Lust en Gratie. Jaargang 4
(1987)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
Als een dichteres eenmaal de waarheid gaat zeggen, zijn de mogelijkheden onbegrensd. Dit gedicht is zo realistisch als ik het maar kon schrijven; literaire toestemming kreeg ik indertijd van Pat Parker en Alta door sommige van hun gedichten en van Sharon Isabell door haar prachtige roman Yesterday's Lessons. De verschillende effecten die dit gedicht op mensen heeft, blijft me verbazen. Dronken vrouwen gingen erdoor op tafel slaan uit protest dat ze ernaar moesten luisteren. Volwassen mannen barstten in het openbaar in snikken uit en konden tijdelijk niet functioneren. Grote groepen vrouwen kregen er vaak een gevoel van kracht en eenheid door. Zelf ben ik er veel vastberadener door geworden, omdat ik in mijn eigen leven niet kon achterblijven bij de kracht en betrokkenheid van het gedicht. Andere mensen hebben op een vergelijkbare manier gereageerd. Pat Parker, die het gebruikte als model voor haar verbijsterende en veel specifiekere gedicht ‘Womanslaughter’, begreep het eerder dan ikzelf. Vreemd om te bedenken dat we geleid worden door wat we maken in plaats van andersom. Een kenmerk van poëzie van de arbeidersklasse is dat we vaak veel gebeurtenissen opstapelen in een korte tekst, liever dan in detail in te gaan op een of twee gebeurtenissen. Het betekent dat onze levens tjokvol actie zitten en dat we barsten van de verhalen die nooit zijn gedrukt, tot roman gemaakt, in woordenboeken vastgelegd, of in filosofieën omgezet. De uitdaging van dit gedicht was hoe ik de meervoudigheid van onderdrukkingen die mensen tegen elkaar gebruiken en die ons voortdurend verdeeld houden, bespreekbaar kon maken; en hoe je het leven van lesbische vrouwen kunt beschrijven in samenhang met dat van andere mensen. Ik besefte indertijd niet dat ik ook het onderwerp ‘helden in het moderne leven’ behandel, een leven dat voor veel mensen meer lijkt op oorlog dan op iets anders, of dat ik voor mijzelf zou beginnen aan een herdefinitie van de liefde. | |
[pagina 10]
| |
EenGetuigenverklaring die door geen enkele rechtbank werd gehoord
de tanden van mijn liefste zijn hoog boven mij vliegende witte ganzen
de spieren van mijn liefste zijn touwladders onder mijn handen
we reden langzaam naar huis
mijn liefste en ik, over de lange brug over de Baai,
op een nacht in februari, toen ik halverwege
helemaal op de linkerbaan, iets vreemds zag:
bij de brugleuning stond een gedrongen jonge man
en op de rijbaan zelf stond dwars geparkeerd,
alsof hij alles kon tegenhouden, een grote jonge
man op een motorfiets met afgezette motor, volkomen
ontspannen alsof hij was gestopt bij een hamburgertent;
hij droeg een jekker en levi's en
met zijn hoofd achterover schaterde hij, je
kon hem bijna horen lachen, het
was zo echt.
‘Moet je die mafkees zien,’ zei ik, ‘staat
daar midden op de brug’, echt een opmerking
van een vrouw.
Toen hoorden we wat het betekent als
metaal met een snelheid van 80 kilometer per uur
over een betonnen brug schuift, de linker rijbaan
werd gevuld door een grote auto met op zijn
voorbumper een verwrongen motorfiets, het leek
of de hele zaak zou gaan ontploffen, de vonken
schoten feloranje omhoog voor vele voeten
en dat geluid gaat me nog steeds door merg en been.
| |
[pagina 11]
| |
Toen de auto stilhield stopten wij op dezelfde hoogte
en Wendy holde naar de telefooncel terwijl ik
de 6 rijbanen overrende als een muis
over een kegelbaan. ‘Bent u gewond?’ vroeg ik,
het gezicht van de al wat oudere, zwarte bestuurder zag asgrauw,
‘Ik kon niet stoppen, ik kon niet stoppen, wat is er gebeurd?’
