[Nummer 13]
Redactioneel
In dit nummer van Lust & Gratie vindt u zeven nieuwe gedichten van Sonja Pos. Zij debuteerde in 1963 met de poëziebundel ‘Het efficiënte vergeten’, die door de kritiek gunstig werd ontvangen. In de discussie over de vrouwelijke stem in de literatuur die nu naar aanleiding van de Anna Bijnsprijs wordt gevoerd, zou het volgende stukje uit de poëziekroniek van Harry Scholten in de Haagse Courant (25-4-1964) naar aanleiding van de bundel van Sonja Pos niet misstaan: ‘Het onderscheid bij deze twee dichteressen [bedoeld wordt ook Ankie Peypers] is vooral gelegen in het feit dat zij niet te rubriceren zijn binnen het gevestigde kader of een bepaald klimaat en dat hun poëzie veel minder programmatisch geëngageerd is met het wereldbeeld van televisiescherm en krant dan die van veel hedendaagse dichters. De vraag of hun poëzie vrouwelijk is, moge in zijn algemeenheid en gecompliceerdheid onbeantwoord blijven, zij delen deze situatie met te veel seksegenoten (Harriet Lamey, Mischa de Vreede en Julienne Huybrechts bijvoorbeeld) om van een “volkomen toevalligheid” te spreken.’
Na het succesvolle debuut van Sonja Pos volgt er een lange periode van zwijgen, veroorzaakt door ernstige ziekte en door de verwerking van haar oorlogservaringen. Omstreeks 1985 keerde zij, om met haar eigen woorden te spreken, ‘terug van de achterkant van de maan’ en publiceerde haar eerste roman, Een paar woorden per dag.
Recent verscheen de poëziebundel, Dit maakt ons ademloos bij haar geluid. De mooiste gedichten door vrouwen geschreven, samengesteld door Maaike Meijer en Annettje Dia Huizinga, Sijthoff (Amsterdam), waarin onder andere een aantal gedichten van Sonja Pos en Ankie Peypers is opgenomen.
Ankie Peypers debuteerde al op haar zeventiende jaar en is sindsdien gestaag doorgegaan. De ‘Juffrouw Vonk’-cyclus, die in dit nummer gepubliceerd wordt, is een gedeelte van haar nog te verschijnen bundel ‘Brieven, motieven en juffrouw Vonk’, De Prom (Baarn).
Het directe, alledaagse taalgebruik van de Amerikaanse dichteres Judy Grahn in ‘Een vrouw praat met de dood’ is geïnspireerd door orale poëzietradities en lijkt bedoeld om te worden voorgelezen tijdens vrouwen-