Lust en Gratie. Jaargang 4
(1987)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| |
[pagina 81]
| |
aan igna | |
Ialle uren die ik
met juffrouw vonk doorbreng
zijn niet beschikbaar
voor anderen
begrijp je dat?
je kan vragen waarom
ik niet thuis ben het antwoord
is niet beschikbaar
want vonk is er
miss j.w. vonk
als je het weten wilt
ze heet ter huiskamp-vonk
zo staat ze ook dit
jaar nog in het
telefoonboek
maar sinds ze barrevoets is weggelopen
zonder schoenen aan en zonder kousjes
noemt ze zich jw of jeetje
ik warm haar voeten streel ze baad ze
omdat het daar bij haar is in gaan zitten
omdat het aldoor pijn doet in haar voeten
alle uren
die ik met juffrouw vonk doorbreng
zijn uren met een inboorlinge uit overijssel uren
in een bootje dat over rivieren balanceert en
zich in kalme ochtenden gedraagt als in wild water
| |
[pagina 82]
| |
ze weet nog steeds niet zeker of ze mij
of blotevoetendokteressen
of watervrouwen of chiropraktes wil of wie?
om eindelijk uiteindelijk weer in het zand
te kunnen staan waarop haar schaduw valt
een lange schaduw als het avond wordt de mooiste
die uren
ben ik er voor anderen niet
behalve om te zeggen te verzwijgen
hoe ze vragend
haar linkervoet weer
voor de rechtervoet zet
zich weer voorttilt
p.s.
haar linkervoet is
met een klein verschil
dat we gemeten hebben
groter
dat weet ze nu pas
sinds we het gemeten hebben
op het telefoonboek
toen het stil was
| |
[pagina 83]
| |
IIals ik geboren ben
met de bedoeling
om op te groeien
om haar voet te zien
hoe die zich neerzet
argeloos
of wantrouwend
of hard als muziek
of als mist stil
als ik bedoeld ben
om de voet te zien
die ik bemin
als ik in mijn begeerte
wit als de himalaja of
van koper en blik
als een straatorgel ben
dan wilde ik
dat mijn moeder
zo oud als ik
hier naast me zit
en dat ik haar vertel
over de gekte
van die voet
dat ik haar vraag
of ze dat kende
zo oud als ik
| |
[pagina 84]
| |
of eerder of nadien
en haar vragen of het kan
dat ik daarom
geboren ben
| |
IIIop die rij met witte vaasjes lijk je
met plantjes die hun bladeren een beetje krullen
zo loop je
je springt de gracht niet in al sta je zo
lang op de brug bij de munt met om je en om
je zoveel stilte die ik niet horen kan
soms versteen je wit en treurig in mijn ogen
mensen mengen zich niet met je het verkeer niet
en niet in de valkuil van vier uur de
stompe toren met het zilver van haar carillon
| |
IVomdat ik windstreken ken en geleerd heb
en vrouwen beter dan hem
kon ik de wind benoemen
en de vrouw die ik tegenkwam
vraagt ze me wat ik vind en waarom
dan zoek ik naar luchtdrukverschillen
en wakkert de zuidwester weer aan
die haar hier bracht
| |
[pagina 85]
| |
mijn antwoord gaat in het geraas verloren
haar naam klinkt zacht ze schrijft iets op
ze schrijft een woord dat waait en lacht
| |
Vze zegt: de letters lokken nietwaar?
ze zijn bijvoorbeeld het enige
zover ik weet dat met je verandert dat van
de echo die je achterlaat de klank benoemt
die later tegen je aan stoot
tegen je huid muur aan je binnenkant
letters lokken toch naar hoe het was?
zeggen als een oude dichteres
ay en minne en iegelyck
uitheems en onverstaanbaar
en drijven je?
| |
VIkijk maar
al heeft ze lang
de scherven van
woorden opgeraapt
de randen
de botheid
de scherpte betast
in het verdachte
ketsende licht
| |
[pagina 86]
| |
al heeft ze
in het donker
rondgekropen
getast
verzameld
wat gebleven was
kapotte stukken
aan elkaar gelegd
vergruizeld
gekoesterd
een naakt leven lang
tussen scherven gezocht
voel maar
haar handpalm is zacht
| |
VIIhet was moeilijk om uit bed te komen
sinds mensenheugenis waren we het matras
waren we het donsbed en de paardedeken
en de zoete taaie lijm van liefde
de wekkerradio
gaf langer mozart dan de nieuwsberichten
en het landschap dat je was was
dichterbij dan afrika of chili
de gordijnen lieten licht door maar
getemperd en onze monden waren
niet getraind om leugens te weerspreken
onze liefde onze hoop op veiligheid
had haar handen vol ze reikten
| |
[pagina 87]
| |
sinds mensenheugenis niet verder
dan het bed die handen en we likten
van onze vingertoppen weg wat we
gehoord hadden we lazen aten
uit eikaars handen in een ploegendienst
met helmen lampen cao's
van liefde om te overleven
en als we opstonden
hingen er kranten voor de spiegels
met berichten die je weg moest scheuren
om jezelf te zien
zullen we opstaan? vraag je
en ik draai me naar je om
|
|