belangrijke instrumenten uit de portretkunst, beeldruimte en blikrichting. Beeldruimte, aldus Maurer, wordt bij Höch tot spiegelruimte van het karakter van de uitgebeelde persoon. De blik, als werktuig van het spiegelen, bepaalt de afstand en de sfeer. Zowel in de zelfportretten als in de portretten van Brugman heeft Höch kunstenaressen van formaat willen schilderen.
In dezelfde periode schreef Til Brugman in het Duits een groot aantal grotesken, die zich in manuscript bevinden in de nalatenschap van Hannah Höch. Enkele daarvan zijn voor de gelegenheid vertaald: ‘Prinzessin Seidopo’ (Prinses Zijdebil), ‘Das Kakteenfräulein’ (Het cactusmeisje) en ‘Warenhaus der Liebe’ (Liefdeswarenhuis). Onder de titel Eros in het museum laat Myriam Everard zien dat het groteske verhaal ‘Liefdeswarenhuis’ een persiflage is op Hirschfelds Institut für Sexualwissenschaft, dat in die jaren het centrum was van homoemancipatorische activiteit. Brugmans visie op homoseksualiteit, zoals verwoord in ‘Liefdeswarenhuis’, zou in de context van haar relatie met Höch speels-dadaïstisch kunnen worden genoemd. Of is ‘Liefdeswarenhuis’ minder grotesk dan op het eerste gezicht lijkt?
Afbeeldingen van werk van Höch in kleur en een omslag bestaande uit de Englische Tänzerin (voor) en de Russische Tänzerin (achter) maken het dubbelportret compleet.
Zonder de ruimhartige medewerking van de Berlinische Galerie en de erven van Hannah Höch had dit nummer niet de glans gekregen die het nu heeft. Wij willen hen, maar ook de vele die ons bij de samenstelling van dit nummer behulpzaam zijn geweest, hartelijk dankzeggen.
Mineke Bosch en Myriam Everard