Toen wist ik het weer. Ik zei, ‘Er zat iemand op
die motorfiets.’ Ik holde terug,
een straat, twee straatlengtes? de loopruimte
op de brug is misschien 50 centimeter, welke arrogante
ingenieur heeft dat bedacht, het leek of ik door de donkere
harde wind over de leuning
geduwd zou worden, schreeuwend zou vallen
op het harde oppervlak van
de baai, maar nee, ik vond de grote jonge man
die dacht dat de brug van hem was, hij lag nu op
zijn buik, zijn hoofd rustte op zijn gebroken arm.
Hij droeg een bril, maar ergens had hij het
grootste deel van zijn levi's verloren, waar was dat?
en zijn schoenen. Twee korte sneden op zijn billen,
meer was er niet te zien behalve dat zijn dunne witte
zaadleiders achter hem aanbungelden; in hem
zat geen kind meer; en het leek of hij sliep.
Ik trok wanhopig aan zijn pols, legde die toen
weer neer; twee vrouwen met lange haren
hielden vlak achter me het verkeer tegen
met hun blote handen, de auto's kwamen op ons af
als dolle stieren, ik was bang, veel
erger dan anders, ik dacht dat ik net zo gemakkelijk
kon worden platgedrukt als de wormen op een druk
trottoir nadat het geregend heeft; ik wilde
weg. En toen ik terugliep, kwam ik de bestuurder tegen.
| |
[pagina 12]
| |
‘Die jongen is dood.’ Ik pakte zijn hand,
de wind zou ons nog van de brug afblazen.
‘O, mijn God,’ zei hij, ‘heb ik dan nog niet
genoeg problemen in mijn leven gehad?’ Hij hief zijn gezicht,
werd een seconde lang woedend en schreeuwde
daar bovenop de brug: ‘Ik reed gewoon naar
huis!’ Hij liet zijn hoofd zakken. ‘Mijn God, en
nu heb ik iemand vermoord.’
Ik keek naar mijn eigen jekker en levi's,
toen naar de vriend van de dode man, die
stond te janken en te snikken, hysterisch zouden ze dat noemen
als een vrouw het deed. ‘Dit kan helemaal niet’,
jammerde hij, maar het kon wel en het was gebeurd,
meedogenloos volbracht, hij lag te snurken
in zijn jekker en zonder zijn levi's aan.
Hij stierf lachend: dat is een feit.
Er zat een vrouw op me te wachten
in haar auto en midden op de brug,
ik ben bang, zei ik.
Ik ben bang, zei hij, blijf bij me,
ga alsjeblieft niet weg, blijf bij me, wees
mijn getuige - ‘Nee,’ zei ik, ‘ik zal
getuigen - maar later,’ en ik noteerde zijn naam
en telefoonnummer, ‘maar ik kan niet bij u blijven,
ik ben veel te bang van de brug, bovendien
zit er een vrouw op me te wachten
en geen rijbewijs -
en geen achterlichten -’
Zo ging ik weg -
zo heb ik al zoveel van mijn geliefden in de steek gelaten.
| |
[pagina 13]
| |
we reden naar huis
trillend, Wendy's gezicht grijzer
dan ik ooit bij een blanke heb gezien.
misschien sloeg hij zijn vrouw, misschien was hij wel
taxichauffeur geweest en had een geliefde van mij
verkracht - hoe kun je dat soort dingen weten?
we doen elkaar de vreselijkste dingen aan, dat is een feit.
wie zal mijn getuige zijn?
de dood verdoet onze tijd met dronkenschap
en depressie.
de dood, die ons weghoudt van onze
geliefden.
hij had een vrouw die op hem wachtte,
dat ontdekte ik toen ik dagen later
het nummer belde
‘Waar is hij,’ vroeg ze, ‘hij is verdwenen.’
