwoordde dat ik dat niet zo goed wist. Dat ik een baantje zou moeten nemen en vroeg haar of ze iets wist. Ze dacht even na en stelde toen voor dat ik haar zolder zou opruimen. Dat was een reuzeuitkomst en samen met een andere leerling, een Portoricaanse componist die kennelijk ook moeite had met de betaling, zijn we aan het werk gezet. Eerst hebben we een kamertje leeggeruimd dat vol lag met inpakpapier en touwtjes, want niets werd weggegooid. We hebben alles zo uit het raam op de binnenplaats laten vallen en die vervolgens weer leeggehaald. Toen kwam de zolder. Die stond vol met spullen, nog van haar grootmoeder, maar daar konden we niet veel mee. Als we haar vroegen wat we met iets moesten doen, dan stuurde ze ons weg met ‘Moet je zelf weten, daar zijn jullie voor.’ Dus we sorteerden het een en ander en zetten alles wat links stond rechts en wat rechts stond links. En dan zaten we maar weer een tijdje te overleggen. De enige keer dat ze boven kwam trof ze ons zo aan, samen zittend op een kist, en zei: ‘Ah, mes enfants, vous vous amusez?’
Was ze streng? Als het om het vak ging dan was ze meedogenloos. Geen fout kon door de vingers worden gezien. Elke verkeerde nuance en elke foute noot moest onmiddellijk gecorrigeerd worden, ook als je zelf wel wist dat je er even naast sloeg. Maar ze was ook zorgzaam. In de tijd dat we haar zolder opruimden bleven we vaak eten. Ze had een Italiaans echtpaar in dienst dat haar huishouden deed. Zij zorgden voor | |
[pagina 23]
| |
het eten en ze kookten fantastisch. En passant leerde ik van haar hoe je fruit behoort te schillen en te eten. Er was een kind in huis, zo'n klein, dik Italiaans jongetje, zoon van het echtpaar. Daar was Mademoiselle gek op. Tegen kinderen was ze nooit streng. Ze hield van alle kinderen.
Hield ze ook van haar leerlingen? Ze hield van haar leerlingen, maar ze hield niet van vertrouwelijkheden. En ze had duidelijk voorkeuren. Sommigen werden regelrecht voorgetrokken. Vreemd genoeg waren vrijwel al haar lievelingetjes jongens. Dat begon ons op te vallen en toen hebben we haar daar eens naar gevraagd...
Daar hebben jullie haar een vraag over gesteld??? Ja, het begon opvallend te worden, dus vroegen we haar hoe dat zat. Ze zei: ‘Kijk, jongens zijn in het begin op hun hoede, maar als ze dan eenmaal enthousiast worden dan blijven ze dat ook. Terwijl meisjes heel enthousiast beginnen en dan meestal na een tijdje afzakken, die houden het niet vol.’ En zo ging het inderdaad heel vaak. De leerlingen die ze leuk vond waren toch altijd van die dromerige jongens. Uit mijn tijd herinner ik me van die lieve, zachte jongens - ik denk nog niet eens dat het nichten waren - maar het waren toch altijd heel kneedbare, muzikale jongens. Daar was ze erg op gesteld. In tegenstelling tot zachte, vrouwelijke meisjes. Daar had ze niet veel mee op. Dan had ze toch meer op met de krachtige dames die er ook rondliepen, ook al had ze daar sneller conflicten mee. Thea Musgrave bijvoorbeeld was een heel sterke, recht-toe recht-aan persoonlijkheid. Zo'n beetje zoals Nadia zelf. Kenmerkend is dat Musgrave, die tamelijk lang bij haar heeft gestudeerd, dat feit later nooit meer heeft vermeld. Dat wil zeggen, ik ben het in haar biografieën nooit tegengekomen. Het is altijd onduidelijk gebleven wat haar relatie tot vrouwen is geweest, of tot mannen. Ze had erg goeie vrienden. Bijvoorbeeld de pianist Raoul Pugno, waarvan dan wordt beweerd dat dat een grote liefde is geweest. Ze was ook intens bevriend met prins Pierre van Monaco, de vader van Rainier. Maar ze ging ook intiem om met Prinses de Polignac, de spil van een echte lesbische kring. Maar hoever die relatie ging, ik heb geen idee.
Je hebt natuurlijk wel een idee. | |
[pagina 24]
| |
Eigenlijk denk ik dat ze zich er niet mee bezig hield. Dat ze er boven stond. Ze moest al van jongs af aan de kost verdienen, voor haar moeder en haar jongere zusje dat veel ziek was. Ze had een levenstaak te vervullen, ze droeg de zorg voor haar zusje en haar moeder, dus moest ze lesgeven, en later droeg ze de zorg voor haar leerlingen. Daarom is haar houding ook zo tweeslachtig. Ze was aan een kant zeer aangepast en autoriteitsgevoelig, maar een deel van die aangepastheid komt voort uit het feit dat ze zich niet kon permitteren om onaangepast te zijn. Ze moest gewoon geld verdienen en als vrouw in het muziekvak verdiende je in die tijd een schijntje. Ze had ook een zeer autoritaire moeder, ze kreeg gehoorzaamheid met de paplepel ingegoten. Aan de andere kant was ze voor haar tijd geëmancipeerder en vrijer dan menige andere vrouw in het muziekvak.
