Lust en Gratie. Jaargang 5
(1988)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||
‘In die tijd had ik heilige krachten...’ (Hannah Höch in 1918, terugblikkend op het jaar 1915)
‘Ik had u alleen maar willen behoeden voor de blauwe hemel, want die bestaat helaas niet,...’ (Elfriede Hausmann-Schaeffer aan Hannah Höch)
‘Wie echter tot het einde volhardt, die wordt zalig...’ (Raoul Hausmann) | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||
Hannah Höch was klein en sierlijk en liet zich al in de Eerste Wereldoorlog een pageknopje knippen. Haar hele leven lette ze op haar uiterlijk, ze kon perfect kleren maken. Volgens de memoires van haar mannelijke tijdgenoten maakte ze op haar omgeving de indruk van een ietwat kloosterlijke gratie, van meisjesachtige elegantie. Zo werd het beeld verspreid van dat neutrale ‘Hännchen’, dat de wilde Dada-strijders van belegde broodjes voorzag, het beeld van de ‘zachte Hannah’. Maar zo was het niet. Ze mengde zich energiek in alles.
Als ‘Hannah met de zachte h’ deed ze zich al in 1915 aan Raoul Hausmann voor, ook als ‘de blauwe bloem die de bruine bodem van haar herkomst niet vergeet’. Met hem droomde ze van eigen kinderen, een harmonieus gezinsleven - een utopie. Maar Hausmann, die de onbemiddelde vader van een dochter en de echtgenoot van een tien jaar oudere vrouw was, kon aan Höchs aanspraken alleen in theorie tegemoetkomen. En zo veranderde zij sinds 1916 in de protagoniste van dit drama, waarbij hij op haar weigeringstactieken (inclusief abortussen) slechts onvolkomen, zelfs gewelddadig wist te reageren. Zij schrok terug voor experimentele huwelijksrelaties waarvan kinderen de dupe werden, zoals zij in Hausmanns avant-gardistische omgeving duidelijk kon zien, bijvoorbeeld in de verhouding van Franz Jung met zijn vrouw Margot en Clare Otto, en die van Johannes Baader met zijn vrouw Anna en Erna Hähne. Deze bittere ervaringen vonden in eerste instantie hun neerslag in. Höchs fantasievolle en ironische fotomontages, zoals ‘Großbürgerliches Brautpaar (Streit)’ en ‘Dada Dandy’ (beide uit 1919); ze drukten echter hun stempel op al haar werk. En ook Hausmanns vroege, door de theorieën van de psychoanalyticus Otto Gross en de bovengenoemde auteur Franz Jung beïnvloede werken, waarin wordt gesteld dat het matriarchaat hét middel is om ons van alle kwaad te verlossen, kwamen voort uit hun strijdlustige meningsverschillen. Het was ook niet zonder reden dat bijvoorbeeld Kurt Schwitters, met wie Höch sinds haar Dadatournee naar Praag (1921) bevriend was, in deze tijd in zijn werk intensief symbolen van ‘erotische ellende’ gebruikte. (Zo is zijn ‘Merzbau’ voor hem een ‘Kathedrale des erotischen Elends (KdeE), hij bouwt een ‘Lustgalgen’ en een ‘Konstruktion für edle Frauen’.) | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||
Vanaf het begin van de jaren twintig was Höch in hechte vriendschap met Theo en Nelly van Doesburg verbonden. Zij werkte met collega-kunstenaars in heel Europa samen. Zelfbewust, vasthoudend nam ze zowel in Berlijn als in Hannover, Dresden, Den Haag, Rome en Parijs deel aan actuele discussies op het gebied van politiek en kunst. Als Berlijnse Dada-koerier reisde zij in 1920 naar Italië, behoorde in 1921 tot de oppositie in de Novembergruppe, verkeerde in de vergeestelijkte kringen rond de schilder Arthur Segal en de filosoof Salomo Friedländer, die onder de naam Mynona grotesken schreef. Op 36-jarige leeftijd verbond Hannah Höch zich in vriendschap en liefde met de schrijfster Til Brugman. Omdat deze relatie (in tegenstelling tot die met Raoul Hausmann) geen schandaal veroorzaakte, hield haar familie, die gedurende Höchs hele leven een belangrijke rol speelde, zich deze keer niet afzijdig. Haar vrienden, die ook al in haar strijd met Hausmann partij hadden gekozen - altijd voor haar - hadden echter nu ook weer commentaar. De Doesburgs bijvoorbeeld keurden de nieuwe liefde van hun ‘Hännchen’ af. De beide vrouwen woonden samen in Den Haag. Op foto's zijn ze zonnebadend op het bloeiende balkon van Ligusterstraat 20 te zien, terwijl op het meubilair van Gerrit Rietveld gehaakte kleedjes onder potplanten liggen. Ze werken samen, zo illustreert Höch Brugmans latere Duitse publikaties ‘Von Hollands Blumenfeldern’ (1933) en Scheingehacktes (1935). Höch raakt betrokken bij de Haagse Filmliga, en ook zij begint weer enkele grotesken te schrijven. Höchs produktiviteit wordt zelfs niet belemmerd door de gezamenlijke, uitgebreide reizen door Europa, want juist dan maakt ze graag montages. In Parijs draagt de abstracte kunstenaar en zoeker naar kosmische harmonie Otto Freundlich twee van zijn belangrijkste schilderijen aan hen op: ‘Komposition’ (1926) en ‘Ein Baum’ (1927). Eind 1929 keert Hannah Höch met Til Brugman terug naar Berlijn. Al snel beginnen de politieke problemen te escaleren. Vrienden emigreren. In 1932 valt aan de sluiting van het Bauhaus in Weimar door de nazi's een Höch-tentoonstelling ten offer. Na een ernstige ziekte in 1934, die misschien heeft verhinderd dat ze naar Nederland verhuisde, trekt Höch zich terug in de zogeheten ‘innere Emigration’, maakt zich los van Til Brugman en richt haar leven anders in. Voor korte tijd wordt ze ‘mevrouw Matthies’, ‘Johanna Höch-Matthies’. Als toekomstige echtgenote van de twintig jaar jongere | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||
pianist en doctorandus in de handelswetenschappen Kurt Matthies trekt ze rond 1937 per auto en woonwagen door Duitsland, en ziet zodoende verscheidene keren de tentoonstelling van ‘entartete Kunst’, terwijl ze zelf door de nazi's niet als ‘cultuurbolsjewiste’ kan worden ontmaskerd. Al in 1945 exposeert Hannah Höch weer, maar ook zij wordt op geen enkele manier ‘wieder gut (gemacht)’. Ze moest zelfs meemaken hoe ze tot aanhangsel van de Dadaïsten werd gedegradeerd. In de nazitijd had ze gedeelten van haar tegenwoordig internationaal geroemde verzameling in kisten onder haar bloembedden begraven. Deze riskante onderneming, die ervoor zorgde dat haar nalatenschap volledig kon worden gered, stelt ons nu in staat facetten in het leven van Hannah Höch te onderkennen die tot nu toe alleen uit haar werk naar voren kwamen en die het clichébeeld van de zachte Hannah corrigeren. |
|