Lust en Gratie. Jaargang 4
(1987)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
[pagina 30]
| |
In de herfst van 1985 verbleef de beeldend kunstenares Godelieve Smelt gedurende vijf weken in Venetië. Dag in dag uit koesterde zij zich in de overdaad van rijkversierde gebouwen met hun middeleeuwse paneelschilderingen en fresco's, hun renaissance-schilderijen en barokke beeldhouwwerken. Mijmerend in gondels nam zij zich voor iets van deze rijke geschiedenis mee te nemen naar Nederland om er aldaar haar deel aan toe te voegen. Alleen een enkel schilderij zou niet genoeg zijn om deze daad te stellen: een ruimte moest het worden, een kerk, waarvan niet alleen de wanden maar ook het plafond deel van de voorstelling moest zijn; in haar atelier maakte ze het ene schilderij na het andere: negen wandpanelen, twee plafondpanelen en een altaarstuk. Samen zouden ze zodanig opgehangen worden dat daarmee een kerk gesuggereerd werd. Het onderwerp van de voorstellingen was duidelijk: Godelieve Smelt wilde haar levensweg schilderen. Geen geringe opgave, die dan ook niet volgens het eerste plan gerealiseerd kon worden. Toen haar jeugd en puberteit op doek waren vereeuwigd stokte het proces. Ze was niet tevreden over het resultaat maar wist nog niet hoe het dan anders moest. In dezelfde periode was de Stichting Edelweis bezig met het organiseren van een mogelijkheid voor kunstenaars uit verschillende disciplines, om op een bepaalde locatie samen iets te realiseren. De stichting verenigt een groep kunstenaars (waaronder Godelieve Smelt) en beschikt over atelierruimtes in de voormalige kantine van de KNSM aan de Levantkade te Amsterdam. Tot nu toe presenteerde de stichting eenmaal per jaar aan de Levantkade het werk van de aangesloten kunstenaars. Deze werkwijze was echter niet langer stimulerend voor hun werk en dat van anderen. Er werd gezocht naar een plek waar beeldend kunstenaars uit verschillende disciplines met elkaar in contact konden komen, samen konden werken en het resultaat daarvan zou in Nederland middels een videopresentatie te zien zijn. De plek die daarvoor gekozen werd was het verlaten bergdorp Campol in de Spaanse Pyreneeën. De bewoners waren rond 1966 uitgekocht omdat men in de aangrenzende vallei een stuwmeer gepland had. Zoals zo vaak met dit soort plannen, is het stuwmeer er nooit gekomen en stond het dorp dus al twintig jaar leeg. Het | |
[pagina 31]
| |
dorp was de ideale locatie voor de plannen van Edelweis. Alle dertien deelnemende kunstenaars zouden er in alle rust een maand kunnen wonen en werken. De geschiedenis en situering van Campol bood elke kunstenaar een aanknopingspunt om schilderij, beeldhouwwerk, installatie of landscape-art te realiseren. Voor Godelieve Smelt werd door dit plan plotseling duidelijk hoe haar ‘levensweg’ verder bewandeld moest worden. Natuurlijk stond er in dit eens zo vrome Spaanse dorp een kerk, een échte kerk. Twintig jaar was deze kerk nu door God en iedereen verlaten. Alleen schapen en geiten hadden er een onderdak in gevonden bij slecht weer. Hier en daar had het regenwater de wanden al getekend. In zeer korte tijd bereidde zij zich thuis voor op dit enorme karwei. In enkele weken tekende zij de beelden die haar verhaal vormden, op papier. Tekeningen die deels gebaseerd waren op de al geschilderde panelen, aangevuld met de rest van het totaalbeeld, dat op de schilderijen maar geen gestalte had willen krijgen. Met de tekeningen, kilo's verf en stapels kwasten reisde zij met de grote groep Campol-gangers zomer 1986 af naar de Pyreneeën. Zij had precies twee weken de tijd om de schilderingen in de kerk aan te brengen. Op de vijftiende dag van haar verblijf zouden camera- en geluidmensen komen om video-opnamen te maken van haar werk en haar performance als Sint Sebastiana. Nadat zij bijgekomen was van de reis, er eindelijk een aggregaat gearriveerd was voor elektrisch licht, er eindelijk een waterleiding gelegd was vanuit een lager gelegen dorp en nadat zij de kerk letterlijk uitgemest had en | |
[pagina 32]
| |
voor zichzelf een slaapplek had ingericht, waren er nog tien schilderdagen over. Na tien dagen stond alles erop. De kinderfantasieën en -angsten, haar reizen naar alle delen van de wereld en vooral alle emoties van het Leven, de Liefde en het Lijden. De verbeelding van de persoonlijke levensweg van Godelieve Smelt vindt haar hoogtepunt in haar identificatie met Sint Sebastiaan, in haar geval Sint Sebastiana. Dat Sint Sebastiaan door de homowereld geclaimd wordt is geen nieuws meer. Will Ogrinc spreekt van het uitroepen van Sint Sebastiaan tot homocasu quo SM-heilige.Ga naar voetnoot1. Hans Hafkamp noemt Sint Sebastiaan liever homoidool of preciezer pin-up.Ga naar voetnoot2. Met behulp van historische bronnen probeert de mediavist Ogrinc de geschiedenis te schrijven van de ontwikkeling in de afbeeldingen en de symboliek van Sint Sebastiaan. Vanuit die historische kennis verzet hij zich tegen al te oppervlakkige contemporaine betekenisgeving van Sint Sebastiaan door de homowereld. Zijn idoolwerking is vooral gebaseerd op de traditionele afbeelding als (half)naakte jongeling. Ogrinc: ‘Het is alsof je Herodes de leiding over een kindercrèche toevertrouwt, omdat de man toevallig op Sinterklaas lijkt.’ Voor Sint Sebastiana zal Ogrinc dan ook wel geen goed woord over hebben. Hoewel hij eind derde eeuw al midden veertig moet zijn geweest toen hij gemarteld werd wegens zijn christelijke overtuiging, wordt Sint Sebastiaan in de iconografische traditie meestal als krachtige jongeling voorgesteld. Sinds de vierde eeuw wordt de heilige vereerd in heel Europa, speciaal onder (boog) schutters, soldaten, jagers, wapenhandelaars, tingieters, steenhouwers, tuiniers, meubelmakers, kantwerkers, kleermakers, kruisvaarders, brandweerlieden en sinds 1957 door de verkeerspolitie van Rome.Ga naar voetnoot3. Over het symbool van de pijl zegt Ogrinc dat het voornamelijk opgevat moet worden als teken voor de pest, het Kwaad. Sinds de zevende eeuw is er ook een direct verband gelegd tussen de heilige Sint Sebastiaan en de pest. Godelieve Smelts Sint Sebastiana is geen schone jongeling en geen pestheilige. Deze Sebastiana is een jonge vrouw, belaagd door de vurige pijlen van de liefde, omringd door engelengezang en bazuingeschal, zich een weg zoekend door het Lijden dat Leven heet. En zij droeg een bril. Deelnemende kunstenaars aan het Campol-project 1986: | |
[pagina 33]
| |
[pagina 34]
| |
[pagina 35]
| |
[pagina 36]
| |
[pagina 37]
| |
[pagina 38]
| |
[pagina 39]
| |
[pagina 40]
| |
[pagina 41]
| |
[pagina 42]
| |
|