‘Het komt wel goed,’ zei ik, ‘wij hadden
die jongen net zo goed kunnen raken, het
was niemands schuld, dat weten ze wel.’
vrouwen zeggen vaak zulke stomme dingen,
ze leren ons lief en geruststellend te zijn
en achterlijke dingen te zeggen, omdat wij de misdaad,
de straf, de bruggen niet zelf verzinnen
diezelfde week keek ik in de spiegel
en daar was niemand om te getuigen;
het was duidelijk, een werkloze lesbische vrouw
kan helemaal geen getuige zijn,
er was helemaal niemand om die twee
vragen te beantwoorden: wat doet
ze voor werk en wie is haar man?
ik ben de vrouw die op de brug stopte
| |
[pagina 14]
| |
en dit is de man die er ook was
onze liefdes-tanden zijn witte ganzen in de vlucht
boven ons, maar wij zelf worden
zo gemakkelijk platgedrukt.
houd de vrouwen klein en zwak
en van de straat en van de
bruggen, dat moet je doen, broeder
op een dag laat ik je daar achter,
zoals ik eerder heb gedaan,
aan het werk voor de dood.
achteraf ontdekten we
wat hem te wachten had gestaan.
Zes grote politieagenten kwamen op het telefoontje af,
allemaal wit en er zat geen kind in ze.
ze zetten de bestuurder tegen zijn auto
en sloegen hem verrot.
Waarom moest je die arme jongen doodrijden?
vuile klootzak van een nikker die je bent.
dat is een feit.
De dood gebruikt alleen geweld
als er een vorm van verzet is,
in andere gevallen is langzame
aftakeling voldoende.
Ze brachten hem naar 4 verschillende ziekenhuizen
tot ze het bewijs van dronkenschap hadden dat nodig was voor
een aanklacht en ze zetten hem vijf dagen in een cel
zonder één telefoontje.
hoeveel geliefden hebben we in de steek gelaten.
er zijn net zoveel tegenstrijdigheden in het spel
als er spelers zijn.
| |
[pagina 15]
| |
een vrouw praat met de dood,
al is praten goedkoop en duurt het lang voordat het leven
dingen
in orde maakt. Hij kreeg een derderangs advocaat
die hem aanraadde schuld te bekennen, 15 tot 20 jaar
in plaats van zijn hele leven
Zei ik leven?
de arrogante jonge man die dacht dat
de brug van hem was en erop in slaap viel
stierf lachend: dat is een feit.
de bestuurder zit zijn tijd uit,
ergens ver weg van de straat,
heeft hij een totaal lege blik in zijn
ogen, zal hij lachend sterven?
| |
TweeZe hoeven de vrouwen niet meer te lynchen
de dood zit op mijn drempel
en maakt zijn revolver schoon
de dood maakt mijn voeten kreupel en stuurt me weg
om alleen op de bus te wachten,
waarna hij in een taxi langs komt rijden.
de vrouw in onze flat met 6 kleine kinderen
heeft een totaal lege blik in haar ogen
de dood zit in haar slaapkamer en laadt
zijn revolver
ze hoeven de vrouwen niet meer te lynchen
niet zo vaak meer in elk geval, hoewel
dat vroeger wel zo ging: de meester en zijn mannen
gingen 's nachts de dorpen in, sloegen &
| |
[pagina 16]
| |
vermoordden alle vrouwen die ze buiten hun huis
betrapten.
tijdens de Europese heksenprocessen verdwenen
de onafhankelijke mensen; in twee dorpen was er
- nadat de processen van dat jaar voorbij waren -
in allebei nog maar één levende vrouw
overgebleven:
één
Wat waren die andere vrouwen van plan? hadden ze
iemand o verreden? waren ze op de verkeerde brug gestopt?
waren hun tanden als van
om het even welk soort ganzen, of zaten er kinderen
in hen?
| |
DrieDeze vrouw is lesbisch: voorzichtig
Het militaire hospitaal waar ik werkte
als verpleeghulp: langs de muren van de gangen
lange rijen jammerende vrouwen
die moesten baren
of bij wie iets moest worden weggehaald.
