problemen, puzzelde de salon hóe Dyonisos als Christus te zien en noteerde de schrijfster Zinnaïda Hippius dat men niet anders deed dan ‘in een kring dansen, bacchusliederen zingen en fladderende chlamyses en bloemenkransen dragen.’
Toch veranderde er rond die tijd iets. Tot 1907 had het paar meegewerkt aan het literaire Decadentie-blad ‘VESY’ (Weegschaal). Nu echter oordeelden zij die stroming als, oh wonder, té leeg (‘Die estheten van de vlooienmarkt!’, roep Annibal over haar eigen salonpubliek) en wendden zich tot het Symbolisme. Plaatste Decadentie zich aan gene zijde van moraal, inoud en een Doel in het Leven, het Symbolisme (als kunstenstroming uitgeroepen in 1886 middels het ‘Manifeste du symbolisme’ van de Fransman Jean Moréas) cirkelde juist rondom het brandpunt IDEE. Het idee diende in zinnelijke vorm verpakt te worden, waarbij de zinnelijkheid geen doel was, maar de uitdrukkingsvorm van het idee.
Annibal en Ivanov besloten tot de oprichting van een tijdschrift waarin literatuur en psychologie van het Symbolisme centraal zouden staan, maar voor Annibal is het zover niet gekomen. In de herfst van 1907 kreeg ze roodvonk en bezweek daaraan op 17 oktober.
Lidia Zinovjeva-Annibal schreef drama en poëzie, maar genoemd worden alleen ‘De Ring’ (drama, 1904), ‘De Drieëndertig Monsters’ en ‘Tragisch Beestenspul’ (1907), wrede verhalen over het jonge meisje Vera en haar confrontatie met het gedrag van mens en dier. Postuum verscheen in 1918 de (nogal mystiek-georiënteerde) verhalenbundel ‘Neen’.
Over ‘De Drieëndertig’ schreef de dichter-criticus Alexander Blok destijds: ‘(...) Hier was alles hartstocht en lijden. Soms kreeg het woord de overhand op de schrijfster en zo ontstond dan bijvoorbeeld een verhaal als “De Drieëndertig Monsters”, een verhaal waarvan je eigenlijk niet kunt zeggen dat het ge-schreven is.’
Hartstocht en lijden, zeker, maar verder zit de novelle als een hermetisch geconstrueerde Chinese puzzel in elkaar.
Leest u zelf de iets ingekorte vertaling.