| |
| |
| |
gedichten
Elly de Waard
neigen naar elkaar van de
| |
| |
verbeelding en van dromen
laag boven het kreupelhout
een vacht zo zwart, zo diep
geen schaduwen, geen licht
getekend - en met plezier
grond zocht ik een nieuwe
| |
| |
de nacht die ik doorkruis
sinds ik jou ken. Het zwart
monsterachtig en de wolken
ruimteschip vergaan. En op
| |
| |
Zo ver verwijderd van je huis
droeg ik je last langs boulevards
van stof en gruis - o reiziger
die na het janken van de wind
het doet er niet toe waar de zang
van de ijskast bij zijn thuiskomst
vindt en die de luiken sluiten
kan tegen het huilen buiten
| |
| |
de stad is transparant, als in
email gezet zijn de gebouwen -
dat grauwer is dan muizevel of
rat en waarbij zelfs het asfalt, dat
onder een film van regen glanst
alsof het leeft, als iets natuurlijks
afsteekt; de lucht is blauwend
en verguld op snee en bomen
aderen verfrist het leder van
de hemel waarin de maan een dunne
plek is en het stoplicht schijnt
en wisselt van smaragd af tot
| |
| |
een gestadig zoemen in haar kruin
alsof de bladeren een pruik van
bijen zijn, niet aangeblazen
de kracht van duizend kleine
motoren binnenin, een gonzen
als het koor van een zwerm
vliegen, die bij het naderen
van mijn stap en masse verschrikt
van een paardevijg opvliegt, een
intens, als soms ook hangen
na kantoortijd of een dag van
zwijgen zich publiekelijk
| |
| |
| |
| |
de wind bootst het geluid
is oorlog in de lucht, o hoor
Van de toppen van de bergen volgt
een raid die de witgehelmde
koppen van de golven afbreekt
en ze in triomf vernevelt - de baai
is nu doorschijnend bleek
maar de onthoofde, gescalpeerde zee
troepen op de been, in alle
haar herauten heen - o het is
om haar, om haar en om geen
aan deze luchtslag deelneem,
deze slachting met als overwinnaar
|
|