In een van de grote eenpersoonskamers lag
de vrouw van de generaal, die
een wrat van haar neus wilde laten verwijderen.
we kregen opdracht haar extra aandacht te geven
niet vanwege die wrat of haar neus
maar vanwege haar man, de generaal.
er sterven net zoveel vrouwen als mannen, dat is een feit.
Op mijn werk was een aardige patiënte, ze was al
versproken, een jonge vrouw kapot gebrand door röntgenstralen,
| |
[pagina 17]
| |
ze had lange witte buisjes in plaats van openingen;
endeldarm, blaas, vagina - ik kamde haar haren, dat
was mijn werk, maar ze zorgde voor mij alsof
geen enkele aanraking haar kon deren.
ha ha dood, ha die dood
zag je de schittering in de ogen van die dode vrouw?
als je verpleeghulp bent
krijgt iemand je plotseling in de gaten
begint te schreeuwen over het bed van een patiënte
en trekt de lakens er vanaf zodat je
opnieuw kunt beginnen en nog eens
terwijl de patiënte wacht
dubbelgevouwen van pijn
tot je het bed weer hebt opgemaakt
en nooit kijkt er iemand naar jou,
alleen naar wat je niet doet
Hier generaal, hou de ondersteek van die soldaat
even vast, een jaar lang -
dan bevorderen we jou tot zijn bed-opmaker.
wij denken dat je er niet zo'n puinhoop van zou maken
als je die zelf moet opruimen.
dat is fantasie.
deze vrouw is lesbisch: voorzichtig.
Toen ik werd gearresteerd en uit militaire dienst
gegooid, was het bevel: niemand mag met deze vrouw
praten en drie lange maanden
deed bijna niemand dat; als ik het dagverblijf
binnenkwam, werd het stil tot ik weg was; ze
waren bang, ze wisten dat ze door de wind
| |
[pagina 18]
| |
over de leuning zouden worden geblazen, de politie zou komen,
het water zou hun longen binnendringen.
Alles wat ik aanraakte
ging kapot. Zij waren mijn geliefden, die
vrouwen, maar niemand had ons zwemmen geleerd.
Ik verdronk, ik trok 3 of 4 anderen met me mee
toen ik de bekentenis tekende van wat we
samen hadden gedaan.
Niemand zal ooit meer met me praten.
Dit heb ik ergens gelezen, ik was er niet bij:
in WO II had het leger van de VS drijvende
amfibietanks gefabriceerd en meegenomen naar
de Europese kust waar ze werden uitgeladen,
de landingsschepen dicht bij elkaar in een vloot
en iedereen keek toe. Elke tank had een
bemanning van 6 koppen en er waren 25 tanks.
De eerste zakte door de landingsplanken
en zonk. de tweede, de derde, de
vierde, de vijfde, de zesde zakte weg
en zonk. Ze hoorden niet te
zinken, de ingenieurs hadden een
fout gemaakt. De bemanningen keken wanhopig
om zich heen, hopend op het bevel te stoppen,
maar dat kwam niet en onder de ogen van
duizenden mannen salueerden alle zeskoppige bemanningen
voor hun officieren, sloten om de beurt hun luiken en reden
de zee in, waar ze verdronken, tot alle 25 tanks
verdwenen waren. hadden zij een lege blik in hun
ogen, stierven ze lachend, hoe ging dat? waar
praatten ze over, die mannen,
toen het water binnendrong?
was de generaal hun geliefde?
| |
[pagina 19]
| |
VierEen Schijnverhoor
Heeft u ooit de hand van een vrouw vastgehouden?