Na twee jaar ben jij bij haar weggegaan, waarom? Ik wilde graag verder kijken en naar Amerika. Kijk je wel eens naar Golden Girls op de tv? Dat beeld van Amerika, die huizen en die altijd gevulde, enorme koelkasten, begon door te dringen tot Europa en dat sprak mij geweldig aan. Die luxe. Vergeet niet, ik was nog heel jong - net twintig - en de oorlog was nog niet zo lang voorbij. Nadia Boulanger had veel Amerikaanse leerlingen en zelf had ze tijdens de oorlogsjaren onder meer in Harvard lesgegeven. Ze was in Amerika een beroemdheid. Om een beurs te krijgen had ik aanbevelingsbrieven nodig en tijdens mijn les legde ik haar mijn plannen voor. Ze ontstak in woede. ‘Jij wilt, nadat je twee jaar van mij hebt lesgehad, naar Amerika, naar een muzikale Kindergarten? En je wilt dat ik jou daar bij help? Zet dat maar uit je hoofd!’ Mademoiselle had gesproken. Maar 's avonds kwam er een pneu aan mijn deur met een voorbeeldige aanbevelingsbrief van Nadia Boulanger. Ik heb hem zorgvuldig overgeschreven, de kopie heb ik nog. De beurs kreeg ik.
Je geeft al jaren zelf les. Zijn er dingen die je hebt overgenomen van de pedagoge Nadia Boulanger? Haar bijzondere verhouding met haar leerlingen heeft me altijd getroffen. Haar leerlingen betekenden veel voor haar. Een van haar bekende uitspraken was: Il faut choisir. Je moet altijd kiezen, bijvoorbeeld of je iets forte of piano speelt, of je speelt of componeert, of je dit doet of dat. Maar wat je kiest moet je goed doen, dat was haar devies. Zij heeft gekozen om niet meer te componeren, maar om les te geven. Ze heeft gekozen om haar familie te onderhouden en | |
[pagina 25]
| |
niet te trouwen. Ze heeft gekozen voor het lesgeven. Haar sociale leven en haar lespraktijk vielen samen. En ze genoot ervan. Het contact met haar leerlingen vond ze zeer waardevol en omgekeerd gold dat natuurlijk ook. Die hechte relatie met haar leerlingen herken ik ook. Ik heb goede vrienden en vriendinnen die ik soms weken niet zie. Maar mijn leerlingen zie ik bijna elke week. Dat schept al een band. Ons contact is heel vertrouwelijk en vaak is daar ook een lichamelijk aspect bij. Ik moet een handstand veranderen, een pols, een rug. Je moet iets laten voelen. Dat is heel lichamelijk. Niet per se erotisch, hoor. Maar het geeft wel een speciale band.
Je speelt, samen met anderen, werk van Nadia Boulanger, onlangs nog in de IJsbreker in een programma met uitsluitend composities van Lili en Nadia Boulanger. Ik heb begrepen dat dat programma nog een tijdje op jullie repertoire blijft.Ga naar eind13. Waarom spelen jullie nutteloze muziek? Omdat wij het niet nutteloos vinden. Natuurlijk niet. Ik vind de muziek van Nadia bijzonder charmant en zeer de moeite waard. Ze gebruikt weinig materiaal, maar ze gebruikt het zeer effectief en overzichtelijk. Kijk, Lili is natuurlijk heel fantastisch en veel complexer, maar hoe moeilijk maakt ze het iedereen, ons uitvoerders, en ook de luisteraar. Nadia is veel doelgerichter en daardoor ook makkelijker. Ik denk dat Lili door haar ziekte veel meer tijd had voor gecompliceerdheden, terwijl Nadia nog wel wat anders te doen had.
Een van haar laatste liederen, misschien wel haar allerlaatste, is Au bord de la route. Het gaat over iemand die er een einde aan maakt. Een einde aan de relatie...
‘Cet homme ne voulait plus vivre’, lees ik toch als iemand die niet meer wilde leven. De tekst is licht van toon en nogal cynisch: iemand ligt langs de kant van de weg. Met hem is iets moois, dat door de buitenwereld onopgemerkt is gebleven, in zijn hart gestorven. Mevrouw, meneer het wordt al laat. Sla nog maar een kruis en loop door. De muziek daaronder is lood- en loodzwaar. Nou, dat vind ik niet eens zo. Het is een walsritme.
Ja, maar wat voor een. Met een steen om de nek van elke eerste tel. Dat is misschien wel zo, maar het lied heeft ook het lichtvoetige van een driekwartsmaat. Het kan een dubbele bodem hebben, maar zo heeft het mij niet gefrappeerd. Voor Nadia was juist altijd de op- | |
[pagina 26]
| |
maat belangrijk. Ik zei je al, het zwakke maatdeel heeft een voortstuwende kracht. In al die liederen wordt de gang erin gehouden door het zwakke maatdeel. En zo speel ik het ook.
Maar bij dit lied wordt de eerste tel steeds belangrijker. Er komen glissandi naar de eerste tel toe... ... en het gaat tegen het einde ook een octaaf naar beneden. Misschien heb je met die dubbele bodem gelijk, het had mij niet zo getroffen.
Zelfmoord is voor een devoot katholiek toch een tamelijk omstreden onderwerp. Ik hecht er misschien teveel waarde aan, maar ik kan de parallel met haar eigen ‘zelfmoord’ als componiste niet loslaten. Ik weet het niet. Het is mogelijk. Maar wat doet het ertoe. Ik vind het niet zo belangrijk. Je bent natuurlijk geneigd om de teksten in verband te brengen met het leven van de componist. Daar moet je voor oppassen. Er kunnen zo veel redenen zijn waarom een componist een tekst kiest. Het past goed in een cyclus, of misschien was het een opdracht. Wat doet het er toe. Voor jou is het misschien interessant om directe relaties tussen de tekst en de componist te leggen. Ik heb toch meer te maken met de vraag hoe je zo'n lied moet uitvoeren. Zo'n lied bestaat als kunstwerk ook op zichzelf. Voor mij is dan in de eerste plaats belangrijk dat het goed klinkt en overkomt.
Nadia Boulanger (l) en Tan Crone (r) in 1964
|
|