Ja, heel vaak: van vrouwen die een kind moesten baren, vrouwen
bij wie een borst zou worden weggehaald, de baarmoeder verwijderd,
die een miskraam hadden gehad, vrouwen met een epileptische
aanval, met astma, kanker, vrouwen bij wie het merg uit hun
borstbeen werd gezogen door nerveuze of onverschillige assistenten,
vrouwen met een hartkwaal, die braakten, een overdosis drugs
hadden genomen, die zo depressief, dronken en eenzaam waren
dat ze haast niet meer bestonden: vrouwen die overreden, in elkaar
geslagen waren. verlaten. uitgehongerd. vrouwen die door ratten
waren gebeten; en vrouwen die gelukkig waren, feest vierden, die in
een grote kring of alleen met me dansten, vrouwen die bergen of
muren beklommen, vrachtwagens of daken en die een oppepper
nodig hadden, of anders ik wel; vrouwen die gewoon mijn hand
wilden vasthouden omdat ze me lief vonden, soms wilden vrouwen
mijn hand vasthouden omdat ze me liever vonden dan wie dan ook.
Ging het om veel vrouwen?
Ja veel.
En kussen? Heeft u wel eens een vrouw gekust?
Ik heb veel vrouwen gekust.
Wanneer heeft u voor het eerst een vrouw echt met gevoel gekust?
De eerste vrouw die ik ooit heb gekust was Josie, van wie ik op
afstand al maanden had gehouden. Josie was niet alleen mooi, ze
was sterk en ook knap. Josie had zwart haar en witte tanden en
sterke bruine spieren. Toen ging ze zonder reden van school af.
| |
[pagina 20]
| |
Toen ze terugkwam was dat maar voor één dag, voor het
eindexamen en zat er een kind in haar. Ze was een en al schaamte,
pijn en trots. Haar ogen waren zo donker als het water onder
een brug en niemand wilde met haar praten, ze lachten haar uit en
gooiden dingen naar haar. 's Middags liep ik naar voren in de klas,
keek Josie diep in de ogen en pakte haar kin beet met mijn hand,
omdat ik van haar hield, omdat ik nooit zoiets ellendigs als zij zou
meemaken, omdat ik de pest inhad dat ze zwanger en ongelukkig
was en met de nek werd aangekeken. We waren dertien.
Heeft u haar niet gekust?
Hoe voel je je als je dertien bent en een kind moet krijgen?
U heeft haar dus niet echt gekust?
Niet echt, nee.
Heeft u andere vrouwen gekust?
Ja, veel, ik heb soms de meest geweldige vrouwen die ik ken gekust,
vrouwen die eenzaam waren, vrouwen die ik niet kende en niet
wilde kennen, maar ik kuste ze omdat dat een manier was om te
zeggen, ja we leven nog en zijn het waard liefgehad te worden al
zijn we niet samen, vrouwen die een eenzaamheid in me herkenden,
vrouwen die gekwetst waren, ik beken dat ik in boston een vrouw
van 55 jaar in de sneeuw op het hoofd heb gekust, zij was dieper
gekwetst dan ik ooit ben geweest en ik verlangde naar haar zoals
heel weinig mensen naar mij verlangd hebben - ik wilde dat zij en
ik de stad waarin we leefden zouden bezitten en besturen, het
personeel aanstellen in het ziekenhuis waar ik wist dat ze haar zouden
mishandelen, rijden in de voertuigen die haar hadden verraden,
patrouilleren in de straten tegen de mannen die ons zouden
vermoorden of verminken of verscheuren, niet per ongeluk met een
auto, maar met opzet, omdat we niet alleen de straat op mogen -
| |
[pagina 21]
| |
Heeft u ooit on welvoeglijke handelingen met vrouwen gepleegd?
Ja, vaak. Ik beken schuld aan het laten sterven van vrouwen met
zelfmoordplannen onder mijn ogen of oren of handen omdat ik
dacht dat ik niets kon doen. Ik beken schuld aan het in de steek
laten van een prostituée die mijn vriendin een mes op de keel hield
zodat we niet wegkonden, omdat we niet met haar naar bed wilden,
we vonden haar oud en dik en lelijk; ik beken schuld aan het niet
liefhebben van vrouwen die me nodig hadden; ik heb spijt van alle
vrouwen met wie ik niet geslapen heb of die ik niet heb getroost,
die zich van me verwijderden omdat er iets ontbrak waarvoor ik niet
de moed bezat te vechten, voor ons, ons leven, onze planeet, onze
stad, ons vlees en onze aardappelen, onze liefde. Dit zijn
onwelvoeglijke handelingen waaraan moed ontbreekt, waaraan
een zeker vuur achter de ogen onbreekt, wat het symbool is, de
geheven vuist, het delen van dingen, de weerstand die de dood
vertelt dat hij zal verhongeren omdat hij ons vet niet krijgt, onze
reserve. Ja, ik heb onwelvoeglijke handelingen met vrouwen
gepleegd en meestal waren dat daden van veronachtzaming.
Daar heb ik vreselijke spijt van.
| |
VijfZegen vandaag ons huis, o kat
‘Toen ik klein was mocht ik naar
3 dingen toe,’ vertelde ze -
‘naar 3 dingen, meer niet.
ik mocht regelrecht van huis
naar school, regelrecht van huis
naar de kerk, regelrecht van huis
naar de winkel op de hoek.’
haar ouders waren bang dat haar iets zou overkomen.
maar dat is nooit gebeurd.
| |
[pagina 22]
| |
de tanden van mijn liefste zijn hoog boven mij vliegende witte ganzen
de spieren van mijn liefste zijn touwladders onder mijn handen
wij zijn de rivier van het leven en het goede der aarde
dood, wil je me vertellen dat ik deze vrouw niet mag aanraken?
als wij ons aan elkaar
opgebruiken
betekent dat een beetje minder voor jou
een beetje minder voor jou, ha
dood, ha ha dood.
Zegen vandaag ons huis, o kat
help me niet zo'n muis te zijn
de dood zegt de vrouw thuis te blijven
en breekt dan via het raam in.
Dit heb ik ergens gelezen, ik was er niet bij:
in de middeleeuwen bonden mannen in Europa
hun vrouw vast als zij overspel had gepleegd,
vingen een muis en zetten die
onder een kom op haar naakte buik totdat
hij zich een weg naar buiten had geknaagd, ben jij nu
nog steeds niet bang voor muizen?
| |
ZesDoor de kleren die ik aanheb, werd ik een keer
uitgescholden in het Spaans door een jonge man
een vrouw die met de dood praat
is een smerige verraadster
in een hamburgertent en
door de kleren die ik aanheb, werd ik een keer
uitgescholden in het Spaans door een jonge man
toen maakte hij me uit voor pot en gaf me een harde klap.
| |
[pagina 23]
| |
eerst dacht ik dat het plafond naar beneden was gekomen
maar daar stond een man een broodje ham
te smeren en daar lag ik, dwars over zijn
toonbank.
Jezus zei ik
toen ik weer kon praten, die kerel slaat me in elkaar
kun je de politie niet bellen of zo,
kun je hem niet tegenhouden? Hij keek op van
het broodje waar hij mee bezig was, dat was mijn
broodje, ik had het besteld. Hij vond het wel leuk
zoals ik erbij lag. ‘Aan de overkant van de straat
staat een telefooncel’, zei hij.
De volgende dag ging ik naar het politiebureau
om voor woedende burger te spelen
In de hal stonden zes grote agenten,
allemaal wit en dik in het politiepak
ze vonden mijn verhaal wel leuk, ze waren
tevreden met wat er uit me was geslagen, dus
liet ik ze lachend achter, ging snel naar huis
en deed de deur op slot.
Een paar nachten lang speelde ik die scène
weer, maar nu pakte ik een stoel
en sloeg die op het hoofd van die klootzak kapot,
ik vermoordde hem. Ik schold hem uit voor mex en
ik vermoordde hem. Mijn gezicht genas, dat van hem niet
geen kind in mij.
Als ik er nu aan terugdenk, denk ik:
misschien was hij wel Josie's baby.
alles komt op je eigen hoofd neer,
alles.
| |
[pagina 24]
| |
ZevenDood en verminking
Op een avond voor Kerstmis verlieten mijn
geliefden en ik de bar en reden langzaam naar huis
er lag een vrouw in de sneeuw
langs de kant van de weg. Ze droeg een
badjas en geen schoenen, waar waren
haar schoenen? ze had de sneeuw
roze gekleurd onder haar voeten, ze was een Aziatische
vrouw, ze sprak niet veel Engels, maar
ze vertelde dat een taxichauffeur haar in elkaar had geslagen
en haar had verkracht en daarna uit zijn wagen
gegooid.
wat deed ze daar in vredesnaam
op een straat waaraan ze had meebetaald
maar die ze niet bezat?
wist ze dan niet dat ze thuis hoort te blijven?
Ik ben pervers en heb dus geleerd
in het openbaar mijn handen thuis te houden
maar ik was die avond zo dronken,
dat ik zowaar iets liefs deed
ik nam haar in mijn armen, die vrouw,
tot ze weer normaal ademhaalde en
mijn vriendinnen die ook pervers zijn
raakten haar ook aan
we raakten haar allemaal aan.
‘Het komt wel weer goed’,
logen we. Ze begon te huilen
‘Ik ben 55 jaar’, zei ze
en daarmee was alles gezegd.
Zes grote politiemannen kwamen op het telefoontje af
er zat geen kind in ze.
| |
[pagina 25]
| |
het leek of ze bang waren haar aan te raken,
toen pakten ze haar beet of ze een lijk was en legden haar
op hun metalen stretcher in de auto,
stotend en onhandig.
Ze was nog banger dan daarvoor,
ze deden koel en verveeld.
‘laat me niet alleen’, zei ze.
‘het komt wel goed met haar’, zeiden ze.
wij gingen weg, zo hebben we al onze geliefden in de steek gelaten
zoals alle geliefden al hun geliefden in de steek laten
veel te vroeg om aan de echte liefde toe te komen.
| |
Achteen schijnverhoor
Waarom bent u in die taxi gestapt, met de kleren die u aanhad?
Ik wilde ergens naartoe.
Wist u niet wat de chauffeur met u zou kunnen doen als u in zijn taxi stapte?
Ik wilde alleen ergens naartoe.
Hoe vaak bent u
bij hem in de taxi gestapt?
Dat weet ik niet meer.
Als u dat niet meer weet, hoe kunt u dan weten wat er met u is gebeurd?
| |
[pagina 26]
| |
NegenHallo jij dood
ha ha arme dood
de tanden van onze geliefden zijn hoog boven ons vliegende witte ganzen
de spieren van onze geliefden zijn touwladders onder onze handen
ook al gaan er nog geen vrouwen in schepen de zee op
behalve in hun dromen.
alleen arrogante mensen bedenken een snel en zinvol einde
voor zichzelf, naar eigen keuze.
ieder ander weet hoe ontzettend langzaam het gaat
hoe het vrouwenbestaan haar jaren uitbloedt
hoe een kind van tien de hoogte inschiet en stil valt en oud is
hoe een man een moorddadige granaat in zich draagt
en die doorgeeft.
wij zijn het goede der aarde en
allemaal hebben we onze lijst met verongelukten
aan mijn geliefden vermaak ik
de rest van mijn leven
ik wil niet dat er iets van mij voor jou overblijft, ha dood
behalve wat mest
voor de anderen die volgen
die jouw hand niet vasthouden
die jou niet omhelzen
die proberen niet voor jou te werken
of zich opofferen of in jou vertrouwen
of jou geloven, ha onnozele
dood, hoe weet je
dat wij jou zijn overkomen?
zolang we vel op onze botten hebben
dat we zelf gebruiken
| |
[pagina 27]
| |
blijft jouw pot leeg
dood, ha dood
arm zul je zijn
(Vertaald door May van Sligter, met dank aan Maaike Meijer en Martha Voor en) Uit: The Work of a Common Woman, introductie door Adrienne Rich, St. Martin's Press, New York, 1978, pp. 111-131. | |
[pagina 28]
| |
Foto's: Martijn Anhalt
|
|